Rautenbach in het offensief
Twee Belgische bankiers legden in Zuid-Afrika bezwarende getuigenissen af tegen Billy Rautenbach, gewezen topman van Gécamines. Werden ze onder druk gezet?
B illy Rautenbach is een blanke Zimbabwaan die door de Belg George Forrest werd vervangen aan de leiding van de Congolese mijnbouwgroep Gécamines. Rautenbach steekt nu opnieuw de kop op in de mijnen van de provincie Katanga (zie blz. 44).
Billy Rautenbach wordt in de media steevast afgeschilderd als een vriend van de Zimbabwaanse president Robert Mugabe, die de belangrijkste bondgenoot was van de vermoorde Congolese president Laurent-Désiré Kabila. Rautenbachs terugkeer bij Gécamines afgelopen week wordt om die reden voorgesteld als een coup van Zimbabwe.
In augustus vorig jaar werd Rautenbach door het Zuid-Afrikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken in Maputo (Mozambique) aan de tand gevoeld over zijn vermeende rol als “financier van de oorlog in Congo”. Rautenbach ontkent een dergelijke rol te hebben gespeeld. Kort daarna werd hij door de Zuid-Afrikaanse staat beschuldigd van belastingontduiking ten belope van 360 miljoen frank. Prompt werd beslag gelegd op zijn privé-jet en al zijn bezittingen in Zuid-Afrika. Hij mag het land niet meer in. Zijn verzoek om persoonlijk voor het Zuid-Afrikaanse gerecht verklaringen af te leggen, wordt door Pretoria afgewezen.
Rautenbachs advocaten gaan nu in het offensief. Zij betichten de Zuid-Afrikaanse regering ervan een louter politieke actie te hebben ontketend. Vorige maandag eisten de advocaten voor het hooggerechtshof in Pretoria tekst en uitleg van de Zuid-Afrikaanse staat bij de beschuldigingen die hun cliënt ten laste worden gelegd. Volgens Rautenbachs advocaten zijn de aantijgingen ongegrond. Zij eisen dat de overheid bewijzen voor de fraude op tafel legt. De beschuldigingen steunen op getuigenissen, maar – tegen alle grondrechten in – de advocaten wordt verboden kennis te nemen van de inhoud van die verklaringen en van de identiteit van de getuigen.
Het vermoeden rijst dat getuigen onder druk werden gezet. De twee Belgische bankiers, J.-C. P. (gewezen vice-president corporate van ABN AMRO in Zuid-Afrika) en W. D. (tot voor kort vertegenwoordiger van Belgolaise), die in november vorig jaar door de Zuid-Afrikaanse politie werden verhoord, beweren dat hen immuniteit werd beloofd als ze bereid waren bezwarende verklaringen af te leggen tegen Rautenbach. Dezelfde vraag werd gesteld aan medewerkers van Rautenbach.
Waarnemers sluiten niet uit dat de Zuid-Afrikaanse regering in haar ijver om Rautenbach te treffen overhaast tewerk is gegaan, en beschuldigingen heeft geuit zonder vooraf te onderzoeken of er voldoende bewijzen waren. In 1997 werd Rautenbach een eerste keer door het Zuid-Afrikaanse ministerie van Handel en Industrie in verdenking gesteld, maar na twee jaar onderzoek in september 1999 vrijgesproken. Wordt vervolgd.
erik bruyland
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier