Power play

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Voor de komst van de vrije stroommarkt verdeelden Electrabel en de overheid miljarden frank monopoliewinst onder elkaar. Nu eisen ook consumenten en concurrenten een deel van die miljarden. Maar Electrabel is niet zinnens die zomaar af te geven. Zijn wapens: politiek lobbywerk en een ouderwetse monopoliestrategie. De vrije markt is het eerste slachtoffer.

“Een jaar uitstel heeft België niet nodig,” pochte de vorige minister van Energie Jean-Pol Poncelet (PSC). Europa had België en Griekenland twaalf maanden extra gegeven om richtlijn 96/92/EG uit te voeren. België bedankte vriendelijk en zou, zoals Europa dat vroeg, tegen februari 1999 zijn elektriciteitsmarkt gedeeltelijk opengooien.

Anderhalf jaar na die deadline staat België nauwelijks een stap verder. Ja, de grote verbruikers van meer dan honderd gigawattuur (gWh) per jaar mogen al kiezen waar ze hun stroom kopen. Dat maakt de Belgische markt voor een derde vrij, wat meer is dan Europa vandaag vraagt. De nieuwe regering had zelfs beloofd de verbruikers van meer dan twintig gWh tegen 1 juli 2000 vrij te maken. Maar dat bleken loze beloften, zegt een hoofdrolspeler in het vrijmakingsproces: “Pure politieke window dressing noem ik het. De Belgische elektriciteitsmarkt is alleen op papier vrij.”

De Belgische wet van 29 april 1999, die het kader schept voor de vrije stroom, vraagt voor nagenoeg elk artikel een uitvoeringsbesluit. Er is er nog geen enkel. Artikel 8 is het meest dringend aan uitvoering toe: “Het beheer van het transmissienet wordt waargenomen door één enkele beheerder, aangewezen overeenkomstig artikel 10.” Daarin staat dat de minister de netbeheerder aanwijst voor een termijn van twintig jaar na advies van de ministerraad en de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG), de kersverse commissie die het vrijgemaakte deel van de markt moet reguleren. Daartussen prijkt artikel 9, dat de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van het beheer van het transmissienet moet waarborgen.

Zolang er geen onafhankelijke netbeheerder operationeel is, blijft de vrije stroommarkt dode letter. Dan kunnen zelfs de verbruikers van meer dan 100 gWh bij gebrek aan rechtszekerheid niet kiezen. Het zal een succes heten als die netbeheerder nog dit jaar wordt aangesteld.

De vrijmaking van de Belgische elektriciteitsmarkt verloopt stroef om verschillende redenen. Electrabel verdedigt, uiteraard, met alle mogelijke middelen zijn belangen en winsten – 31,6 miljard frank courante nettowinst in 1999. De federale minister van energie Olivier Deleuze (Ecolo) moet een wet uitvoeren waar hij zelf tegen gestemd heeft. In totaal hebben dertien (!) kabinetten uit federale en gewestelijke regeringen hun zeg in dit dossier, wat van elke vergadering een calvarietocht maakt. De vakbonden zijn bang voor een sociaal bloedbad bij een te bruuske liberalisering. De gemeenten vrezen dat ze miljarden aan ontvangsten zullen zien ontglippen. Vooral het zuiden van het land maakt van de gemeente-inkomsten een punt.

Voor al die partijen is de vrije markt oké, maar dan op hun voorwaarden en zeker niet te snel. Intussen wordt Europa ongeduldig. De Europese Commissie heeft Frankrijk en België al eens op de vingers getikt voor de opgelopen achterstand. Zolang Frankrijk het Europees voorzitterschap waarneemt, blijft die waarschuwing waarschijnlijk zonder gevolg.

De installatie van een netwerkbeheerder zou de positie van Electrabel danig kunnen doen wankelen. Daar is niet iedereen zo blij mee. “Dat kan niet voor Electrabel,” klinkt het op het kabinet van vice-premier en minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (PRL). De vrijmaking van de Belgische energiemarkt is duidelijk geen buitenlandse zaak, maar dat vormt voor het kabinet van Michel geen obstakel om op de besluitvorming te wegen. Dat gebeurt bijvoorbeeld als het dossier van de transmissienetbeheerder van het hoogspanningsnet op de regeringstafel ligt. Verschillende bronnen bevestigen dat in deze regering vooral de PRL de belangen van Electrabel verdedigt.

Hoe ziet Electrabel

die nieuwe netwerkbeheerder? Het gaat om twee punten. Ten eerste de statuten die de onafhankelijkheid van de netbeheerder moeten garanderen, en ten tweede de waardering van het hoogspanningsnet. Dat net is eigendom van Electrabel en SPE, de publieke elektriciteitsproducent in België. Hun samenwerkingsverband kreeg de naam CPTE.

Aangezien CPTE eigenaar van het net is en de knowhow bezit, heeft het zich onder de naam Elia kandidaat gesteld om de onafhankelijke netbeheerder te worden. Meer nog: het is de énige kandidaat. Maar een netbeheerder die in handen is van een van de spelers op de markt, is die nog wel onafhankelijk? Het gevaar van belangenvermenging is groot. De CREG vraagt daarom strengere statuten van Elia. Zo zou geen enkele aandeelhouder meer dan 20% van de stemrechten mogen hebben.

De regering is er nog niet helemaal uit wat er met die Elia-statuten moet gebeuren. Lees: Electrabel gaf zijn fiat nog niet over de huidige voorstellen. Het energiebedrijf struikelt over de strikte overheidscontrole waarin Deleuze de netbeheerder wil kapselen, en vreest voor de slagkracht van Elia.

Even veel gebakkelei

is er over de waarde van het hoogspanningsnet. Hoe hoger die waarde, hoe hoger Electrabel dat in de boeken van Elia kan schrijven en hoe hoger Elia de tarieven moet leggen om de afschrijvingskosten terug te verdienen. En hoe hoger de waarde van het net is, hoe meer de kandidaten die erin willen participeren daarvoor moeten betalen.

Het hoogspanningsnet heeft een hoge commerciële waarde. Schattingen lopen uiteen van 100 tot 200 miljard frank. Electrabel staat niet afkeurend tegenover de beursgang van Elia, wat meteen de marktprijs op het net zou plakken.

De boekhoudkundige waarde van het transmissienet is echter een stuk lager. Die is al grotendeels afgeschreven door Electrabel. Dat is belangrijk, omdat Electrabel die afschrijvingskosten van het Controlecomité voor de Elektriciteit en het Gas (niet te verwarren met de CREG) mocht doorrekenen in de elektriciteitstarieven. De consument heeft met andere woorden al grotendeels betaald voor het hoogspanningsnet, en dreigt er nog eens voor op te draaien. Deze keer in de vorm van hogere transporttarieven die aan hem zullen worden doorgerekend. Als Electrabel dat net tegen marktwaarde kan inbrengen of deels verkopen, dan passeert het dus een tweede keer langs de kassa. In dat geval zal het Controlecomité niet behoorlijk gewerkt hebben, want het liet toe dat Electrabel het hoogspanningsnet te snel kon afschrijven. Het is een publiek geheim dat het Controlecomité uit de hand van Electrabel eet.

Het is de bevoegdheid van de CREG om de juiste transporttarieven goed te keuren en te controleren. Er is nu een studie bij drie commissaris-revisoren besteld om de waarde van het hoogspanningsnet te schatten en te achterhalen wie voor de afschrijvingen heeft betaald.

De CREG zal

die tarieven niet goedkeuren als Electrabel een meerwaarde voor het hoogspanningsnet zou vangen. De CREG wil Elia ook niet voor twintig jaar benoemen als de statuten de onafhankelijkheid niet garanderen. Het gevolg is een patstelling. Zolang Elia niet met een voor de CREG aanvaardbaar voorstel op de proppen komt, kan de CREG de minister niet adviseren om een netbeheerder aan te stellen. Als dat voorstel er niet snel komt, dan heeft de minister de bevoegdheid om Elia aan te duiden als netbeheerder met opgelegde voorwaarden. Al is die piste weinig waarschijnlijk zolang de PRL bij haar adagium blijft: “Die voorwaarden zijn niet aanvaardbaar voor Electrabel”. De CREG krijgt intussen van de regering futiliteiten toegeschoven, terwijl adviezen vaak worden genegeerd.

De benoeming van de netbeheerder belandde al drie keer op de ministerraad, maar een consensus kwam er niet. In afwachting is CPTE tot voorlopig netbeheerder aangesteld; voor een termijn van twee jaar, wat niet wettelijk is. De prijzen voor het transport van elektriciteit die CPTE op zijn website afficheert, vinden waarnemers correcte tarieven, maar “die gelden enkel zolang ze gelden.” Dat biedt spelers en klanten weinig houvast om zich in een vrije markt te storten. CPTE gedraagt zich wel al onafhankelijk, zoals de wet voorschrijft. Electrabel klaagt er binnenskamers soms over dat het geen informatie meer krijgt van CPTE.

Electrabel ziet zijn monopolie op het transport van elektriciteit langzaam maar zeker in rook opgaan. Geen nood echter, er is nog altijd de Belgische elektriciteitsproductie die kan worden gemonopoliseerd. Electrabel kijkt daarbij even over het Kanaal. De Britse stroommarkt werd geliberaliseerd maar door de beperkte invoercapaciteit kunnen een paar spelers er de elektriciteitsproductie controleren. National Grid, National Power en Scottish Power halen een rendement op het eigen vermogen van 20%. Electrabel puurde tot nu toe eenzelfde rendement uit zijn monopolie, en de referentie-aandeelhouders van Electrabel hebben dezelfde ambitie in een vrijgemaakte markt.

De hoeksteen van deze Britse strategie van Electrabel is het huwelijkscontract met SPE, dat in 1993 van kracht trad. Electrabel en SPE brachten zo goed als alle productiecapaciteit en het transportnet in de coöperatieve vennootschap CPTE in. Electrabel heeft 91,5% van de aandelen van CPTE, SPE 8,5%. Electrabel controleert het beheer van dit productiepark.

Dat contract tussen Electrabel en SPE is nooit aan de mededingingswetten getoetst, hoewel het dient om de Belgische elektriciteitsproductie te monopoliseren: CPTE controleert 96% van de productie. Deze pax electrica is eigenlijk een stille fusie tussen de elektriciteitsondernemingen, of ‘overname’ want Electrabel bezit 91,5% van de centrales van SPE. “SPE is geprivatiseerd zonder dat Electrabel ervoor moest betalen,” vat een insider de deal samen.

In ruil garandeerde Electrabel aan SPE een jaarlijkse winst. Een fragment uit het contract: “Voor de boekjaren 1993 tot 1995 worden de winsten die SPE van de voornoemde vereniging in deelneming ( nvdr – CPTE) moet ontvangen, bepaald op respectievelijk 1350, 1750 en 2150 MBEF voor zover de voornoemde vereniging voor diezelfde boekjaren een resultaat van respectievelijk 25.000, 25.500 en 26.500 MBEF kan voorleggen. (…) Voor het boekjaar 1996 beloopt het aandeel van SPE 8,55% van de resultaten van de vereniging.” Tot 2005 volgt dan een bepaling waar een jurist, een germanist en een wiskundige samen een vette kluif aan hebben om ze te ontcijferen.

De monopolisering van

de productie is van strategisch belang omdat België, net als Groot-Brittannië en vele Europese landen, nagenoeg een elektriciteitseiland is. De transportcapaciteit met het buitenland is heel beperkt. De hoogspanningslijnen met de buurlanden zijn gebouwd om noodstroom aan te voeren, niet om een levendige trading die gepaard gaat met een vrije markt aan te kunnen. Het Duitse energiebedrijf RWE, Electricité de France of het Amerikaanse Enron kunnen van buiten België amper 0 tot 5% van de Belgische elektriciteitsmarkt bevoorraden. Investeren in nieuwe hoogspanningslijnen is nodig. Maar wie wil die door zijn achtertuin zien lopen?

Om de Belgische markt open te breken, is er dus naast een onafhankelijke netbeheerder ook productiecapaciteit op Belgische bodem nodig die niet van Electrabel is. RWE bouwt niet toevallig een stoom- en gascentrale in het Antwerpse havengebied om er klant BASF Antwerpen te bevoorraden. Die centrale kan ook als uitvalsbasis dienen om andere klanten te bevoorraden. Meer investeringen in nieuwe centrales mogen in het onzekere klimaat van de prille vrije markt niet verwacht worden. De kans dat Electrabel aan de concurrentie een centrale zal verkopen, is ook niet bijzonder groot.

De strijd om SPE is daarom een cruciale veldslag. RWE heeft meer dan gewone interesse om SPE over te nemen. Dan heeft het ook meteen via CPTE een voet tussen de deur in het transportbeheer. Een raid op SPE is echter moeilijk. Het publieke bedrijf is in handen van Dexia, zeven gemeenten, zes intercommunales en verzekeringsmaatschappij OMOB. Maar overnamekandidaten zien een nog groter struikelblok. Als er iets wijzigt aan SPE, of er komt een juridische ingreep om dat te bereiken, dan heeft Electrabel het recht om de SPE-aandelen in CPTE over te kopen.

SPE liet al

een ballonnetje op dat het partners zocht. Maar, zegt een woordvoerder: “SPE zet zichzelf niet in de etalage. We praten over samenwerkingsverbanden met als voorwaarde dat we onze autonomie behouden.” Dat is wellicht het statement van het jaar. SPE moet al toestemming vragen aan Electrabel als het het licht in de bestuurskamer wil aansteken. De top van SPE schermt wellicht met buitenlandse interesse om de huwelijksvoorwaarden met Electrabel te heronderhandelen. De aandeelhouders van SPE beseffen ook dat de gouden jaren van gegarandeerde winsten voorbij zijn nu de vrije elektriciteitsmarkt eraan komt, en zoeken naar alternatieven. Het scenario dat nu op tafel ligt, voorziet dat SPE het belang in de productiecapaciteit aan Electrabel geeft, en in ruil een belang van 15% in de netbeheerder Elia krijgt. Dat zou de aandeelhouders opnieuw een min of meer vast inkomen in die vrije markt garanderen.

De wassende vrije markt zet ook het fel bekritiseerde model onder druk waarbij Electrabel en de intercommunales de distributiemarkt controleerden en de monopoliewinsten verdeelden. De kleine consument en de KMO hebben nu nog geen andere keuze dan hun stroom aan te kopen bij hun zuivere of gemengde (waarin ook Electrabel als privé-partner participeert) intercommunale. De intercommunales sloten met Electrabel langdurige contracten voor de levering van elektriciteit af, die nog zullen gelden als de markt helemaal vrij zal zijn. De intercommunales hanteren voorlopig het principe van pacta sunt servenda: contracten zijn er om uitgediend te worden. In ruil voor die verbintenissen mochten de aandeelhouders van de gemengde intercommunales (de gemeenten) een participatie van 5% in Electrabel nemen.

Ook de gemeenten sponnen garen uit het distributiemonopolie. De intercommunales keren hun aandeelhouders jaarlijks een immaterieel dividend van ruim 21 miljard frank uit voor de distributie van ruim 20 miljard kWh elektriciteit. Deze parafiscaliteit van ongeveer 1 frank per kWh zorgt samen met 7 miljard frank dividenden voor de distributie van gas voor 15% van de inkomsten van de gemeenten.

Electrabel wil graag

af van dat immaterieel dividend. De factuur die Electrabel aan de klant moet uitschrijven, zou meteen gevoelig lichter worden. Een betere imagocampagne is moeilijk denkbaar voor de elektriciteitsproducent. Ook de intercommunales willen dat dividend kwijt, want ze willen niet weggeconcurreerd worden als hun klanten straks niet meer aan hen gebonden zijn. De gemeenten zullen dus naar andere inkomsten moeten uitkijken (zie ook Trend, blz. 234).

Terzelfdertijd verplicht het Vlaamse energiedecreet de intercommunales om het netbeheer en het leveringsbedrijf te splitsen. Ook op gewestelijk niveau moet het distributienet immers onafhankelijk worden beheerd in een vrije markt. Een schaalvergroting in leverings- en netbedrijf zal de volgende stap zijn. Vlaanderen is eigenlijk nog te klein voor één leveringsbedrijf.

De gemeenten en

Electrabel delen nu dus de eigendom van de gemengde intercommunales. Maar wie krijgt wát van het distributienet en van de leveringsbedrijven? Die onderhandelingen vinden al op het scherp van de snee plaats. De gemeenten willen graag het risicovollere leveringsbedrijf aan Electrabel verkopen. Ze kunnen immers klanten verliezen, en willen op die manier hun klantenbestand valoriseren. Electrabel vraagt zich echter af wat dat bestand nog waard is in een vrije markt. In ruil willen de gemeenten een hoger belang in het distributienet, dat een vaste stroom inkomsten garandeert. Al zullen die inkomsten ook hier afhangen van de transporttarieven die de nog op te richten gewestelijke CREG moet goedkeuren. Het gevaar bestaat dat de elektriciteitsfactuur voor de klant hier onnodig zal oplopen om de gemeentekas te versterken.

De gemeenten zijn trouwens ook vragende partij om hun belang van 5% in Electrabel te ruilen voor een belang in het hoogspanningsnet. Dat zou ze weer een minder risicovolle inkomstenstroom opleveren. Hoe groot die inkomstenstroom is, hangt op zijn beurt af van hoe de regering het hoogspanningsnet waardeert en welke transporttarieven worden goedgekeurd.

Al die parallelle onderhandelingen vertragen de vrijmaking van de stroommarkt. Pas na de gemeenteraadsverkiezing van zondag kan de vrijmaking in een stroomversnelling komen. Want zolang de miljarden niet zijn herverdeeld, heeft de klant niet te kiezen.

daan killemaes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content