RIJKE VERWENDE AMBTENAREN
EXPLOSIEVE UITGAVEN.
Premier Jean-Luc Dehaene wilde over de ambtenarenpensioenen geen interview geven. “We werken in stilte,” zegt zijn woordvoerster. Juni vorig jaar lagen de hervormingsteksten zogezegd al klaar. Acht maanden later is er nog niets gebeurd. En hoe meer de verkiezingen naderen, hoe onwaarschijnlijker dat er nog iets zal gebeuren.
Reden voor deze struisvogelpolitiek? Het verzet van de vakbonden die de angst van 800.000 stakingsbereide ambtenaren vertolken. “Eigenlijk is er geen pensioenprobleem en is een hervorming dus niet nodig,” zegt Frans Fermon van de socialistische ACOD. “Als men toch een grote hervorming doorvoert, dan heeft men moeilijkheden met ons.”
De cijfers bewijzen nochtans dat het probleem zeer ernstig is. Tussen 1988 en 1994 stegen de pensioenuitgaven voor ambtenaren met 60%. En tussen 1994 en 2040 – zo berekende de Exyspan-studie – zullen ze toenemen met een factor 2,68: van 121 miljard frank naar 324 miljard. “Dat is stemmingmakerij,” zegt Frans Fermon. “Je moet het pensioen afwegen tegen de groei van de economie. In 1994 waren ambtenarenloon en -pensioen samen goed voor 7,28% van het BBP, in 2040 zal dat nog maar 4,5% zijn. De ambtenarenlonen groeien immers veel minder snel dan het BBP.”
De pensioenexplosie bij de ambtenaren heeft voornamelijk drie oorzaken:
Het aantal gepensioneerde ambtenaren neemt onrustwekkend toe en het aantal hogergeschoolden (met een hoger pensioen) nog meer. Van 195.000 gepensioneerden in 1994 gaan we naar 400.000 in 2040. Het gevolg van de demografische ontwikkeling, maar ook van het feit dat straks de mensen die in de crisisjaren zeventig uit de werkloosheid werden gehouden met een ambtenarenjob, op pensioen zullen gaan. Vooral in de overheidsbedrijven speelt dat zwaar. De NMBS heeft nu al meer gepensioneerden dan actieven. Of het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen: 1904 werknemers en 2569 gepensioneerden. De pensioenlast (1,6 miljard dit jaar) bedraagt 21% van de omzet. Daarenboven heeft het Havenbedrijf een niet gedekt sociaal pensioenpassief van 25 miljard frank.
De perequatie, een moeilijk woord om te zeggen dat de pensioenen van de ambtenaren stijgen als de lonen van de nog werkende ambtenaren verhogen. Werknemerspensioenen kennen die systematische aanpassing aan de lonen niet. Vandaag neemt de kost van de overheidspensioenen met 5% jaarlijks toe, 2,9% daarvan is te wijten aan die perequatie. Van een afschaffing willen de vakbonden echter niet weten. “In 1991 heeft toenmalig minister van Openbaar Ambt Louis Tobback ons 2% baremaherziening aangeboden, zonder perequatie kon dat meer zijn. We hebben toen voor de perequatie gekozen,” zegt Frans Fermon. “We doen daarenboven nu al toegevingen. Voor functies die fel gewijzigd zijn in inhoud rekenen we de loonsverhoging niet volledig door.”
Het ambtenarenpensioen ligt veel hoger dan het werknemerspensioen. Het gemiddelde in de privé-sector is 24.175 frank per maand, bij de ambtenaren 56.559 frank. Dat komt onder meer omdat het ambtenarenpensioen nauwelijks een plafond kent (het maximum ligt op 184.000 frank). Vandaar ook dat de “werkgeversbijdrage” (de verhouding van de pensioenlast tegenover de totale loonsom) in 1994 32% bedraagt, en in 2025-2035 naar een hallucinante 65% zal stijgen.
“Het ambtenarenpensioen is uitgesteld loon,” verdedigt Fermon. “Een ambtenaar verdient in zijn loopbaan immers minder dan een werknemer in de privé-sector.” Maar bestaat die loonkloof nog na de baremaherzieningen die in 1990-1991 en in 1994 hebben plaatsgevonden? Fermon vindt van wel. “Vanuit RSZ-cijfers hebben we het gemiddeld inkomen berekend en we zien tussen 1976 en 1994 weinig evolutie in de kloof. Volgens een studie van Wyatt uit 1990 verdiende een secretaris-generaal 199% minder dan een algemeen directeur, een opsteller 35% minder dan een administratief bediende.”
Maar is die loonkloof ook niet de prijs die betaald wordt voor de werkzekerheid? “Vraag maar aan de werknemers van RMT wat werkzekerheid nog betekent,” antwoordt Fermon. “Ook worden veel mensen overgeplaatst, van Oostende naar Antwerpen of Limburg.”
Het ambtenarenpensioen kent nog andere voordelen ten opzichte van dat van de werknemers: men moet minder jaren gewerkt hebben om vanaf 60 jaar met vervroegd pensioen te gaan (62% van de ambtenaren gaat trouwens vervroegd met pensioen); de ambtenarenpensioenen worden berekend op de voordeliger vijf laatste jaren, bij de werknemers wordt de volledige carrière in aanmerking genomen; sommige categorieën, universiteitsprofessoren of magistraten bijvoorbeeld, hebben veel minder loopbaanjaren nodig om een volledig pensioen te krijgen.
Premier Dehaene verwees begin januari naar hervormingen in Luxemburg en Oostenrijk, waar de gunstiger regeling voor ambtenarenpensioenen werd afgebouwd richting het systeem van privé-werknemers. Het is geen toeval dat Etienne De Callatay – ex-IMF en vandaag adjunct-kabinetschef van Dehaene – voorstelt om naar een progressieve harmonisering van de beide stelsels te gaan. In een artikel dat hij schreef samen met Bart Turtelboom van het IMF zegt hij verder ook dat alle nieuwe ambtenaren in het regime van de werknemers zouden kunnen opgenomen worden. De perequatie wil hij forfaitiseren, en eventueel zelfs afschaffen. De berekening van het pensioen zou op de volledige carrière moeten gebeuren. Uit een studie van de KU Leuven blijkt dat een gelijkschakeling van beide systemen een inlevering met 45,22% zou betekenen voor de ambtenaren. In een geprivatiseerd systeem zou dat verlies moeten opgevangen worden door de vorming van een pensioenfonds voor ambtenaren.
De regering heeft al enkele luchtballonnetjes opgelaten, onder andere de afschaffing van de perequatie, het berekenen over de volledige loopbaan, het afschaffen van de voorrechten van bepaalde categorieën. Voor elke hervorming zal echter een prijs moeten worden betaald. En die kan wel eens aardig oplopen. VUB-professoren Jef Vuchelen en Alain Petit berekenden dat wanneer de regering de perequatie afschaft en de vakbonden daarvoor een looncompensatie zouden vragen, de factuur 22 miljard frank zal bedragen. En Frans Fermon (ACOD) laat geen twijfel bestaan: “Als men het pensioendossier loskoppelt van de verloning ( nvdr – dat is wat er gebeurt met het afschaffen van de perequatie), dan zullen we looneisen stellen.”
Het lijkt er sterk op dat er inmiddels een sluipende hervorming bezig is. Steeds meer worden in de ambtenarij contractuelen aangeworven, die met hun pensioen in het werknemersstelsel terechtkomen. In de gemeenten is het aantal “ambtenaren” met een privé-contract al opgelopen tot 50%, in andere overheidsdiensten varieert het van 10 tot 40%. Uit schrik voor de macht van de drukkingsgroepen wordt zo een ruim debat over het ambtenarenstatuut uit de weg gegaan.
GUIDO MUELENAER
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier