PROFESSIONEEL IN SPORT AMATEUR IN GELDBEHEER

Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

De eersteklassevoetballers die klant zijn bij Optima hebben bange weken achter de rug. Maar de een zijn dood is de ander zijn brood. De private banken staan in de rij om het fortuin van die voetballers onder hun hoede te mogen nemen.

Er was de voorbije weken heel wat te doen over de premies die de Rode Duivels tijdens het EK kunnen opstrijken. Voetballers als Eden Hazard en Kevin De Bruyne die de volledige EK-kwalificatiecampagne meemaakten, kregen al 264.000 euro bruto uitbetaald. Enkel en alleen voor hun deelname aan het EK krijgen de 23 Rode Duivels nog eens 200.000 euro van de Belgische voetbalbond, met extra’s voor elke overwinning of elk gelijkspel.

Voor de echte topspelers is dat een peulschil. Hazard verdient bij Chelsea 400.000 euro per week. Hij strijkt daarenboven 5 miljoen euro per jaar op door publiciteitscontracten, zoals zijn contract met Lotus Bakeries, berekende journalist Ludwig Verduyn voor de Lijst der Rijkste Belgen. De Bruyne pakt zo’n 320.000 euro per week bij Manchester City. Dat is veel geld voor mensen van 25 en 24 jaar. Hoe moeten ze die geldstromen beheren?

Optima en sporters

Drie jaar geleden nam Optima de ex-basketbalspeler Tomas Van Den Spiegel in dienst om topsporters aan te trekken. Hij werd het gezicht van de financiële planning voor sporters. Het bedrijf maakte grote sier met sponsordeals, zoals die met de tennisser David Goffin, die in april werd aangekondigd. Van Den Spiegel wilde niet bijdragen aan dit artikel. Hij werkte samen met Matteo Balliauw, doctoraatsstudent aan de Universiteit Antwerpen, aan een enquête bij 120 voetballers uit de eerste klasse. Daaruit bleek dat een op de vier eersteklassevoetballers financiële problemen heeft. Door meer te sparen, investeringen in vastgoed of een financieel adviseur in de arm te nemen, vermindert de kans op financiële problemen, volgens de studie. Het waren conclusies die Optima in de kaart speelden.

Optima staat vermeld als co-hoofdsponsor op de website van KV Oostende, naast Etixx en Groep Versluys, en het sponsorde vroeger KAA Gent. “Je mag er gerust van uitgaan dat een aantal eersteklassevoetballers klant was bij Optima. Bij mijn weten geen echte toppers zoals de Rode Duivels”, zegt een kenner. Andere financieel adviseurs zullen die eersteklassevoetballers met open armen ontvangen.

Enkele dagen voor de eerste berichten over de problemen bij Optima Bank verschenen, kondigde de private bank Van Lanschot nog de start aan van een special desk voor Belgische topsporters, onder leiding van Stijn Huygens. Van Lanschot was met Wendy Rommedahl, de vrouw van de Deense ex-voetbalster Dennis Rommedahl, al even bezig met financiële plannen voor topsporters in Nederland. Het is niet de eerste en zeker niet de laatste private bank die zich geroepen voelt vermogende sportlui te hulp te schieten.

Maatwerk

In 2000 pakte Bank Corluy (later overgenomen door ABN AMRO) uit met de aanwerving van de ex-voetballer Piet den Boer. “Ik was als directeur Private Banking bij Corluy verantwoordelijk voor de aanwerving van de voormalige topspits van KV Mechelen”, herinnert Frank Peeraer zich, die in 2001 samen met Jan De Punt de onafhankelijke verzekeringsmakelaar Fortuna Financial Group oprichtte. “Ik wist dat sporters hun geldzaken weinig professioneel lieten beheren. Wij hadden een fiscalist, een beleggingsspecialist en een dokter in dienst om die sporters te begeleiden.” Peeraer speelde in de jaren tachtig Europees voetbal met de eersteklasser SK Beveren en kent het voetbal- en het wielermilieu goed.

Den Boer begeleidt nog altijd sporters. “Ik werk sinds 1998 in de banksector, waarvan elf jaar voor ABN AMRO”, zegt hij. “De voorbije 15 à 20 jaar is de sportwereld erg veranderd. We spreken nu over heel andere bedragen dan in mijn tijd. Er zijn veel meer internationale transfers, die veel knowhow in fiscaliteit vergen.”

In maart kwam ook Tim Smolders, ex-Cercle Brugge, naar ABN AMRO. Hij ziet nog een belangrijke wijziging in het voetballandschap. “Vroeger moesten sportmakelaars een borg storten voor ze een licentie konden krijgen. De FIFA heeft anderhalf jaar geleden de licentie afgeschaft. Nu kan iedereen optreden als makelaar en is het nog moeilijker voor sporters om te weten wie ze kunnen vertrouwen.”

Ook ABN AMRO Private Banking lanceert binnenkort een sportdesk. De bedoeling is een allesomvattende aanpak te bieden, waarbij de sporter op elke vraag een antwoord of een doorverwijzing naar betrouwbare partners krijgt. Zowel bij ABN AMRO als bij Van Lanschot zijn ‘ontzorgen’ en ‘maatwerk’ sleutelwoorden.

Veel geld in korte tijd

Peeraer richt zich niet met een speciaal aanbod tot sporters. Hij telt wel topsporters onder zijn klanten, onder wie enkele ex-Optima-klanten. Voor Peeraer zijn die speciale desks voor topsporters vooral een commercieel verhaal. “Topsporters zijn een moeilijk te bereiken publiek. Ze leven in een cocon en denken dat alles rond hun sport draait. Je moet een voet tussen de deur krijgen. Optima was bijvoorbeeld commercieel heel sterk. Het legde potentiële klanten in de watten en ik denk dat voetballers daar extra gevoelig aan zijn. Eenmaal ze klant waren, liet Optima ze ook niet zomaar gaan. Aan die levensverzekeringen waren hoge uitstapkosten verbonden. Afhankelijk van de looptijd konden die oplopen tot 8 procent.”

“Ik behandel sporters niet anders”, stelt Peeraer. “Er was hier onlangs nog een man van 28 jaar, die door onverwachte omstandigheden 8 miljoen euro netto op zijn rekening had. Zijn situatie was vergelijkbaar met die van veel topsporters.”

Den Boer is het niet eens met Peeraer. Hij vindt dat sporters wel een speciale aanpak nodig hebben. “De carrière van een sporter is veel korter dan die van een ondernemer. Sporters lopen ook specifieke risico’s, zoals blessures. En je moet ook nadenken over wat zo’n sporter zal doen na zijn sportcarrière.” Volgens Peeraer geldt het adagio: “Hoe minder capaciteiten de sporter heeft om achteraf nog iets uit te bouwen, hoe voorzichtiger je moet omspringen met zijn geld.”

“Wij hadden berekend dat we van elke 100 euro aan inkomsten 60 tot 70 euro opzij moesten zetten voor later”, zegt Rommedahl. “Een gemiddelde voetbalcarrière duurt vijftien jaar. Dat is een derde of een vierde van de tijd dat andere mensen actief zijn. Als je goed verdient, dan voel je niet dat je zoveel opzijzet.” Peeraer vindt dat topsporters minstens de helft van hun vermogen moeten bewaren voor later.

“Die jonge voetballers weten vaak niet eens hoeveel ze netto verdienen in een jaar”, meent Peeraer. “Lionel Messi mag dan de best betaalde sporter zijn, ik ben ervan overtuigd dat hij niet op de hoogte was van wat er met zijn geld gebeurde (Messi kwam al een paar keer in botsing met de Spaanse fiscus over belastingontduiking, nvdr). De spelregels zijn ook enorm gewijzigd de voorbije vijf tot tien jaar. Vroeger werden bussen ingelegd om couponnetjes te gaan knippen in Nederland en Luxemburg en daar sprak niemand van. Nu is er een fiscale nultolerantie.”

Risico’s nemen

“Sporters en spaar- en beleggingsproducten zijn een moeilijke combinatie”, zegt Stijn Francis, ex-voetballer en vennoot bij het zakenkantoor Stirr Associates. “Die topsporters willen dat alles snel en cool is. Ze willen ondernemen of ze geven 500.000 euro aan een kameraad, zodat die zijn eigen zaak kan starten. En dan kan het gebeuren dat ze die 500.000 euro aan het einde van hun leven tekortkomen. Als sporter weet je niets van de risico’s van kledingzaken of vliegtuigmaatschappijen. Met zulke investeringen moet je pas beginnen als je ‘binnen’ bent.”

Peeraer denkt dat sporters zich sneller laten verleiden door riskante investeringen. “Onlangs kwam iemand langs die wilde investeren in een project met villa’s in Turkije. Soms raken ze enorm veel geld kwijt door één stomme belegging.” Rommedahl: “Ik merk wel in mijn kennissenkring – en daar zitten uiteraard veel voetballers tussen – dat ze gemakkelijker in iets tastbaars investeren, zoals een windmolen of vastgoed. Die beleggingsproducten van de bank zijn bij wijze van spreken maar vodjes papier. Het duurt even voor ze vertrouwen hebben in de bank, maar eenmaal dat vertrouwen er is, willen ze ook wel spreken over spaar- en beleggingsproducten. Je moet een goede spreiding hebben tussen roerende en onroerende goederen.”

Peeraer: “Als je tegen een profvoetballer zegt dat hij 20 procent van zijn vermogen op een spaarboek moet houden, krijg je een scheve blik. Ik weet niet of het te maken heeft met die winnaarsmentaliteit of omdat ze altijd veel geld zien binnenkomen, maar ze zijn doorgaans bereid veel meer risico te nemen dan andere mensen. Je moet dan echt op de rem gaan staan. Ze zouden zichzelf een veel dynamischer beleggingsprofiel aanmeten dan verantwoord is.”

Clubs, managers en makelaars

Heel wat voetballers doen een beroep op de sportersvakbond Sporta voor de verwerking van geldzaken zoals de belastingaangifte, zegt Dirk De Vos, nationaal verantwoordelijke van Sporta. “Aan fiscale optimalisatie doen wij niet. Er zijn managers die raad geven, maar de meesten verwijzen door naar experts. Daardoor ontstaat mogelijk een nauwere band tussen de sporter, de makelaar en de financieel expert. Er zijn heel wat legale en extralegale voordelen in de sport. Het hangt vooral af van de marktwaarde, wat een speler al dan niet kan bedingen bij de clubs. Hoewel sommige clubs aan begeleiding doen, voornamelijk voor de jeugd, zijn er weinig die informatie, laat staan ondersteuning, bieden voor het beheer van geldzaken.”

We vroegen aan David Steegen, de woordvoerder van RSC Anderlecht, wat de club voor de spelers doet. “Wij zorgen voor een goede sociale omkadering, maar wij doen niet aan financiële begeleiding. Stel dat er een speler uit Afrika komt, dan zullen we die zeggen waar hij een bankrekening kan openen of hoe hij een huis kan zoeken. We verwijzen hem dan door naar een bank waar de club mee werkt, of naar iemand die we kennen en vertrouwen. Voor financiële begeleiding kunnen ze bij hun makelaar, bij hun ouders of bij financieel experts terecht. Het enige wat wij op het gebied van financiën voor de spelers regelen is de groepsverzekering zoals voorzien in de cao van de eersteklassevoetballers. Niets anders.”

De Vos legt uit dat de eersteklasseclubs verplicht zijn 40 procent van het basisloon en de wedstrijdpremies in een groepsverzekering te storten. “We hebben nog geprobeerd een sectorpensioenfonds te starten voor de voetballers, maar dat lag moeilijk. Elke club heeft zijn eigen sponsors en wil zijn verzekeraar daarvoor inschakelen. We hebben ook geprobeerd een collectieve hospitalisatieverzekering in te voeren via de cao, maar ook dat is tot op heden niet gelukt.” De groepsverzekering wordt uitgekeerd in het jaar dat de voetballer 35 wordt, op voorwaarde dat hij op dat moment geen profvoetballer meer is. Hij betaalt daarop 20 procent belasting plus gemeentebelasting en riziv (3,55%) en een solidariteitsbijdrage (2%).

Francis vraagt zich af of clubs niet standaard doorverwijzen naar een van hun sponsors. “Er zijn heel wat financiële instellingen die sponsordeals hebben afgesloten met sportclubs en het is niet altijd even transparant wat in die deals inbegrepen zit”, waarschuwt hij.

Ook Van Lanschot doet doorverwijzingen. Huygens: “De bedoeling is dat de voetballers met al hun vragen bij ons terechtkunnen. We hebben het liefst dat ook de manager die de contracten afsluit bij de clubs, erbij betrokken is. Wij kunnen hun zeggen bij welke advocaten, accountants of verzekeringsmakelaars ze terechtkunnen voor vragen over hun vermogen. Voor alle duidelijkheid: wij zijn onafhankelijk en hebben er geen financieel voordeel bij als we mensen doorverwijzen naar een andere expert. Dat is hoogstens een wisselwerking. Zij zullen misschien ons ook al eens aanraden aan hun cliënten, omdat we van elkaar weten dat we goed werk afleveren.”

Die onafhankelijkheid is bij de officieuze financieel adviseurs niet altijd gegarandeerd. “Er zijn sportmakelaars en -managers, die aanbrengvergoedingen opstrijken wanneer zij hun klanten in de richting van een bepaalde accountant sturen”, weet Francis. “Maar de meeste makelaars zijn gewoon niet bezig met de financiële begeleiding van hun pupillen. Dat is ook hun kerntaak niet, ze hebben er niet de juiste achtergrond voor en ze kennen ook de financiële toestand van hun klanten niet altijd.”

Onze gesprekspartners hebben allemaal weet van goede en slechte voorbeelden, maar willen die niet bij naam noemen. De startende profvoetballers moeten hun licht opsteken in de kleedkamer om te weten welke makelaars en managers malafide zijn en welke te goeder trouw.

ILSE DE WITTE

“Sporters zijn doorgaans bereid veel meer risico te nemen dan andere mensen. Je moet dan echt op de rem gaan staan”- Frank Peeraer, Fortuna Financial Group

“Het grootste probleem is dat ex-profvoetballers te veel uitgeven. Het komt er vooral op aan de uitgaven onder controle houden” – Stijn Francis, Stirr Associates

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content