Plaatjes schieten

Roeland Byl redacteur bij Trends

Toerisme en fotografie gaan hand in hand. Fotohandelaren en filmontwikkelaars beleven tijdens de vakantieperiode traditioneel hun jaarlijkse piek. De verlenging van het toeristisch seizoen en de digitale camera brengen daarin verandering.

De Belg koopt jaarlijks gemiddeld 1 tot 2 films. De eerste voor het communiefeest van zoon- of dochterlief, het tweede rolletje om de avonturen op de exotische stranden van de Costa Brava vast te leggen voor het nageslacht. Toch zijn de Belgen geen klikgrage fotografen. De belangrijkste Europese fotolanden zijn Oostenrijk, Duitsland en Frankrijk, met een jaarlijkse filmconsumptie van meer dan 2 filmpjes per persoon. Vergeleken met de doorsnee-Amerikaan, die meer dan 3 films per jaar verbruikt, schiet de Europeaan dus weinig beelden.

De fotomarkt bundelt eigenlijk 3 verschillende industrieën: de leveranciers van fotoapparaten, de producenten van filmmateriaal en ten slotte de fotofinishers. De fotoafwerking neemt circa 46% van de omzet voor haar rekening, de verkoop van camera’s en andere hardware circa 32%, terwijl de verkoop van filmrolletjes goed is voor 22%. Het ontwikkelen is met andere woorden de belangrijkste activiteit in de fotomarkt.

1. Afgevlakte zomerpiek

Japanse toeristen die – steeds met de camera voor het oog – ieder hoekje van Brugge op de gevoelige plaat vastleggen, werken geregeld op onze lachspieren. Maar eigenlijk zijn de Europeanen niet anders. Ook in België is de zomervakantie voor de filmontwikkelaars het topseizoen. Uit een BBL-studie van juli 1996 bleek dat in juli en augustus bijna een kwart van de jaarlijkse filmrolletjes wordt ontwikkeld. Reken daar nog juni en september bij en je hebt bijna 50% van de jaarlijkse omzet. De fotofinishers in België ( Spector, Prestoprint en CeWeColor) beschouwen de periode van mei tot september nu als het “seizoen”. De verklaring voor dit fenomeen ligt in de evolutie van het reisgedrag. Belgen trekken er niet langer slechts in juli of augustus op uit. Bovendien blijken de Belgen meerdere korte vakantietrips te verkiezen boven één lange zomervakantie. Dat leidt tot meer fotograferen en een grotere spreiding van de 12,5 miljoen ontwikkelde filmrolletjes per jaar.

2. Kleinbeeld koning

Traditioneel kan je de camera’s indelen op basis van het type film dat erin past. In de jaren ’70 en ’80 waren er experimenten om de populaire spiegelreflexcamera met de 135 mm film als marktleider te onttronen. Geen van de alternatieven heeft het gehaald. Hun marktaandeel ligt op minder dan 5%.

In 1996 leek een nieuwe standaard het licht te zien. Een aantal grote merken bundelde de krachten om een nieuwe fotostandaard te ontwikkelen die de voordelen van de traditionele kleinbeeldcamera zou overnemen, maar de nadelen van de logge spiegelreflex zou elimineren. Het resultaat was APS of Advanced Photo System. Het filmpje is kleiner, wat de toestellen handelbaarder maakt. Bovendien beschikken APS-filmpjes over een magneetstrook die digitale informatie kan opslaan, zoals bijvoorbeeld de datum. Met een APS-toestel kan je ook in 3 verschillende formaten fotograferen: klassiek (10 x 15), breed (10 x 18) en panoramisch (10 x 25). Daarnaast is het inbrengen en uithalen van het filmpje gebruiksvriendelijker.

Aan de ontwikkeling van APS namen zowel filmproducenten als Kodak (de grote initiator) en Fuji als traditionele toestelbouwers – bijvoorbeeld Nikon en Olympus – deel. Ze spendeerden miljarden aan de ontwikkelingskosten, maar de grote verwachtingen van bij de lancering zijn niet ingelost. Daar zijn 2 redenen voor. Enerzijds liet de kwaliteit aanvankelijk te wensen over en anderzijds waren de foto-ontwikkelaars niet klaar om in te spelen op het nieuwe formaat. Het aandeel van APS ligt nu rond de 10% van de filmrolletjesmarkt en stijgt langzaam. Bij de verkochte camera’s heeft APS al 35 % van de markt. Bovendien verbeterde de kwaliteit.

Al bij al blijft de traditionele 135 mm kleinbeeldfilm de koning van de fotografie. De traditionele toestellen bieden ondertussen ook de mogelijkheid met hetzelfde toestel in verschillende beeldformaten te werken. Intussen komt de trein van de volledig digitale toestellen op snelheid. Daarom beweren sommige waarnemers dat APS ondanks zijn vernieuwingen gedoemd is als verouderde voorloper van de digitale camera door het leven te gaan.

3. Ontwikkelaars digitaliseren

De digitale revolutie doet al enkele jaren de fotomarkt daveren. Geregeld werd met veel tamtam het einde van de analoge fotografie aangekondigd, maar zover is het nog niet. De kwaliteit van de analoge fotografie is voorlopig niet te kloppen. Een traditioneel filmrolletje levert een beeldkwaliteit van circa 6 miljoen pixels, bij de introductie kon een digitale camera 1 miljoen pixels aan, vandaag al 2 miljoen.

Het succes van digitale camera’s blijft voorlopig beperkt tot de (semi-)professionele gebruiker. Zo is bijvoorbeeld een verzekeringsmakelaar meer geïnteresseerd in de kost en de snelheid van zijn fotografisch bewijsmateriaal dan in de technische kwaliteit ervan. Een digitale foto is makkelijker en zonder bijkomende kost toe te voegen aan het digitale dossier van de klant. Zo’n persoon maalt niet om de paar miljoen ontbrekende pixels en vindt de hoge prijs van een digitale camera verteerbaar.

De amateurs of hobbyfotografen springen voorlopig nog niet op de kar. Op vakantie rondzeulen met een camera die meer dan 50.000 frank kost, doe je niet zomaar. Ook de mindere kwaliteit van de foto’s telt mee. Al stijgt de kwaliteit en daalt de prijs. Bovendien voelen slechts weinigen er op dit moment iets voor hun foto’s op televisie met vrienden te delen. De meesten grijpen liever naar de papieren hard-copy om herinneringen op te halen. Hun argumenten: de emotionele band met een album is groter en fotopapier is nu eenmaal gebruiksvriendelijker. Maar een volgende generatie zou wel eens een heel andere opinie kunnen huldigen.

De foto-ontwikkelaars proberen zich in te dekken door digitale diensten aan te bieden. Kodak en Spector zetten voor een habbekrats analoge negatieven om in digitale vorm op floppy of cd-rom. Recentelijk voegde Spector daar ook de mogelijkheid aan toe om via Internet toegestuurde beelden op hoogwaardige printers en speciaal papier af te drukken. Dat verleidde Spector – intussen Europa’s grootste onafhankelijke ontwikkelaar- om uit te pakken met de boutade dat de beste digitale camera je eigen analoge toestel is.

4. Wegwerptoestellen

De prijs voor een ontwikkelde foto daalt jaarlijks 3 tot 4%. De markt zelf groeit slechts met een kleine 2%. Naast in te spelen op de digitale golf geloven de fotofinishers erin dat ze hun positie kunnen verbeteren door het aantal benutte fotomomenten te vergroten. Bij Kodak denkt men dat innovatie daarvan de motor kan zijn. Zo zouden de compacte camera en APS-toestellen de markt hebben vergroot. Maar de kampioen is toch ongetwijfeld een ontwerp van Fuji: het wegwerptoestel of – zoals de industrie het liever hoort – de single use camera. Ondanks de relatief hoge kostprijs per foto werd dit product een succes. Het gaat in feite om een filmpje dat verpakt zit in een kant-en-klare camera uit kunststof. Na gebruik wordt het materiaal voor 85% gerecycleerd.

Het succes kan verklaard worden door de beschikbaarheid. Wegwerpcamera’s koop je niet slechts bij fotohandelaren. In toeristische centra vind je ze in iedere krantenwinkel of detailhandel. De laatste jaren kende dit type camera een spectaculaire groei. In België vertegenwoordigen wegwerpcamera’s 12% van het jaarlijkse volume filmrolletjes. Daarmee komt België wereldwijd op de vierde plaats, na Japan, de VS en Frankrijk. Toch zou de groei aan zijn plafond zitten omdat het in feite niet om vervanging van de gewone camera gaat, maar veeleer om een impulsaankoop.

Spector gebruikt daarnaast ook het systeem van klantenbinding om de taart te vergroten. Klanten kunnen een getrouwheidskaart krijgen. Daaraan gekoppeld krijgen ze voor iedere ontwikkelde film een nieuw rolletje cadeau. Op die manier vermijdt Spector dat klanten een foto willen nemen, maar vaststellen dat ze geen filmpje in huis hebben.

5. Fotohandel in verdrukking

Opvallend is ook de opgang van alternatieve discountkanalen voor de ontwikkeling van de foto’s, zoals de supermarkten. De jongste tien jaar veroverden ze circa 40% van de markt. Voor de fotofinishers is dit niet zo’n ramp omdat de uiteindelijke ontwikkeling toch bij hen terechtkomt. Wie daaronder lijdt, is de fotohandelaar. Deze tendens begon toen GB zijn klanten aanbood om foto’s te ontwikkelen. De ketens gebruiken als lokmiddel de lagere prijs (tot 50%) die ze konden aanbieden. Om een fotorolletje te laten ontwikkelen, moet een klant immers twee keer naar de supermarkt. Dankzij deze service hopen de ketens meer andere producten te verkopen waarop ze een grotere marge hebben.

Het gevolg is dat de ontwikkeling van foto’s wordt gebanaliseerd, de rol van de fotohandel geminimaliseerd. Die voert bovendien een verborgen gevecht met de computerwinkels. De inzet van hun duel is wie er nu eigenlijk de beeldgerelateerde producten zoals digitale camera’s, printers, scanners, inkt en accessoires mag verkopen.

ROELAND BYL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content