Perst Google de belegger uit?
Het werkwoord googelen betekent nu al ‘snel iets opzoeken op het internet’. Komt daar binnenkort nog een betekenis bij: ‘naar de beurs trekken via een internetveiling’? Michel Casselman van beurshuis Petercam vindt de aandelenveiling van het internetbedrijf Google geen goed idee.
S ergey Brin en Larry Page, de stichters van de zoekmachine Google, trekken naar de beurs en zijn het aan zichzelf verplicht om de platgetreden paden te verlaten. Het internetbedrijf verkoopt zijn aandelen niet via de geijkte kanalen van de zakenbankiers, maar slijt ze via een internetveiling. Elke geïnteresseerde belegger mag bieden op het gewenste aantal aandelen. De veilingmeester zal de hoogste bieder eerst de gevraagde aandelen toekennen en vervolgens in prijs dalen tot het totaal te verdelen aandelenpakket is toegekend. Alle winnende bieders hoeven daarbij slechts de prijs van het laagst toegekende bod betalen.
Zo’n veiling lokt maximale biedingen uit en is daarom bijzonder lucratief voor de verkopende partij. Maar ze geeft het aandeel na de beursgang geen of weinig stijgingspotentieel. “Wie een langetermijnrelatie wil opbouwen met de kapitaalmarkten, laat die markt best ook delen in de koek,” zegt Michel Casselman, specialist technologiebedrijven voor het beurshuis Petercam.
TRENDS. Toch goed gezien van Google om op die manier het onderste uit de kan te halen?
MICHEL CASSELMAN(PETERCAM). “Voor een internetbedrijf is het natuurlijk een belangrijke marketingstunt om de aandelen via het internet te verkopen. Google is geen Ebay, maar heeft er wel belang bij om aan te tonen wat via het internet allemaal mogelijk is. En de kritiek van Google op de traditionele gang van zaken bij een beursintroductie is dat in het verleden het verkopende bedrijf soms inkomsten misliep omdat de begeleidende bank in de eerste plaats de eigen vrienden bedeelde tegen een gunstprijsje. Tijdens de eerste beursdagen ging de koers van het aandeel dan fors omhoog.”
Maar?
CASSELMAN. “Maar die koersstijgingen waren doorgaans eerder het gevolg van een te krap aanbod. De markten stuwden de koersen ook vooruit op basis van weinig rationele waarderingsmodellen. Bovendien noteren heel wat van die IPO’s nu onder hun introductieprijs. En Google komt toch naar de beurs met een langetermijnvisie? Dan moet het bedrijf een compromis vinden tussen bedrijf en belegger. Google zal in de toekomst toch nog een beroep doen op de kapitaalmarkt en kan dus beter wat goodwill creëren door het aandeel wat stijgingspotentieel te gunnen in plaats van de hoogst mogelijke introductieprijs te bemachtigen. Daarom is het beter dat een neutrale partij een richtprijs geeft aan de beleggers. Die leidraad zal hier ontbreken. De huidige schattingen van de waarde van Google lopen uiteen van 17 tot 50 miljard dollar. De beursintroductie wordt op die manier een spelletje. Psychologie en sentiment zullen de prijs bepalen, wat een groot risico inhoudt voor de belegger om bij de introductie te veel te betalen voor het aandeel.”
Moet de belegger dan tegen zichzelf beschermd worden?
CASSELMAN. “Dat klinkt paternalistisch, maar vooral de kleine belegger zal zich misschien blindstaren op het huidige succes van Google en op basis daarvan te veel willen bieden voor het aandeel. De klassieke manier van werken plaatst tenminste een referentiewaarde in de markt en iedereen doet dan nog wat hij wil. Google is ook niet kwistig met cijfers en details over bijvoorbeeld de marges. Als de introductieprijs op basis van te weinig beschikbare informatie te hoog is, dan is het bedrijf toch in zekere mate aansprakelijk voor schade die beleggers kunnen lijden.”
Zal Google navolging krijgen?
CASSELMAN. “Is de veiling succesvol, dan kan het bedrijf navolging krijgen in zijn sector. Maar ik denk niet dat het in andere sectoren zo’n vaart zal lopen.”
Daan Killemaes
“Google is niet kwistig met cijfers en details over bijvoorbeeld de marges.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier