Pc’s zijn super
Met de jongste producten van Intel en Microsoft wordt de pc een echte concurrent voor de grote systemen.
Een pc als het kloppende hart van uw bedrijf ? Niet zolang geleden lachten informaticadirecteuren (en directeuren in het algemeen) om de idee. Nu lacht niemand meer. Compaq, IBM, Hewlett-Packard, Dell en Digital Equipment haasten zich om systemen aan te kondigen die ze nauwelijks nog pc’s durven noemen. Toch blijven ze elementen gebruiken die aan de basis lagen van het succes van de personal computer die IBM in 1981 lanceerde.
Het verschil tussen zelfs een geperfectioneerde pc en een “ernstige” computer (een minicomputer of een mainframe die de kritieke toepassingen van een bedrijf bestuurt) is zo groot als dat tussen een eenmotorig vliegtuig en een Boeing 747. Pc’s draaien typisch op één goedkope, in grote hoeveelheden geproduceerde processor, met één enkele gebruiker, die de machine niet 24 uur op 24 nodig heeft, met een minimale service en een gemiddelde betrouwbaarheid wat allemaal voldoende is voor een tekstverwerker. Een minicomputer of een mainframe wordt echter bijna op maat gemaakt en is vrijwel 100 % betrouwbaar, zodat men er met een gerust gemoed het beheer van bankrekeningen of van het productieproces aan kan toevertrouwen een zekerheid die geen prijs heeft.
De ambities van drie hoofdrolspelers Intel, Microsoft en Compaq hebben het landschap echter drastisch veranderd.
Intel, de processor-fabrikant, heeft het vermogen van zijn chips steeds hoger opgedreven, met de Pentium en vooral de Pentium Pro. Het profiteert van de pure logica van de schaaleconomie. Enkele constructeurs hebben hun eigen chips ontworpen en verkopen ze aan andere fabrikanten om hun kosten te drukken (de Alpha van Digital, de Sparc van Sun Microsystems, de Powerpc van IBM-Apple-Motorola), maar Intel verkoopt zoveel processors dat het de race van de kostprijs mathematisch wint.
Microsoft is duidelijk van plan om hogerop te klimmen in de computerdiensten. Zijn Windows NT, de grote netwerk-broer van Windows 95, begint zich te doen gelden.
Compaq en andere pc-constructeurs, die nooit middelgrote systemen of mainframes hebben geproduceerd, mikken intussen sterk op de markt van de super-pc’s of beter de superservers, waar de marges veel groter zijn dan bij de home computers of de kantoor-pc’s. Hetzelfde geldt voor de aanverwante markt van de netwerkelementen, waar Cisco en 3Com goede zaken doen. Ook daar wil Compaq een graantje meepikken : het heeft NetWorth en Thomas-Conrad, twee constructeurs van routeer- en schakeleenheden, overgenomen om een geïntegreerd netwerk op te bouwen dat Netelligent heet.
SUPER-PC’S.
Het meest recente voorbeeld : begin juni kondigde Compaq de ProLiant 5000 server aan, die kan worden uitgerust met maximum 4 Intel Pentium Pro processors van 166 of 200 Mhz. Met tot 5676 transacties per minuut is dit een krachtpatser in zijn categorie, een concurrent voor systemen van topniveau zoals de IBM AS/400 familie, die in België erg populair is, de Hewlett-PackardPA en de Digital Equipment Alpha. “Hij heeft de capaciteit van een mainframe,” zegt Gary Stimac, senior vice-president van de Systems Division van Compaq. Hij heeft trouwens niet graag dat men de servers waarvan hij de ontwikkeling en productie leidt “microcomputers” noemt.
Wanneer ze in indrukwekkende racks gestapeld zijn, lijken deze machines niet meer op kantoor-pc’s. Toch zijn er gemeenschappelijke punten. Het eerste is natuurlijk de processor van de x86 Intelfamilie. In feite gaat het hier om een deskundige combinatie van massaal geproduceerde onderdelen, die de prijzen doen dalen, met elementen die de server tot op het niveau van de grote systemen tillen. Nu al volstaat dat om firma’s als SmithKline Beecham of de Unic-winkelketen ertoe te overhalen hun informatica op superservers van Compaq onder te brengen.
OF MINI-MAINFRAMES ?
Wat zijn de kenmerken van een bedrijfsserver ? Ze zijn in twee woorden samen te vatten : capaciteit en betrouwbaarheid. De capaciteit beperkt zich niet tot de grootte van de harde schijven en het vermogen van de processors. Alle elementen moeten volgen, om bijvoorbeeld een groot aantal gelijktijdige toegangen te krijgen. De interne kanalen van de computer (de bus) en zijn input/outputsystemen zijn sleutelelementen. Betrouwbaarheid is een zeer algemeen begrip. Er wordt in elke fase van het verwerkingsproces rekening mee gehouden : automatische controle tijdens alle stappen, dubbele onderdelen, splitsing van en toezicht op de stroomvoorziening, en vooral systemen voor de controle en de besturing van het systeem. De mainframes staan bekend voor hun opmerkelijke systemen voor zelfdiagnose, die het uitvallen van onderdelen voorkomen.
Afzonderlijk gebruikte kantoor-pc’s hebben al die voorzieningen niet nodig. Maar in hun server-versies beginnen ze er elementen van over te nemen. Voor de brute kracht heeft Intel de weg gewezen, door met zijn lancering van de Pentium een vermenigvuldiging van het vermogen mogelijk te maken. Sinds 1994 kan deze processor in gekoppelde groepen werken, dankzij de SMP ( Symmetric MultiProcessing) techniek. De gegevens bewegen zich in de computer via een “bus”, die elke fabrikant op zijn eigen manier versnelt. Voor zijn ProLiant koppelt Compaq twee PCI-bussen (de standaard bus die u in moderne pc’s aantreft) om de doorvoer te versnellen. Men heeft grote inspanningen gedaan om de besturing van deze systemen te vergemakkelijken. Nog steeds bij Compaq controleert het Remote Insight Management Board de alarmen van de computer van op afstand. Ten slotte is de beveiliging van de gegevens op de schijf even geperfectioneerd als bij de microcomputers, dankzij RAID-systemen die men bij wijze van spreken in de computerwinkel kan kopen en die een beveiliging op maat mogelijk maken : men kiest het veiligheidsniveau dat men wenst, tot en met de dubbele kopie van de gegevens op aparte schijven.
CONCURRENTIE NEEMT TOE.
De sterke opkomst van de pc heeft geleid tot bijzondere toepassingen van het type “your next mainframe” (uw volgende grote systeem). De mainframe-fabrikanten hebben echter niet stilgezeten en spelen nu zelf in op de nieuwe markt. IBM, Digital Equipment en zelfs Hewlett-Packard, die veel hebben geïnvesteerd in hun eigen families van processors, beconcurreren zichzelf door superservers te lanceren met één of meer Intel Pentium Pro processors en ad hoc controlevoorzieningen. Ze maken daarbij gebruik van hun enorme ervaring met bedrijfssystemen. Hun bedoeling : Compaq geen vrij spel geven op een terrein waar het reeds ook al heeft het niet het monopolie op kwaliteit de eerste plaats bekleedt.
“Wij voelen dat de grote pc-servers terrein winnen,” zegt Jean-Claude Logé, gedelegeerd bestuurder van Systemat, een distributeur van computerapparatuur. “We merken ook dat de servicebedrijven uit de wereld van de minicomputers competent beginnen te worden op het vlak van de micro’s.”
MEER PROGRAMMA’S, MEER BUGS.
Zal de gebruiker van een minicomputer zijn investeringen moeten opgeven ? Het is een belangrijke vraag. De AS/400 computers van IBM vinden veel aftrek bij middelgrote bedrijven ( nvdr de Trends Top 30.000 wordt op een AS/400 gemaakt). De toepassingen zijn hier zeer betrouwbaar, maar de Windows-omgeving heeft het voordeel dat ze een ruimer, meer gevarieerd en fantasierijker palet aanbiedt. De mogelijkheden van Windows in bijvoorbeeld de bureautica zijn ongeëvenaard en vinden ook hun gelijke niet in de Unix-wereld, die in het middengamma goed vertegenwoordigd is. Het nadeel van die luxueuze Windowsomgeving is dan weer de wisselvallige kwaliteit van de programma’s de cultuur van de bugs.
Bij de grote systemen is de situatie vergelijkbaar. In bepaalde gevallen zou de overstap naar een superserver in principe interessant zijn. Dat betekent echter dat men zeer bevredigende toepassingen, die bovendien een investering vertegenwoordigen, moet laten vallen.
De toekomst hoort misschien toe aan een gemengde wereld, namelijk een netwerk van servers die elk doen waar ze het best in zijn. Het onderscheid tussen de verschillende werelden zal misschien steeds kleiner worden. De grote systemen beginnen in elk geval de kenmerken van de kleine te benutten, terwijl de pc-servers mainframe-functies overnemen.
Sommige profeten verwachten dat alle bedrijfscomputers ingeschakeld zullen worden in de algemene informatica. De processor van een pc werkt immers slechts 40 % van de tijd en een gedeelte van zijn harde schijf is leeg. Dat is een verspilling die sommige wetenschappers graag zouden benutten. In Berkeley, aan de universiteit van Californië, heeft Dave Patterson, een specialist van de Computer Science Division, een systeem bedacht dat GL Unix (Global Unix) heet en dat op een netwerk alle beschikbare middelen (megabytes geheugen, vrije processorcycli) opzoekt om ze in een toepassing te gebruiken. Een recyclage van bits met een verleidelijk ecologisch tintje.
ROBERT VAN APELDOORN
GARY STIMAC (COMPAQ) MET SUPERSERVER Dit is geen pc meer.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier