Perspectief 2030
Mijn zeer bijzondere opdracht om het samengaan van sociale en fiscale inspecties te bestuderen voerde me naar Breda en Luxemburg. Benchmarking heet dat, of leren van de buren. Er zijn verrassende verschillen. Van een maandbudget van 4000 euro krijgt een werknemer in Luxemburg een mooie salariswagen en 2500 euro netto. In België blijft daar 1500 euro en een kleine auto van over. De regering-Verhofstadt heeft wel Luxemburgse tarieven ingesteld in onze arbeidsverhoudingen. Het begon in 1999 met de koopvaardij- en de baggervloot. We hadden toen honderd schepen in de vaart, met Luxemburg als thuishaven. Voor meer dan zeshonderd Belgische kapiteins en andere zeelieden werden Luxemburgse belastingen betaald. Om die weer onder de Belgische vlag te krijgen, voerde minister van Financiën Didier Reynders (MR) een kwijtschelding van de bedrijfsvoorheffing in. Dat is een soort fiscale valsheid in geschrifte, waarbij de voorheffing netjes wordt ingehouden en op alle loondocumenten te lezen is, maar feitelijk niet hoeft te worden betaald. Ondertussen zijn er al tien zulke regelingen, onder meer in het betaald voetbal. Toch zal het in dit tempo nog lang duren eer de lat helemaal gelijk ligt met Luxemburg.
In Breda begrepen ze me niet toen ik wilde weten hoe ze daar de sociale en fiscale rekeningen op elkaar afstemmen, bijvoorbeeld bij de ontdekking van in het zwart betaalde overuren. “Hoezo? Wat? Waarom? Alle loonheffingen worden toch gewoon bij de Belastingdienst afgerekend?” Hoe eenvoudig kan het zijn: de tarieven van de volks- en werknemersverzekeringen en de loonbelasting worden gewoon samengeteld! Hier slagen wij er zelfs niet in het voordeel van een salariswagen op dezelfde manier te berekenen voor de bedrijfsvoorheffing en de socialezekerheidsbijdragen. Het grote actieplan voor de socialefraude- bestrijding van staatssecretaris Philippe De Backer (Open Vld) bevat 49 acties. Het gaat zowel over uitkerings- als bijdragefraude, en nu heb ik begrepen dat in Nederland daarvan zowat de helft – het deel over bijdragefraude – bij de Belastingdienst zou thuishoren.
Toch wil ik begrip opbrengen voor onze sociale inspecteurs, die hun fiscale collega’s meestal niet meevragen. Ieder is al tevreden als de eigen ingewikkelde rekening opgelost geraakt. Meestal is dat bij voorkeur een schikking, waarin over de andere kant zedig wordt gezwegen. Want als je alle sociale en fiscale rekeningen en boetes zou samentellen, wordt het al gauw ondraaglijk en komt er geen oplossing. Daarom zijn we een beetje schuw van elkaar. Dat heeft nog een neveneffect: de Belgische belastingdruk wordt draaglijker als je alleen sociale bijdragen of belastingen moet betalen, naargelang wie je betrapt heeft. De regering wil de fraude krachtig aanpakken, maar houdt de twee aspecten toch netjes uit elkaar. En ik mag studeren over het samengaan.
Bij de Benelux-unie doen ze wel hun best om wat gemeenschappelijke lijn in de actie te brengen. Het Verdrag van Luik, dat deze zomer voluit in werking trad, organiseert grensoverschrijdende inspecties, voorlopig enkel in het wegvervoer. Bij ernstige problemen in zo’n transportbedrijf – zoals sociale dumping – kunnen in de drie landen nogal wat verschillende diensten optreden: Justitie, Binnenlandse Zaken (politie), Verkeer, Sociale Zaken en Financiën, met bij die laatste de douane. De benamingen van de instanties zijn in de drie landen verschillend en de afgrenzing van hun bevoegdheden ook. Dus komt het er eerst op aan te kijken hoe die in hun land met elkaar omgaan.
Luxemburg is niet groter dan een halve Belgische of Nederlandse provincie. Het heeft een kleine overheid waar iedereen elkaar kent, en dat bevordert kennelijk de samenwerking. Nederland heeft inspanningen gedaan om de lat van de bevoegdheden gelijk te leggen en de beslissingslijnen regionaal te houden. In België daarentegen lopen de bevoegdheden mijlenver uiteen. Ze worden dan ook voortdurend ter discussie gesteld en bovendien lopen alle beslissingslijnen meer en meer naar de centrale diensten. Probeer maar eens in Gent goed samen te werken als in Brussel de regeringen, kabinetten, federale overheidsdiensten en parastatalen (met de sociale partners) in een grote boog om elkaar heen lopen. Er is tien jaar nodig om alles op elkaar af te stemmen. Of misschien wel honderd.
De auteur is gewestelijk directeur BBI.
KAREL ANTHONISSEN
Als je alle sociale en fiscale rekeningen en boetes zou samentellen, wordt het al gauw ondraaglijk en komt er geen oplossing.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier