Revolutie in de cinema
Het einde van de analoge film is nabij en dat heeft zo zijn gevolgen voor de bioscoopsector. Dankzij digitale film kunnen filmmakers goedkoper produceren en kunnen megacomplexen bijvoorbeeld sportevenementen programmeren. En de kleinere stadscinema? “Wij hebben niet de ambitie om ‘teeveetje’ te gaan spelen.”
Gent is nog tot 16 oktober ‘Hollywood aan de Schelde’. In de Arteveldestad vindt de 31ste editie van het Inter- nationaal Filmfestival van Vlaanderen-Gent plaats. Hoewel er veel is veranderd sinds die eerste (kleinschalige) editie in 1974, kan die evolutie niet tippen aan de revolutie waar de bioscoopsector vandaag voor staat. Gegarandeerd zal het gespreksonderwerp tijdens de obligate recepties op celluloid vallen, met de toon van een in memoriam. De analoge vorm van de klassieke 35 millimeter-film wordt namelijk na ruim een eeuw trouwe dienst met zachte drang naar de uitgang begeleid. Digitale cinema is vandaag het toverwoord dat de hele sector op zijn grondvesten doet daveren.
Symptomatisch voor die digitale nervositeit was de recente oprisping van een consortium van zeventig kleinere bios-coopuitbaters, die het niet pikten dat Studio 100 zijn jongste exploot K3 en het magische medaillon alleen op digitaal formaat wou uitbrengen. Dat betekende in de praktijk dat enkel de bioscoopgroepen Kinepolis en Utopia de film zouden kunnen draaien. De andere uitbaters, die nog niet beschikken over zo’n apparatuur, zagen een potentieel goudmijntje aan hun neus voorbijgaan en namen prompt een advocaat in de arm. Maar de inkt van het persbericht was nog niet droog of Studio 100-baas Hans Bourlon ging al overstag. De K3-film zou ook analoog (op 35 millimeter) worden verspreid. Er heerst nu weer relatieve vrede, voor even. Want als morgen pakweg Steven Spielberg beslist om zijn jongste prent alleen digitaal te presenteren, zullen zeventig Belgische bioscoopexploitanten wellicht geen indruk maken op de Amerikaan.
Digitaal godsgeschenk
De opkomst van de digitale cinematechnologie is in de eeuwige strijd tegen een fluctuerende markt een godsgeschenk. Meteen duikt een rist onbegrensde mogelijkheden aan nieuwe inkomsten op. De beursgenoteerde bioscoopgroep Kinepolis – in de digitaliseringsdrift een pionier – experimenteerde al volop met vertoningen in avant-première van de VTM-misdaadreeks Aspe, of het VTM-nieuws. Ook de politieserie Flikken uit de VRT-stal staat op die lijst, maar belangrijke sportevenementen behoren eveneens tot de mogelijkheden. Net als opera’s, popconcerten, Broadway-musicals, noem maar op.
“Het is een totaal nieuwe business waarin we ons willen onderscheiden,” merkt Kinepolis-topman Florent Gijbels op. “Zie het als een zoveelste vorm van diversificatie”. Lees: het maakt ons weer een beetje minder afhankelijk van de marktfluctuaties. Altijd handig meegenomen. Boudewijn Muts van Utopia Group, die samen met Nico Simon in ons land de Utopolis-zalen uitbaat, knikt bevestigend, maar zegt smalend in de richting van de concurrerende marktleider: “Wij hebben niet de ambitie om ‘teeveetje’ te gaan spelen.” Dat weerhield er zijn Mechelse Utopolis toch niet van om op nieuwjaarsdag het traditionele nieuwjaarsconcert vanuit Wenen te vertonen. En voor het najaar staan natuurdocumentaires op stapel.
Utopolis is actief in veertien middelgrote Benelux-steden, en in België met zalen in Mechelen, Aarschot, Lommel en Turnhout. Net als Kinepolis heeft Utopia geïnvesteerd in tien digitale projectoren. “Reken op 120.000 euro voor elke zaal die we het digitale tijdperk binnenloodsen,” zegt Boudewijn Muts. Ter vergelijking: de klassieke filmprojector kost rond de 25.000 euro. Florent Gijbels kan of wil het investeringsbedrag niet bevestigen: “Onze tien projectoren hebben we aangekocht in een gezamenlijke deal met Barco en EVS Broadcasting Equipment (zie kader: Wat kunnen Barco en EVS eraan verdienen?). Daarbij heeft elke partij voldoende water bij de wijn gedaan om het project als digitaal platform te doen slagen, wat meteen ook de kostprijs niet relevant maakt.” Voor verdere investeringen is het nog even te vroeg, laat Gijbels verstaan.
In elk geval kost de digitale revolutie handenvol geld, wat de kleintjes in de bioscoopwereld buitenspel zet. Meteen vissen ze ook naast het net van die nieuwe inkomsten. Ze kunnen alleen hopen dat de filmstudio’s niet meteen de oude vertrouwde film overboord kieperen en dat de consument trouw blijft zweren aan zijn buurtcinema. Cinefielen halen dan misschien de neus op voor digitale projectie, het filmpubliek dat bestaat uit ouders met kinderen staat wél open voor een digitale Karen, Kristel en Kathleen. Vandaar ook het gezamenlijke verzet tegen de Studio 100-plannen. Luc Van De Casseye van Cine-Invest baat bioscopen uit in Sint-Niklaas, Namen en straks Brugge, en nam zopas de Limburgse keten Euroscoop – met zalen in Lanaken, Maasmechelen en straks Genk – van de familie Senden over. Hij noemt de digitale trend een “duidelijke tendens, maar veel te voorbarig om in te investeren. Trouwens, de productiecapaciteit is vandaag niet eens aangepast. Momenteel spreken we over een nichemarkt.” Florent Gijbels catalogiseert de digitale cinema als een normale marktevolutie, al rekent ook hij op een termijn van vijf tot acht jaar voor een complete ommekeer. Anderen uit de sector gokken – hopen? – op minimaal tien jaar.
Digitale productie is goedkoop
Bepalende factor in de timing zal onder meer de uitkomst zijn van de discussie die woedt tussen de grootste Amerikaanse filmmaatschappijen, verenigd in DCI ( Digital Cinema Initiatives) en de National Association of Theatre Owners ( Nato). Naast het bepalen van een standaard voor de digitale dragers, wordt er ook uitgekeken naar het businessmodel dat de financiering regelt. Reden waarom een gigant als UGC nog even de kat uit de boom kijkt. Want wat is het geval: de filmmaatschappijen zien hun kosten voor het maken van een film spectaculair dalen als ze kiezen voor een digitale opmaak, terwijl de bioscoopexploitanten in eerste instantie stevig moeten investeren voor het afspelen van die digitale films. Het totale kostenplaatje dat de filmstudio’s voor filmkopijen jaarlijks ophoesten wordt op 4 miljard dollar geraamd. Een kost die dankzij de digitale evolutie bijna integraal verdwijnt, want een digitale kopie hoeft niet langer op (peperduur) celluloid te worden geprint.
Boudewijn Muts: “Ook het geldverslindende transport zijn de filmmaatschappijen kwijt als ze volledig digitaal gaan. Het is dus logisch dat een deel van die winst terugvloeit naar de exploitanten. Want als zij de stap niet mee zetten uit financiële overwegingen, is dat een ernstige rem.” De meeste betrokkenen denken dat er zal worden gekozen voor een tussenweg, waarbij de filmstudio’s een soort van voorfinanciering zouden opzetten zodat de bioscoopexploitanten versneld kunnen investeren in de ombouw.
Luc Van De Casseye: “Maar daarvoor moet er eerst een fonds worden opgericht. Het valt nog maar te bezien of dat de weg is die ook in Europa zal bewandeld worden. En wie gaat hier zo’n fonds beheren?” Vandaag zijn van de wereldwijd 150.000 zalen er ongeveer 250 uitgerust met digitale projectoren.
Onvoorspelbare zomers
Nu zijn de bioscoopuitbaters al langer dan vandaag doordrongen van het feit dat louter films draaien hun business niet overeind houdt. Er wordt naar hartelust geëxperimenteerd met business-to-businessactiviteiten, specifieke doelgroepvertoningen, verhuur van vastgoedruimte, en natuurlijk de verkoop van allerhande versnaperingen. De nieuwe inkomsten van digitale projectie komen daar nu bovenop, en die zijn meer dan welgekomen.
In 2003 – onder invloed van de lange hete zomer – zag Kinepolis het aantal bezoekers in België met 10 % teruglopen, iets meer dan het marktgemiddelde. Volgens de Federatie van Cinema’s van België ( FCB) daalde het bezoekersaantal vorig jaar met ruim 6 %. Dat betekent dat zo’n 22,9 miljoen Belgen vorig jaar een bioscoopticket kochten. Een cijfer dat vandaag alweer achterhaald is, wegens een zomer die zo lek als een mandje was. Dat zorgde voor een stijging op jaarbasis van 1 miljoen bezoekers in de maanden juli en augustus, of een stijging van 9 % gedurende de eerste zes maanden. Wat de onvoorspelbaarheid in de sector nog maar eens onderstreept. Voeg daarbij de stijgende verhuur van video’s en aankoop van dvd-spelers, en je hebt meteen een horrorscenario voor de bioscoopuitbaters.
Bijkomend probleem: een Amerikaanse topfilm is niet gegarandeerd ook een Europees succes. Lokale films daarentegen winnen aan belang. Zo betekende het succes van De zaak Alzheimer – inmiddels geselecteerd als Belgische inzending voor de oscars – een lichtbaken voor het rampjaar 2003. “We ontsnapten in Vlaanderen aan het ergste,” zegt Boudewijn Muts. “Alzheimer heeft ons recht gehouden.” Florent Gijbels beaamt: “Een lokaal succesvolle film zorgt soms voor 50 % meer ticketverkoop.”
En ook hier biedt de digitalisering een antwoord. “Ik ben ervan overtuigd dat we een veel groter binnenlands filmaanbod gaan krijgen, juist omdat de kost van het produceren drastisch verlaagd wordt,” meent Boudewijn Muts. Florent Gijbels nuanceert: “Vergeet niet dat we er op dat vlak ook nieuwe concurrenten bij krijgen. Als ik kijk naar de digitale plannen van de VRT of Belgacom, zie ik daar voor een stuk concurrentie zitten. Dat wordt een van de toekomstige uitdagingen.”
Lieven Desmet
Dankzij digitale producties kunnen we ook sportevenementen, opera’s, popconcerten, Broadway-musicals enzovoort in de cinema bekijken.
“Ik ben ervan overtuigd dat we een veel groter binnenlands filmaanbod gaan krijgen, juist omdat de kost van het produceren drastisch verlaagd wordt.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier