Rendabele alternatieven voor een loonsverhoging
België behoort tot de landen met de hoogste loonkosten ter wereld. Niet te verwonderen dat werkgevers steeds inventiever op zoek gaan naar een verloning voor hun personeel waarop zij minder lasten moeten betalen. Hoe kunt u daar als werknemer voordeel uit halen?
Als basishypothese nemen we de situatie waarin u als werknemer een klassieke loonsverhoging krijgt. Wat kost dat aan uw werkgever en hoeveel houdt u er als werknemer netto van over? We gaan ervan uit dat de werkgever een vennootschap is.
De klassieke loonsverhoging
Krijgt u van uw werkgever een loonsverhoging, dan betaalt hij daarop ongeveer 35 % werkgeversbijdragen. Op de loonsverhoging zal uw werkgever ook een hogere eindejaarspremie en meer vakantiegeld moeten betalen. Het loon en alle lasten zijn voor hem weliswaar aftrekbare beroepskosten, maar een loonsverhoging is een dure zaak. Verdient u als bediende bijvoorbeeld een brutomaandloon van 2500 euro en krijgt u van uw werkgever een maandelijkse loonsverhoging van 150 euro, dan kost dat aan de werkgever 2730 euro per jaar. Dat is voor de werkgever een aftrekbare kost. Rekening houdend met de fiscale besparing voor de werkgever, kost een maandelijkse loonsverhoging van 150 euro netto 1802 euro per jaar aan de werkgever.
Hoeveel houdt u daar als werknemer netto van over? Op het volledige brutoloon (inclusief eindejaarspremie en vakantiegeld) wordt er een werknemersbijdrage van 13,07 % ingehouden. Daarnaast wordt er ook een bijzondere bijdrage sociale zekerheid van ongeveer 1,3 % ingehouden. Na aftrek van de sociale bijdragen betaalt u als werknemer personenbelasting op het toegekende loon (en op de loonsverhoging) in de vorm van een maandelijkse bedrijfsvoorheffing. In ons voorbeeld van een maandelijkse loonsverhoging van 150 euro op een inkomen van 2500 euro, houdt u als werknemer netto 934 euro per jaar over.
De totale nettojaarkost bedraagt voor de werkgever 1802 euro. U houdt daar 934 euro van over, of slechts 51,8 %. Hieronder bekijken we zeven alternatieven: maaltijdcheques, onkostenvergoeding, bedrijfswagen, gratis gsm, gratis pc en internet, aanvullende kinderbijslag en groepsverzekering.
1. Maaltijdcheques
Veel werknemers krijgen maaltijdcheques als aanvulling op hun gewone loon. De regels over de toekenning van maaltijdcheques zijn duidelijk vastgelegd in de sociale en de fiscale wetgeving.
De werkgever moet geen sociale bijdragen betalen op maaltijdcheques als er drie voorwaarden vervuld zijn: de bijdrage van de werkgever bedraagt niet meer dan 4,91 euro per cheque, er wordt maximaal één cheque per gepresteerde werkdag toegekend (dus niet tijdens vakantie en wettelijke verlofdagen), en alle werknemers die tot dezelfde categorie behoren (bijvoorbeeld alle bedienden) krijgen het voordeel. Nadelig voor de werkgever is dat de bijdrage van de werkgever (4,91 euro per cheque) niet aftrekbaar is als een beroepskost.
Voor u is het bedrag van de ontvangen maaltijdcheques niet belastbaar, op voorwaarde dat u per cheque minstens 1,09 euro zelf betaalt. Die bijdrage wordt maandelijks ingehouden op uw nettoloon.
Als we ervan uitgaan dat u per jaar 231 maaltijdcheques (elf maanden x 21 cheques) krijgt van 6 euro (4,91 euro werkgeversbijdrage + 1,09 euro werknemersbijdrage), dan kost dat aan de werkgever ongeveer 1217 euro per jaar, terwijl u als werknemer van dat bedrag netto 1134,21 euro overhoudt, of 93,2 %. Als we het alleen bekijken vanuit uw standpunt als werknemer, dan krijgt u 231 cheques van 6 euro (1386 euro), waarvan u netto 1134,21 euro (231 x 4,91 euro) overhoudt, of 81,8 %.
2. Forfaitaire onkostenvergoeding
Een werkgever kan een maandelijkse onkostenvergoeding betalen aan zijn werknemers. Het gaat meer bepaald om een forfaitair bedrag dat betrekking heeft op allerlei kosten die de werknemer voor de werkgever maakte, bijvoorbeeld telefoonkosten, kosten voor het inrichten van een bureau thuis, kosten voor verplaatsingen… Die uitgaven moeten wel verantwoord kunnen worden. Is dat niet het geval, dan zijn de (terug)betaalde kosten geen aftrekbare bedrijfslasten voor de werkgever.
Op een forfaitaire onkostenvergoeding moet de werkgever geen sociale zekerheid betalen. Vanuit fiscaal oogpunt is zo’n forfaitaire bijdrage in principe voor 100 % aftrekbaar door de werkgever, op voorwaarde dat de bijdrage verantwoord kan worden en niet overdreven is. Wat betekent ‘niet overdreven’? De maatstaf is dat de vergoeding een terugbetaling moet zijn van de werkelijke onkosten die een werknemer voor zijn werkgever maakt. Als richtlijn voor het forfait kan men bedragen gebruiken die een ambtenaar krijgt van de staat als forfaitaire onkostenvergoeding. Een inspecteur van Financiën krijgt bijvoorbeeld van de overheid een forfaitaire onkostenvergoeding van 210 euro per maand. Maar dat is slechts een richtlijn en de controleur van de werkgever heeft het laatste woord.
Hoeveel houdt u er als werknemer netto van over? Op een forfaitaire onkostenvergoeding betaalt u als werknemer geen sociale zekerheid en ook geen bijzondere sociale bijdrage. Op de vergoeding betaalt u als werknemer in principe geen belastingen. Wat u als werknemer wel moet vermijden, is een combinatie te maken van het bewijs van uw werkelijke beroepskosten en een forfaitaire onkostenvergoeding. Dat is van het goede te veel…
Voorbeeld. U krijgt elke maand een forfaitaire onkostenvergoeding van 125 euro van uw werkgever. Voor de werkgever betekent dit een netto jaarkost van 990,15 euro (12 x 125 euro, verminderd met fiscale besparing). Als werknemer houdt u 1500 (12 x 125) euro netto per jaar over, dat is maar liefst 151,49 %. Als we het alleen bekijken vanuit uw standpunt als werknemer, houdt u van de onkostenvergoeding netto 100 % (1500 euro in ons voorbeeld) over.
3. Bedrijfswagen
Een bedrijfswagen is een loonvoordeel dat bij veel werknemers gegeerd is. Niet verwonderlijk als je uitrekent hoeveel een wagen kost, inclusief alle lasten zoals verzekeringen, belastingen, onderhoud, benzine… Als die kost gedragen wordt door uw werkgever, dan komt er maandelijks een aanzienlijk budget vrij dat u als werknemer op andere manieren kan aanwenden.
Hoeveel kost een bedrijfswagen aan de werkgever? Dat hangt ervan af. De werkgever kan de wagen aankopen in eigendom (al dan niet gefinancierd door een lening), maar ook leasen of huurkopen (renting). Voor de werkgever blijft de aanschaf van een bedrijfswagen sowieso een hoge kost. Daarbovenop moet een werkgever sinds 1 januari een zogenaamde solidariteitsbijdrage betalen voor het privé-gebruik van de auto door de werknemer. Die bijdrage hangt af van de CO2-uitstoot en van het brandstoftype van de wagen (diesel, benzine of LPG). De autokosten (inclusief de afschrijving) zijn voor de werkgever voor 75 % aftrekbaar, met uitzondering van de brandstofkosten en de eventuele interesten, die wel voor 100 % aftrekbaar zijn.
Stel dat uw werkgever u een diesel met 9 fiscale pk en een CO2-uitstoot van 148 gram per kilometer ter beschikking stelt. Om het eenvoudig te houden, begroten we de jaarlijkse kost van de wagen voor de werkgever op 7500 euro. Rekening houdend met de solidariteitsbijdrage en met de fiscale aftrek van de kosten, kost dat de werkgever ongeveer 5880 euro netto per jaar.
Hoeveel houdt u daar als werknemer netto van over? Beschikt u over een bedrijfswagen, dan zult u belast worden op een voordeel van alle aard voor het privé-gebruik van de auto. Dat voordeel hangt af van de fiscale pk van de auto en wordt forfaitair berekend op 5000 kilometer (als u hoogstens op 25 kilometer van uw werk woont) of op 7500 kilometer (als u op meer dan 25 kilometer van uw werk woont). Als werknemer spaart u in ons voorbeeld dus de 7500 euro (begrote kostprijs van de wagen) per jaar uit. Dat is eigenlijk de bruto loonsverhoging. Na verrekening van het voordeel van alle aard houdt u daar als werknemer netto 6827 euro aan over.
De totale nettojaarkost van de bedrijfswagen bedraagt voor de werkgever dus 5880 euro. U als werknemer houdt daar 6827 euro aan over, of 116 %. Als we het alleen bekijken vanuit uw standpunt als werknemer, dan houdt u van de brutoloonsverhoging (de begrote kostprijs van 7500 euro) netto, na verrekening van het voordeel in natura, 6827 euro over, of 91 %.
4. Gratis gsm
De werkgever kan u een gsm, het abonnement en de gesprekskosten ‘cadeau’ doen. Voor de werkgever zijn alle kosten voor de gsm 100 % aftrekbaar. Ook de door de werkgever betaalde BTW op die kosten is volledig aftrekbaar. Nadelig voor de werkgever is dat hij ongeveer 35 % sociale zekerheid moet betalen op het voordeel van alle aard dat bij de werknemer belast wordt voor het privé-gebruik van de gsm.
Wat houdt u daar als werknemer netto van over? U betaalt een voordeel van alle aard voor het privé-gebruik van de gsm. Dat voordeel kan een vast bedrag zijn, een bepaald percentage van de totale kosten enzovoort. Op het voordeel moet er ook een werknemersbijdrage van 13,07 % worden ingehouden.
Als we ervan uitgaan dat de jaarlijkse kost voor de werkgever voor het voordeel 900 euro (exclusief BTW) bedraagt en dat de gsm voor 25 % privé wordt gebruikt, dan is de jaarlijkse nettokost voor de werkgever gelijk aan ongeveer 700 euro. U als werknemer houdt daar netto ongeveer 894 euro (kostprijs plus BTW verminderd met het belastbare voordeel en RSZ) aan over, of 127,7 %. Als we het alleen bekijken vanuit uw standpunt als werknemer, houdt u van het brutovoordeel van 1089 euro (900 euro plus 21 % BTW) netto 894 euro over, of 82 %.
5. Gratis pc en internet
De werkgever kan u gratis een pc ter beschikking stellen (inclusief alle hard- en software), al dan niet aangevuld met een gratis internetaansluiting. Voor de werkgever zijn alle kosten (inclusief de afschrijving) met betrekking tot de pc en de internetaansluiting 100 % aftrekbaar, en ook de BTW is voor 100 % recupereerbaar. De werkgever is wel ongeveer 35 % sociale bijdragen verschuldigd op het voordeel van alle aard dat bij de werknemer belast wordt voor het privé-gebruik van de pc en het internet. De bijdragen zijn wel voor 100 % aftrekbaar voor de werkgever. Op het voordeel van alle aard moet de werkgever 21 % BTW betalen, die als beroepskost aftrekbaar is.
Wat houdt u daar als werknemer netto van over? U wordt belast op een voordeel van alle aard voor het privé-gebruik van de pc en het internet. Dat bedrag is wettelijk vastgelegd op 180 euro per jaar voor de pc en 60 euro per jaar voor het internet, ongeacht het werkelijke privé-gebruik. Op het voordeel van alle aard moet er een werknemersbijdrage van 13,07 % ingehouden worden.
Als we ervan uitgaan dat het de werkgever 1700 euro (exclusief BTW) kost om u een pc ter beschikking te stellen, dan kost hem dit netto ongeveer 1190 euro. Als werknemer houdt u daar netto ongeveer 1956 euro (kostprijs plus BTW, verminderd met het belastbare voordeel en de sociale bijdragen) aan over, of 164,3 %. Als we het alleen bekijken vanuit uw standpunt als werknemer, houdt u van het brutovoordeel van 2057 euro (1700 euro + 21 % BTW) netto 1956 euro over, of 95 %.
Gaan we ervan uit dat het de werkgever 550 euro (exclusief BTW) kost om u een gratis internetaansluiting te bezorgen, dan kost hem dat netto ongeveer 386 euro. Als werknemer houdt u daar netto ongeveer 575 euro (kostprijs plus BTW, verminderd met het belastbare voordeel en sociale bijdragen) van over, of ongeveer 148 %. Bekijken we het alleen vanuit uw standpunt als werknemer, dan houdt u van het brutovoordeel van 665,5 euro (550 euro + 21 % BTW) netto 575 euro over, of 86,4 %.
6. Aanvullende kinderbijslag
Een minder bekende vorm van alternatieve verloning is die waarbij de werkgever aan werknemers met kinderen de wettelijke kinderbijslag aanvult met een gelijk bedrag.
Voor de werkgever is het bedrag dat hij betaalt aan aanvullende kinderbijslag steeds voor 100 % aftrekbaar, ook als hij meer dan de wettelijke kinderbijslag zou betalen. Betaalt hij echter meer dan de wettelijke kinderbijslag, dan moet de werkgever ongeveer 35 % sociale bijdragen betalen op het volledige bedrag.
Voor u als werknemer is de aanvullende kinderbijslag steeds belastbaar, zodat er dus ook altijd bedrijfsvoorheffing op ingehouden wordt. Betaalt de werkgever niet meer dan de wettelijke kinderbijslag, dan moet er geen 13,07 % werknemersbijdrage worden ingehouden.
Als u als werknemer een wettelijke kinderbijslag van 400 euro per maand ontvangt en uw werkgever vult dat aan met nog eens 400 euro per maand (of 4800 euro per jaar), dan kost hem dat netto 3168 euro per jaar. Als werknemer houdt u daar netto 2530 euro per jaar aan over, of 79,8 %. Als we het alleen vanuit uw standpunt als werknemer bekijken, houdt u van de bruto ‘loonsverhoging’ van 4800 euro netto slechts 2530 euro over, of 52,7 %. Dat komt omdat u er de gewone bedrijfsvoorheffing op betaalt.
7. Groepsverzekering
Een veel gebruikte techniek van alternatieve verloning is de groepsverzekering die een werkgever afsluit voor zijn werknemers en waarvan hij de premies betaalt. In een groepsverzekering kunnen verschillende dekkingen zitten. In de meeste gevallen worden er een extralegaal pensioenkapitaal bij pensionering en/of een overlijdenskapitaal bij overlijden voor de pensioenleeftijd voorzien. Toch kunnen de premies ook worden betaald voor aanvullende dekkingen zoals invaliditeitsuitkeringen. Het voordeel van een groepsverzekering moet aan alle werknemers van een bepaalde categorie (bijvoorbeeld alle bedienden) worden toegekend.
Voor de werkgever zijn de betaalde premies in principe aftrekbaar als beroepskosten. Op de premies moet er geen werkgeversbijdragen worden betaald, maar wel een premietaks van in principe 4,4 %.
Als werknemer wordt u niet belast op de premies die de werkgever voor u ten laste neemt. Er moet evenmin een werknemersbijdrage van 13,07 % worden ingehouden.
Als we ervan uitgaan dat de werkgever een maandelijkse premie van 80 euro betaalt, dan kost dat netto aan de werkgever ongeveer 690 euro per jaar. Als werknemer houdt u daar netto per jaar 960 euro aan over, of 139 %. Bekijken we het alleen vanuit uw standpunt als werknemer, dan leveren de door de werkgever betaalde premies, die we beschouwen als een bruto loonsopslag, netto evenveel op, of 100 %.
Johan Steenackers
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier