‘Het Right to Repair-wetsvoorstel is voor België een onmiskenbare economische kans’
De Europese Unie lanceerde deze week haar Right to Repair-wetsvoorstel. Dat dwingt fabrikanten die elektronische producten in de EU verkopen, die te repareren binnen de garantietermijn, wanneer reparatie goedkoper is dan vervanging. Een bundel van Europese maatregelen moet ons richting een circulaire economie duwen. Een van de ideeën betreft een nationaal netwerk van reparatiewinkels en een kwaliteitsstandaard voor die shops. Frankrijk loopt voorop en heeft zulke shops al sinds vorig jaar.
De Europese Commissie spreekt al enkele jaren over het recht op reparatie. Als consument kopen we te vaak een elektronisch product dat niet lang na de wettelijke garantiedatum stuk gaat en achteraf niet te repareren blijkt, of voor een monsterlijk bedrag. Vervangen blijkt dan de enige logische optie, en het oude elektronische product komt op de afvalberg terecht. Elke component uit je defecte wasmachine of koelkast die wel nog naar behoren functioneert, is dan ook verloren.
De Commisie heeft het Right to Repair in een voorstel gegoten. Het verplicht elke fabrikant die in de EU elektronische producten verkoopt om die gratis te repareren binnen de garantietermijn van twee jaar, wanneer repareren goedkoper blijkt dan vervangen. Is de schade duidelijk door de klant veroorzaakt, dan moet reparatie een optie blijven, maar op kosten van de klant.
Afhankelijk van het type toestel moeten producten tot tien jaar na de aankoop te repareren zijn. Of de reparatie effectief verplicht is, is afhankelijk van de productcategorie. Het betreft onder meer televisies, (vaat)wasmachines, stofzuigers en koelkasten. Het Right to Repair geldt nog niet meteen voor tablets en gsm’s, maar ook die producten moeten op termijn dezelfde reparatieregels krijgen.
Onlineplatform voor reparatie
Een nieuw onderdeel dat opduikt in het wetsvoorstel, is dat van een onlineplatform voor herstelbedrijven. Frankrijk heeft sinds vorig jaar al een website waar consumenten op zoek kunnen gaan naar een geschikt herstelbedrijf dat hun elektronisch apparaat kan herstellen. 136.999 bedrijven zijn op dit moment aangesloten op de website longuevieauxobjets.gouv.fr. Op het platform kun je ook onder meer apparaten huren, refurbished producten kopen of elektronica uitwisselen. De EU wil dat elk land zo’n website krijgt.
“In België en veel andere Europese landen hebben we geen echte reparatiecultuur meer. We zijn het verleerd”, legt professor Ingrid Molderez van de KU Leuven uit aan Trends. Ze staat aan het hoofd van de onderzoeksgroep Centrum voor Economie en Duurzaam Ondernemen (Cedon). “Een van de redenen is het feit dat elektronica moeilijker te repareren is dan vroeger, of dat het zelfs helemaal niet te repareren valt. Een andere oorzaak is de hoge kostprijs van onderdelen voor reparatie. Ook de snelheid van de vervanging speelt mee. Als je voor 23.59 uur bestelt, heb je morgen al een nieuw product in huis. Daar kan reparatie vaak niet tegen op. We zijn niet meer zo geduldig als vroeger.”
Professor Molderez is enthousiast over het Franse reparatieplatform. “Het is een mooi voorbeeld waarmee de overheid het voor de Franse burgers makkelijk maakt om voor reparatie te kiezen en mee in de circulaire economie te stappen. Alles is toegankelijk en je krijgt er duidelijke informatie. Zo’n website zou zeker ook voor ons land waardevol zijn.”
Kwaliteitsstandaard
Het voorstel van de Europese Commissie lijkt grotendeels het voorbeeld te volgen van de Franse website, maar het gaat nog een paar stappen verder. Zo wordt ook een kwaliteitsstandaard in het leven geroepen voor reparatiewinkels die zich bij het platform aansluiten. Klanten bij die winkels kunnen vertrouwen op een zekere kwaliteit, bijvoorbeeld in verband met de duur van de reparaties en de beschikbaarheid van onderdelen. Elke reparatieshop moet ook een informatieformulier delen waarin het transparant communiceert over zijn prijzen en voorwaarden rond reparaties. Op die manier moet het voor de consument gemakkelijk worden om verschillende reparateurs te vergelijken.
‘De voordelen voor onze economie zijn onmiskenbaar. Nu zit reparatie helemaal niet meer bij mensen ingebakken. Als een aantrekkelijk platform ons in de circulaire richting duwt, dan hebben we daar alleen maar bij te winnen’
professor Ingrid Molderez, KU Leuven
“Zo’n kwaliteitsstandaard en informatiedocumenten kunnen mensen zeker meer vertrouwen geven in reparatiewinkels. Overal zie je nu repair shops opduiken. Vaak zijn ze voornamelijk op smartphones gericht. Alleen hebben we als consument geen idee wat voor dienstverlening we daar kunnen verwachten. Gebruiken ze originele onderdelen, vragen ze een eerlijke prijs? Het vormt een barrière die ons ervan weerhoudt voor reparatie te kiezen. Een kwaliteitslabel kan dat wantrouwen wegnemen, maar ik ben voorzichtig met labels, want de controle moet ook goed werken”, merkt professor Molderez op.
Kansen voor de economie
De ecologische voordelen van het onlineplatform voor reparaties zijn duidelijk, maar Europees commissaris voor Justitie Didier Reynders beklemtoonde dat er ook economische voordelen voor de EU aan verbonden zijn. Wanneer een kapot apparaat wordt vervangen, kopen mensen opnieuw een product van een multinational die buiten de grenzen van de EU produceert. Als mensen daarentegen kiezen voor reparatie, steunen ze automatisch een Belgische reparatiewinkel.
“De voordelen voor onze economie zijn onmiskenbaar. Nu zit reparatie helemaal niet meer bij mensen ingebakken. Als een aantrekkelijk platform ons in de circulaire richting duwt, dan hebben we daar alleen maar bij te winnen. Het kan meer banen creëren, al moeten die natuurlijk ook ingevuld geraken en de vraag is wat voor verloning het reparatiepersoneel krijgt. Ik vind dat repareren ook voor particulieren, hobbyisten eigenlijk, toegankelijk moet zijn.”
Achilleshiel in het wetsvoorstel
De professor benoemt nog een achilleshiel in het wetsvoorstel van de EU. “Wie gaat vaststellen dat reparatie inderdaad goedkoper is dan vervangen? Als de fabrikant zijn onderdeel maar duur genoeg maakt, zal vervanging altijd de uitkomst zijn. Daar is een controlemechanisme voor nodig, als we willen dat dit wetsvoorstel alle beoogde voordelen waarmaakt.”
‘Geef producten een slechte reparatiescore als een herstel duurder is dan een vervanging. In dat geval gaan consumenten twee keer nadenken voor ze iets kopen. En bedrijven streven dan een positieve beoordeling na.’
professor Ingrid Molderez, KU Leuven
Voor een mogelijke oplossing haalt professor Molderez inspiratie bij de Franse website. “Frankrijk heeft sinds 2021 L’indice de réparabilité. Burgers zien een score die hen vertelt in welke mate een elektronisch product gerepareerd kan worden. Dat systeem kan wel nuttig zijn, tenminste wanneer de score niet alleen gaat over de praktische mogelijkheden van de reparatie, maar ook over de kostprijs van onderdelen. Geef producten een slechte score als een reparatie bijna altijd duurder uitvalt dan een vervanging. In dat geval gaan consumenten twee keer nadenken voor ze iets kopen, zeker als een product van een concurrent een goede score haalt. Bedrijven willen dan ook een positieve beoordeling nastreven.” Maar de industrie is de belangrijkste tegenstander van een herstelscore.
Leger lobbyisten
Er zijn nog andere bedenkingen bij de wetgeving. TestAankoop reageerde al bij VRT NWS dat de periode van twee jaar waarin bedrijven worden verplicht te repareren, te kort is. Sommige elektronische producten willen mensen veel langer gebruiken.
Maar of er ruimte is voor nog maatregelen in het voordeel van de consument, is niet duidelijk. Zoals altijd is er in de EU een leger lobbyisten aanwezig die verschillende belangen verdedigen. Het is nu aan het Europees Parlement om het voorstel concreet uit te werken en tot een akkoord te komen, eventueel met bijkomende compromissen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier