Prikkelende prikkels
Zonder octrooien geen innovatie. Maar MIT-prof Michaël Kremer wil het huidige octrooisysteem drastisch omgooien wegens te inefficiënt. Het voorstel wordt echter sceptisch onthaald in de ondernemers- en academische wereld. Toch opent Kremer denkpistes om innovatieprikkels nog meer te bevorderen. Stof voor het VEV-congres van volgende week over innovatie.
Soms faalt de markt. Bij innovatie bijvoorbeeld. Welke onderneming investeert in onderzoek en ontwikkeling als iedereen met de resultaten en de winst kan gaan lopen ? Essentieel in om het even welk innovatiemodel is dan ook de erkenning en bescherming van de investering.
“Innovatie is de motor van de economie. Zonder verdampt de slagkracht van een economie binnen de tien jaar,” zegt Koenraad Wuyts, verantwoordelijke octrooien en licenties bij Imec ( Interuniversitair Micro-Elektronica Centrum) in Leuven.
De republiek Venetië begreep dit al in de 13de eeuw. Zij trok knowhow aan door innoverende mensen privileges te verschaffen op één voorwaarde : de uitvinders moesten hun hersenspinsel tot in detail uitleggen. Vandaag is dat nog steeds het basisprincipe van het octrooisysteem : de innovator verkrijgt tijdelijke exclusieve eigendomsrechten mits hij de innovatie in het octrooi zo uitlegt dat anderen de innovatie perfect kunnen reproduceren. Zo is de verworven kennis na verloop van tijd voor de hele economie beschikbaar. Hoe langer de termijn van exclusiviteit, hoe groter de monopoliewinsten voor de innovator en hoe sterker de prikkel om te innoveren. Daartegenover staan envenwel langere monopolies en dus grotere welvaartsverliezen voor de maatschappij omdat de monopolist zijn winst maximaliseert en niet het sociale optimum nastreeft. De duur van de octrooien probeert een optimale ruil te vinden tussen beide (zie kader).
UTOPIA.
Michaël Kremer, econoom aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) bedacht een octrooisysteem dat deze afruil zou kunnen omzeilen. De overheid koopt in Kremers systeem de octrooien aan een prijs die overeenstemt met wat de ondernemer aan de innovatie had verdiend bij een tijdelijk monopolie. Op die manier blijft de prikkel om te innoveren behouden. En de overheid kan die kennis meteen beschikbaar stellen voor elk geïnteresseerd bedrijf, zodat het marktspel de handen vrij heeft om de sociaal optimale prijs te distilleren.
Cruciale factor waarmee het voorstel van Kremer staat of valt, is het achterhalen van die prijs waaraan de overheid het octrooi koopt. Kremer ziet de oplossing in het organiseren van een veiling waarbij concurrerende bedrijven kunnen bieden voor een octrooi dat een ander bedrijf neergelegd heeft. De overheid koopt dan het octrooi aan de hoogst geboden prijs plus een premie voor de extra sociale waarde die door het vermijden van de monopoliesituatie gegenereerd wordt bijvoorbeeld een nieuw geneesmiddel komt goedkoper op de markt waardoor meer mensen het zich kunnen veroorloven het te gebruiken.
Op die manier wordt innovatie nog meer gestimuleerd, verdwijnen de monopoliedistorties en is de gevonden kennis meteen beschikbaar voor iedereen zodat kostbaar dubbelonderzoek vermeden wordt. Het is inderdaad te mooi om waar te zijn. In het Utopia van Thomas More had Kremer zeker een standbeeld. De denkpistes die hij op het getouw zet, doorstaan echter zelden de toets van de realiteit.
Een eerste probleem is het achterhalen van de vraagcurve naar een geoctrooieerd product of anders gezegd de bereidheid van de consument om ervoor te betalen. Die kennis is onontbeerlijk om de welvaartsverliezen bij monopoliesituaties te berekenen. “In een sector als de geneesmiddelenindustrie waar het nemen van octrooien de overlevingskansen bepaalt, omdat geneesmiddelen gemakkelijk na te maken zijn is het zo goed als onmogelijk de prijsgevoeligheid van de consument in te schatten,” analyseert Ben Van Assche, directeur-generaal bij UCB-Pharma. “Zeker in een gereglementeerde en gesubsidieerde markt als de Europese. Daar houdt Kremer geen rekening mee. Hij is gefixeerd op de Amerikaanse markt. Hoeveel consumenten houden hier rekening met de prijs van een geneesmiddel ? De dokter schrijft voor, de ziekteverzekering financiert grotendeels.”
Professor Patrick Van Cayseele ( CES-KU-Leuven) treedt Van Assche bij : “Hoeveel mensen beslissen een geneesmiddel niet te kopen, omwille van een te hoge prijs, zelfs in de VS ? Dat is moeilijk te kwantificeren zodat ook de kostprijs van een monopolie voor de maatschappij onberekenbaar is. Bovendien is de vraag naar een geneesmiddel inelastisch, dit wil zeggen dat je ze nodig hebt als je ziek bent, wat ook de prijs ervan is. De economische wetenschap toont aan dat bij zo een vraagschema de monopoliekosten voor de maatschappij sterk dalen.”
Zijn die monopoliekosten die het octrooisysteem met zich meebrengt trouwens wel zo hoog als Kremer voor waar aanneemt ? Ben Van Assche relativeert : “In de geneesmiddelenindustrie is een zuiver monopolie zo goed als uitgesloten. Bovendien kunnen concurrenten bestaande octrooien als uitgangspunt gebruiken om een nieuw octrooi te ontwikkelen. De wetgeving laat daarin een verregaande concurrentie toe. Het huidige systeem stimuleert dus de concurrentie. De mastodonten beheersen maximaal 5 % van de geneesmiddelenmarkt.”
Niet minder dan 80 procent van de technische kennis is algemeen bekend via de beschrijvingen van de innovatie die bij het neerleggen van een octrooi toegevoegd moeten worden. Daarom opteren bedrijven er soms bewust voor om geen octrooi aan te vragen om een bepaalde technologie voor zich te houden en de concurrentie voor te blijven. Bijvoorbeeld een specifieke techniciteit in het productieproces, die toch moeilijk te achterhalen is en dus niet hoeft geoctrooieerd te worden. Zo heeft Coca-Cola nooit de productieformule van haar beroemde brouwsel geoctrooieerd in de hoop dat niemand er ooit zal achterkomen.
De grens tussen namaak of vernieuwen is soms flinterdun. “Elk octrooi bouwt verder op de kennis die bekend raakt precies via de neerlegging in octrooien. Men moet wel aantonen dat men een substantiële bijdrage levert in de vernieuwing van het product, a touch of genius is vereist,” aldus Jan Van Daele, directeur onderzoek en ontwikkeling bij Xeikon, producent van digitale kleurendrukmachines. “Bovendien zijn er legale manieren om een monopolie te doorbreken via het verlenen van licenties. Bij een groot sociaal belang kan de overheid een bedrijf zelfs verplichten licenties te verlenen. Licenties zorgen ook voor extra inkomsten. Enkel in de core-technologie de digitale kleurendrukkers verleent Xeikon geen licenties. Voor de rest worden octrooien genomen als bescherming tegen dom namaak en als pasmunt of ruilmiddel tegenover de concurrentie.” Koenraad Wuyts voegt toe : “Ook voor universitaire onderzoekscentra betekenen licentie-inkomsten een niet onbelangrijk deel van de inkomsten die rechtstreeks in verder onderzoek geïnvesteerd kunnen worden.”
Het grootste struikelblok in de redenering van Kremer vormt de veiling. Patrick Van Cayseele legt uit : “Op de eerste plaats is collusie tussen bedrijven om de prijs via onderlinge afspraken kunstmatig op te drijven onvermijdbaar. De oplossing van Kremer namelijk de overheid die af en toe het exploitatierecht van een octrooi naar de hoogste bieder laat gaan zodat bedrijven mogelijk zichzelf schaden als ze de prijs te hoog opdrijven zet geen zoden aan de dijk. Bij sociaal belangrijke innovaties (bijvoorbeeld nieuwe geneesmiddelen die de volksgezondheid aanzienlijk kunnen verbeteren) kan de overheid zich gewoonweg niet veroorloven het octrooi niet op te kopen en niet ter beschikking van de maatschappij te stellen. De biedende bedrijven weten dit en zullen niet aarzelen de schatkist meer dan nodig lichter te maken. Ten tweede zullen bedrijven informatie die de waarde van hun innovaties verlaagt (bijvoorbeeld mogelijke neveneffecten van een geneesmiddel) verzwijgen als ze weten dat het exploitatierecht naar een ander bedrijf gaat. Het huidige systeem vermijdt dit moral hazard probleem omdat alle informatie geïnternaliseerd wordt bij de innoverende onderneming.”
Jan Van Daele werpt nog een bezwaar voor de voeten van Kremer : “De waarde van een octrooi is pas duidelijk aan het einde van de rit ( nvdr zie kader).” Patrick Van Cayseele besluit rond het voorstel van Kremer : “Michaël Kremer overroept het probleem de monopoliedistorties en biedt vervolgens een krakkemikkige oplossing aan. Terwijl het bestaande octrooisysteem innovatie stimuleert en een vrij flexibel en marktconform instrument vormt.”
GEBREK AAN MULTI’S.
Dit betekent niet dat het huidige octrooisysteem niet voor verbetering vatbaar is. De kostprijs om een octrooi neer te leggen, vormt voor kleinere ondernemingen een soms te hoge drempel. In elk land afzonderlijk dient het octrooi aangevraagd te worden met de nodige taxen, vertaal- en raadgeverskosten als gevolg. “Een overkoepelend internationaal systeem zal de innovatieprikkel verhogen, maar vraagt natuurlijk een compromis tussen de nu verschillende rechtsregels van alle landen,” zegt Jan Van Daele. Daarnaast heeft het octrooisysteem moeite om de nieuwste softwaretechnologieën of genetische manipulatie op te vangen. Gezien de complexiteit van dergelijke technologieën hoeven bedrijven daar geen octrooien op te nemen en blijft de technologie verborgen, wat niet bevorderlijk is voor de innovatie.”
Daarnaast kunnen bijkomende initiatieven het octrooisysteem aanvullen. “De overheid kan innovatie ondersteunen door middelen vrij te maken voor fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek,” aldus Koenraad Wuyts. “Imec vervult een modelrol in Europa en zelfs de VS door privé-prikkels te combineren met overheidssubsidies. Men moet er zich voor hoeden niet met de achterdeur open onderzoek te doen zodat de concurrentie uit het buitenland de hier geleverde inspanning kan exploiteren.” Jan Van Daele vindt evenwel dat dit voor een stuk onvermijdbaar is omdat Imec onvoldoende kan terugvallen op een nationale industrie. “België mist multinationals genre Siemens om de innovaties van Imec op wereldschaal te commercialiseren.”
De grootste verdienste van Michaël Kremer is het feit dat hij denkpistes opent om de prikkels tot innoveren en de sociale waarde ervan te bevorderen. Innovatie is essentieel om de concurrentie een stap voor te blijven en om dé grondstof van Europa de grijze hersencellen optimaal in te zetten.
DAAN KILLEMAES
KOENRAAD WUYTS (IMEC) De overheid kan innovatie ondersteunen door middelen vrij te maken voor fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier