Vorming federale regering ‘steekt niet op een maand’ voor Pierre Wunsch (NBB): ‘De kwaliteit van het akkoord primeert’
Tegen de achtergrond van een Belgische economie die rustig voortkabbelt, is er nog tijd om een federale regering te vormen. “Zolang er een consensus en een politieke wil zijn om te hervormen, steekt het niet op een maand”, zegt Pierre Wunsch, de gouverneur van de Nationale Bank van België bij de bekendmaking van de herfstvooruitzichten van de Nationale Bank. Ruimte voor loonsverhogingen ziet de Nationale Bank de volgende jaren niet.
De vrij sombere berichtgeving in de media laat soms anders vermoeden, maar de Belgische economie kabbelt rustig verder. “Dit kwartaal boeken we opnieuw een groei van 0,3 procent. In de periode 2025-2027 verwachten we een groei van 1,2 à 1,4 procent. Dat impliceert dat de Belgische economie ongeveer op kruissnelheid bolt”, zegt Geert Langenus, de conjunctuurspecialist van de Nationale Bank, naar aanleiding van bekendmaking van de herfstvooruitzichten van de Nationale Bank.
Die projecties houden nog geen rekening met de olifant in de kamer: het agressieve handelsbeleid van de Amerikaanse president Donald Trump zou nog roet in het eten kunnen gooien. “Dat kan de Belgische export onder druk zetten. Een protectionistische golf betalen we mogelijk met een lagere groei en een hogere inflatie. Een zwakkere euro kan daarbij een deel van de schok opvangen. De onzekerheid is nooit groter geweest. Dat zeggen we elke keer, maar deze keer menen we het echt”, zegt Pierre Wunsch, de gouverneur van de Nationale Bank.
Geen ruimte voor loonsverhogingen
Als de handelsoorlog binnen de perken blijft, moet de Belgische export opnieuw licht aantrekken in het spoor van de herstellende wereldhandel. Het verlies aan marktaandeel op de exportmarkten zou afnemen, hoewel er extra tijd nodig is om de loonkostenhandicap weg te werken. De lonen stijgen sneller in de buurlanden, maar tegen 2017 blijft er nog een extra loonhandicap van 1,7 procentpunt, wat 1 procentpunt meer is dan de Nationale Bank in juni nog had berekend.
“De inflatie is in België iets hoger dan gedacht. Ook de verhoging van de prijs van dienstencheques draagt via de indexering van de lonen bij aan de grotere loonkloof met de buurlanden”, zegt Geert Langenus. Die aanslepende loonkostenhandicap impliceert dat er geen ruimte is voor reële loonsverhogingen tot en met 2027. Gezinnen zullen dus tevreden moeten zijn met de indexatie van de lonen aan de kosten van levensonderhoud.
Ondanks de povere loonvooruitzichten blijven de gezinsbestedingen ook in 2025 de belangrijkste motor van de economie. De koopkracht neemt nog toe dankzij de stijging van de reële lonen in de periode 2023-2025. Een beperkte stijging van de werkgelegenheid neemt het stokje over in 2026. Zowel in 2025 en 2026 zou de koopkracht met ongeveer 1,3 procent toenemen. De gezinnen zouden ook wat minder sparen de volgende jaren, onder meer omdat de spaarrentes afnemen.
Bouw en bedrijfsinvesteringen in het slop
Kabbelt de economie rustig verder, dan blijft de bouw in het slop steken. “Dit jaar dalen de woninginvesteringen. Mogelijk beleven we nu het dieptepunt, maar het herstel zal traag en onvolledig zijn. De voorlopende indicatoren zijn weinig hoopgevend. De spaarrentes dalen, maar de hypotheekrentes vertonen de volgende jaren géén dalende trend, integendeel. In 2027 zullen de woninginvesteringen nog altijd 6 procent onder het niveau van 2019 liggen, terwijl er een tekort op de woningmarkt is en een grote behoefte om het woningbestand klimaatvriendelijker te maken”, zegt Geert Langenus.
‘Europa is slecht in radicale verandering, terwijl de klimaattransitie en de digitale transitie evenveel industriële revoluties zijn’
Pierre Wunsch, Nationale Bank van België
Ook de bedrijfsinvesteringen zitten in de lappenmand. “De grote investeringsgolf van de periode 2022-2023 is voorbij. We zien nu zelfs een daling. De bedrijfsinvesteringen zullen zich herstellen, maar nestelen zich onder het historische gemiddelde. De ondernemers lassen een investeringspauze in, omdat het door de strikte regulering en het stroeve vergunningsproces moeilijk wordt grote investeringsprojecten van de grond te krijgen. Daarnaast is in de industrie geen nood aan investeringen, doordat de bestaande capaciteit weinig benut wordt. De benuttingsgraad is even laag als tijdens de pandemie”, zegt Geert Langenus.
De malaise in de industrie is meer dan een conjuncturele appelflauwte. Europa mist traditiegetrouw de digitale trein, maar nu kampt het continent ook met structureel duurdere energie. Op de internationale markten zijn klanten niet bereid een premie te betalen voor groen geproduceerde halffabrikaten en grondstoffen. Intussen zijn ook een aantal sectoren, zoals de autosector, achterop geraakt. “Europa is slecht in radicale verandering, terwijl de klimaattransitie en de digitale transitie evenveel industriële revoluties zijn”, zegt Pierre Wunsch.
Arbeidsmarkt houdt behoorlijk stand
Ook de arbeidsmarkt slaat zich door een moeilijke periode, maar ook hier staat een licht herstel op de agenda. “In de marktsectoren gaan op dit ogenblik banen verloren. Vanaf hier gaat het weer beter. De hoge vacaturegraad verraadt een aanhoudend hoge vraag naar arbeid. De arbeidsmarkt botst op ernstige beperkingen aan de aanbodkant. De bevolking op arbeidsleeftijd neemt nauwelijks nog toe en nadert het kantelpunt. Het arbeidsaanbod stijgt nog iets meer, niet dankzij hervormingen, maar omdat vooral vrouwen nog meer hun weg vinden naar de arbeidsmarkt. De werkloosheid blijft daarbij relatief laag en stabiel”, zegt Geert Langenus.
De inflatie haalt niet langer de krantenkoppen. “De inflatie wordt een saai verhaal de volgende jaren. In de eurozone verwachten we tegen 2025 een inflatie van ongeveer 2 procent. De kans op een fors hogere of fors lagere inflatie is daarbij klein”, zegt Pierre Wunsch. De Belgische inflatie zal opnieuw iets hoger uitvallen dan gemiddeld in het eurogebied, onder meer omdat de energie-inflatie volatieler is.
Risico op vicieuze besparingscirkel is klein
De Belgische begroting blijft ook de volgende jaren een zorgenkind. Bij ongewijzigd beleid stijgt het tekort van 4,6 procent van het bruto binnenlands product (bbp) in 2024 naar 6,1 procent van het bbp in 2026, doordat de overheidsuitgaven verder toenemen. Tegen 2027 zullen de overheidsuitgaven oplopen tot 55 procent van het bbp, onder impuls van hogere overheidsuitgaven en stijgende rentelasten. Niets nieuws onder de zon dus, zegt Pierre Wunsch: “Het is duidelijk dat een ingrijpende begrotingsconsolidatie zich opdringt. Politiek is dat een lastige oefening. Iedereen wil een groter stuk van een taart die trager groeit, maar de sociale impact van een saneringsoefening kan beperkt blijven. Dankzij de krapte op de arbeidsmarkt zal een iets tragere groei zich amper vertalen in een hogere werkloosheid. Het risico op een vicieuze besparingscirkel is klein.”
De vorming van een nieuwe regering laat voorlopig op zich wachten, maar problematisch is het politieke armworstelen nog niet. “Er lijkt nog altijd een politieke meerderheid te zijn om de noodzakelijke hervormingen door te voeren, zeker wat betreft de arbeidsmarkt. Er is een brede consensus over wat er moet gebeuren. Zolang die politieke wil er is, vormen een extra maand onderhandelingen geen struikelblok. ‘De kwaliteit van het regeerakkoord is belangrijker dan de timing’”, zegt Pierre Wunsch.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier