“Over onze familie is van alles gezegd. Ach, pure jaloezie was het”
Twintig jaar lang was hij de zwijgende, “naar Frankrijk uitgestuurde zoon” van Beaulieu-baas Roger De Clerck. Vandaag treedt Luc De Clerck voor het eerst naar buiten. Aan Trends vertelt hij openlijk over zijn band met vader Roger De Clerck, over de juridische strijd tussen zijn Berry Group en concurrent Unilin, over de toekomst van de Vlaamse tapijtsector en over zijn contract met vijfvoudig Tour-winnaar Lance Armstrong.
Volgens Noël Demeulenaere, de trouwe toeverlaat van de familie De Clerck, is het bijzonder pover gesteld met de kennis over de Berry Group. “Weet u,” zegt Demeulenaere, “dat zelfs nonkel pastoor van de familie De Clerck tot voor kort niet wist dat Luc De Clerck de co-sponsor is van de Amerikaanse wielervedette Lance Armstrong? Onze brave pastoor had de link niet gelegd tussen de Berry Group en Luc De Clerck! Geef toe, dat is Luc toch oneer aandoen.”
De Berry Group is met haar 515 miljoen euro omzet en haar wereldwijde aanwezigheid nochtans geen klein bier. Al is de groep groot en groter geworden in een soort gewilde anonimiteit, een optie van zijn voorman Luc De Clerck. “Maar,” zegt Luc De Clerck, “als medesponsor van Lance Armstrong en de zijnen zijn we het aan onszelf verplicht om wat meer voor het voetlicht te komen. Zowel commercieel als persoonlijk.”
Luc De Clerck doet dat dezer dagen bijna letterlijk. Twintig jaar nadat hij door vader Roger De Clerck werd uitgestuurd naar Châteauroux “om Frankrijk te veroveren”, keert de zoon terug naar de heimat rond Wielsbeke. Deze maand neemt hij er met vrouw en kinderen zijn intrek in een nieuwe woonst. “Ons huis in Châteauroux houden we als tweede verblijf,” zegt hij.
TRENDS. De Berry Group heeft midden de jaren negentig haar activiteiten radicaal uitgebreid richting hout en laminaat. Hoe kwam u erbij? U, de zoon van dé Vlaamse ‘tapijtboer’?
LUC DE CLERCK (BERRY GROUP). “Ik ben nog altijd trots dat wij de allereersten waren die de stap hebben gezet. In Châteauroux was het eerlijk gezegd niet zo moeilijk om op dat idee te komen. Châteauroux, dat is het diepe Frankrijk. Veel wouden en bomen. Ik had in de regio heel wat mensen uit de houtzagerij leren kennen. Die vertelden me dat er meer en meer vraag kwam naar parket. Ik wist meteen: dat is het gat in de markt. Het kwam er alleen op aan om snel te handelen. Na een beperkte marktstudie, in 1993, zijn we ertegenaan gegaan. In 1994 hebben we de machines besteld en hebben we in Meaulne ( nvdr – op 60 kilometer van Châteauroux) Berry Wood opgericht. Naast onze fabriek bevinden zich de grootste eikenbossen van Europa, net zoals tientallen houtzagerijen en schrijnwerkerijen. Nergens was er meer savoir-faire te vinden dan daar.
“Onze focus lag alleen op zogenaamd vlottend parket, maar dan wel van de betere kwaliteit. De markt van het massief parket lieten we links liggen. Jaarlijks is Berry met zo’n 8 procent gegroeid. De overname van het Noorse bedrijf Norske Skog Flooring in 2000 betekende de grote doorbraak. Norske Skog Flooring ( nvdr – nu bekend onder de naam Alloc) had een licentie op de patenten van Välinge Aluminium en beschikte als dusdanig over een unieke technologie. Feit is dat de laminaatmarkt ons al die jaren heeft gegeven wat we ervan verwacht hadden.”
Wat u allicht niet had verwacht, was dat er zo snel concurrenten zouden opduiken, en dan nog uit Vlaanderen. Met de groep Unilin, van Quick-Step, loopt een hard bevochten juridische tweestrijd over het gebruik van het patentrecht. Unilin was destijds zelf ook kandidaat om Norske te kopen. Maar Berry ging met de buit lopen. Bij Unilin zijn ze daar nóg ongelukkig om.
DE CLERCK. ( Zucht) “Dat is een lang verhaal. De rechtsgang loopt nog steeds en dus is het beter om die strijd niet via de media uit te vechten. Over enkele weken, hooguit maanden, verwachten we een aantal juridische uitspraken. Dan weten we meer. Sta me toe daar niet op vooruit te lopen.”
Maar Berry en Unilin blijven elkaar wereldwijd bestoken over het gebruik van de patenten. De belangen zijn groot. Wereldwijd spreken we over een markt van bijna 3 miljard euro. Niet niets.
DE CLERCK. “Wij wensen alleen dat onze intellectuele eigendom afdoende wordt beschermd. Dat is toch ons recht? Je kunt niet beseffen hoeveel geld die zaak ons al heeft gekost.”
Wat is het slechtst mogelijke scenario?
DE CLERCK. “We praten hier niet over één patent, maar over verscheidene patenten die Välinge Aluminium, van wie we exclusief licentiehouder zijn, heeft neergelegd. Wat we vragen, is bescherming. Niets meer, maar ook niets minder. Als we dat niet juridisch kunnen afdwingen, dan is dat bedenkelijk en zeer erg.”
Unilin zegt dat het ooit heeft voorgesteld om een joint venture met de Berry Group op te richten om nog sterker te staan in de laminaatmarkt. Waarom bent u nooit op dat voorstel ingegaan?
DE CLERCK. “Ik ben daar heel formeel in: zo’n voorstel is er nooit geweest. Nooit.”
Is het niet typerend voor West-Vlaamse ondernemers dat ze niet willen of kunnen samenwerken? Je merkt dat ook in andere domeinen, zoals de diepvriessector. Zijn West-Vlamingen onverbeterlijke einzelgängers? U bent goed geplaatst: u kon twintig jaar lang de provincie van op ruim vijfhonderd kilometer afstand bekijken.
DE CLERCK. “Ach, waarom zouden West-Vlamingen niet in staat zijn om samen te werken? Maar dit is anders: de inzet hier is het gebruik van patenten.”
Het einde van het tapijt?
Tapijt was altijd uw kernactiviteit. Was het dan wel zo verstandig om u massaal op een ander type van vloerbekleding te storten? Betekent dat op termijn trouwens niet de doodsteek voor het tapijt? Berry lijkt wel het perfecte voorbeeld: qua omzet heeft de houtdivisie (270 miljoen euro) de tapijtafdeling (170 miljoen euro) volledig overvleugeld, en dit op tien jaar tijd.
DE CLERCK. “Het is een bewuste keuze geweest om vloerbekleder te worden. Je moet dat een beetje in een historisch perspectief zien. Beaulieu is groot geworden met tapijt. Maar de tijden veranderen. Kijk naar wat er is gebeurd in de distributie. Carpetland was vroeger een grootwinkel voor alle soorten tapijt. Moet je nu eens zien wat die oorspronkelijke tapijtwinkels allemaal in huis hebben. Terwijl vroeger voor 90 procent tapijt werd verkocht, is dat nu nog maar 30 procent. Het productassortiment bevat nu evengoed laminaat, behang enzovoort.
“Wij zijn met Berry gewoon als eerste op de al rijdende trein gesprongen. Als producent hebben we ons aanbod verbreed omdat er vraag was vanuit de markt. En of tapijt nog een toekomst heeft? Natuurlijk wel. Maar er zal wel nog meer consolidatie moeten komen in de tapijtmarkt. Die is al lang voorspeld, maar moet er snel aankomen. Voor het te laat is.
“Zo’n scenario is absoluut denkbaar. Kijk naar wat er dezer dagen in Engeland gebeurt. De grootste Britse tapijtproducent, Carpet International, heeft er net een gerechtelijk akkoord aangevraagd. Is het dat wat wij willen in Vlaanderen? Neen toch. De Amerikanen hebben ons getoond hoe het wél moet. In de VS heb je nog drie grote spelers: Shaw, Beaulieu of America en Mohawk. Of we het nu graag willen of niet, daar moeten we ook naartoe. De Europese markt van tapijtproducenten is vandaag totaal versnipperd. En dat terwijl onze klanten al geruime tijd aan consolidatie bezig zijn. Het is hoog tijd dat wij, Vlaamse tapijtproducenten, dat ook inzien en daarnaar handelen.”
Inmiddels worden de Vlaamse groepen naar de kroon gestoken door Russische, Marokkaanse, Turkse, Egyptische en Chinese fabrikanten. Die maken even goede tapijten op even nieuwe machines, maar wel tegen een beduidend lagere prijs. Hoe lang kunnen de Vlaamse producenten daar nog tegenop?
DE CLERCK. “Je moet een onderscheid maken tussen de diverse soorten tapijt. Voor vast tapijt zie ik weinig problemen, omdat onze toegevoegde waarde en onze kennis daar nog vrij groot zijn. Helemaal anders is de situatie voor geweven tapijt. Daar zullen we nog zware klappen krijgen. Bij geweven tapijt vormen de lonen een belangrijke kostenfactor. We kunnen niet of moeilijk op tegen de lagelonenlanden. Je mag ook niet vergeten dat er in Vlaanderen een grote overcapaciteit bestaat. Een gevolg van de overinvesteringen.”
Kan datgene wat nu geldt voor geweven tapijt, op termijn ook niet van toepassing zijn op laminaat: goedkope, moordende concurrentie?
DE CLERCK. “Minder. Laminaat berust op een zeer gesofisticeerde techniek die je niet zo makkelijk kunt kopiëren. En in de houtsector spelen de arbeidskosten veel minder een rol. Er gebeurt veel automatisch.”
Het Vlaams textiel, en dus niet alleen het tapijt, beleeft harde tijden. Recente communiqués van de beroepsfederatie Febeltex liegen er niet om. Wordt het tijd voor een nieuw Textielplan, zoals in de jaren tachtig?
DE CLERCK. “Kort en duidelijk: een Textielplan heeft weinig zin om de eenvoudige redenen dat Europa dat nooit zou aanvaarden. De Vlaamse groepen kunnen zich alleen nog redden door samen te werken, door te consolideren. Die consolidatie moet er gewoon komen, heel dringend zelfs.”
Vormt delokalisatie een oplossing?
DE CLERCK. “Ja. Vlaamse weverijen die willen overleven, moeten dringend een deel van hun activiteiten delokaliseren. Wij zijn dat nu ook zelf aan het bestuderen voor onze weefafdeling. Maar ik pleit ook weer niet voor delokalisatie van álle activiteiten. We hebben zelf fabrieken over de hele wereld, maar merken toch dat de productiviteit in Vlaanderen tot de betere behoort.”
Behoort u ook tot die ondernemers die in Frankrijk fulmineren op de 35-urige werkweek?
DE CLERCK. “Ik merk een groot verschil tussen de houding van de Franse werknemers en die van de Franse wetmakers. Bij de arbeiders bestaat veel bereidwilligheid om meer te werken. Want meer werken, betekent meer verdienen. Maar het is uiteindelijk de wet die veel onmogelijk maakt en dat is spijtig. Toch gebiedt de waarheid me te zeggen dat er ook voordelen zijn aan de 35-urige werkweek.”
Zoals?
DE CLERCK. “De versnelde automatisering. In Frankrijk is er, wegens de 35-urige werkweek, enorm veel geïnvesteerd in nieuwe machineparken en automatisering. Ook wij hebben die trend gevolgd. In onze parketfabriek in Meaulne hebben we 4 miljoen euro geïnvesteerd op twee jaar tijd. Frankrijk zal over enkele jaren het modernste apparaat hebben van Europa, en dat in heel diverse sectoren.”
Maar op het vlak van tewerkstelling mogen de Fransen het wel vergeten?
DE CLERCK. “Dat zou ik niet zeggen. Ik kan alleen oordelen over wat er binnen onze Berry Group gebeurt. Door stevig te investeren in automatisering hebben we nu veel meer productie in Meaulne. We zijn daar op enkele jaren tijd naar een verdubbeling van de productiecapaciteit gegaan. Voor de arbeiders had dat alvast een positief effect: we hebben niemand moeten afdanken.”
Een nieuw Beaulieu?
In een recent interview zei Noël Demeulenaere dat het denkbaar is dat de begin de jaren negentig opgesplitste Beaulieu-dochters weer meer met elkaar gaan samenwerken. Is er een ‘New Beaulieu’ in de maak?
DE CLERCK. “Ik zou die uitspraak willen relativeren. Toen we aparte filialen werden, hebben we nooit een vorm van samenwerking afgezworen. Die samenwerking is er altijd geweest. Zo gebeurde de aankoop van grondstoffen vaak gezamenlijk. Dat we – met het eindproduct – ook concurrenten van elkaar waren, was nooit een hinderpaal.”
Heeft dat de familie niet uit elkaar gedreven?
DE CLERCK. “Over onze groep, over onze bedrijven en over onze familie is van alles gezegd en geschreven. Ach, pure jaloezie was het. Ik zeg hier heel duidelijk – en tot spijt van wie het benijdt – dat de verstandhouding tussen de broers en zussen veel beter is dan de buitenwereld vermoedt. Alleen met Jan ( nvdr – topman van Domo) liggen de zaken niet zo eenvoudig. Maar voor de rest loopt het voorbeeldig en op basis van wederzijds respect. Op uitzonderlijke domeinen zijn we concurrenten van elkaar, maar toch overheerst de complementariteit. En het mag ook eens gezegd: onze familie tekent samen voor een omzet van 4,5 miljard euro. Ik denk dat er weinig honderd procent familiale bedrijven met Vlaamse roots dat kunnen zeggen.”
In 2001 besloot uw vader, Roger De Clerck, om zich opnieuw met het dagelijkse management van de Berry Group in te laten. Wat was zijn drijfveer? Een schoolvoorbeeld van corporate governance of professionalisme kun je dat niet noemen. Of vergissen we ons?
DE CLERCK. “Met mijn vader heb ik een goede relatie. En ik ontken hier ten stelligste de berichten die destijds in de pers zijn verschenen als zou mijn vader bij Berry Group het roer in handen hebben genomen. Daar was niets van aan. Wel ontken ik niet dat mijn vader in de bedrijven komt en ons allen in zijn ervaring laat delen. Die is niet min. Tenslotte heeft hij een multinational uit de grond gestampt. Ik zou het spijtig vinden mocht ik zo’n schat aan ervaring naast me neerleggen. Dat zou pas een vergissing zijn.”
Contract met Lance Armstrong
Hoe kwam u in het wielrennen terecht? Wat was het belang voor de Berry Group?
DE CLERCK. “We wilden onze naam geassocieerd zien met topkwaliteit. We moesten dus de toprenner uit het peloton voor ons zien te winnen. Lance Armstrong dus. En de Tour is het ideale uithangbord. 86 uur televisie op drie weken tijd in België alleen, plus alle reclame vooraf en achteraf. Wereldwijd spreken we over 51.000 uur televisie en 550 miljoen kijkers, plus nog eens 15 miljoen mensen die langs het parcours staan. Tijdens de Tour waren we prominent aanwezig in de reclamekaravaan. Geloof me, dat weekt veel los.”
Het was uw eerste jaar als cosponsor van US Postal en Lance Armstrong? Kunt u het commerciële voordeel meten?
DE CLERCK. “Vroeger was Lance de man van US Postal. Nu is hij de man van US Postal-Berry Floor, schreef de Franse kwaliteitskrant Le Monde op 16 juli. Op onze website hebben we tijdens de Tour een onwaarschijnlijke hausse gemeten van het aantal bezoekers. We spreken op drie weken tijd over minstens 150.000 bezoekers. Dat kan geen toeval zijn.
“Nu zijn we bezig met het meten van de naamsbekendheid in onze doelgroepenmarkten. Gelijktijdig met het succes van Lance in de Tour, hebben we een mailing verstuurd naar onze klanten en hebben we op al onze verkooppunten speciale acties gedaan. Van naamsbekendheid naar merkinvulling is het maar een stap. Het kopen volgt dan logischerwijs.”
Twee miljoen euro voor een cosponsor. Is dat niet ontzettend veel geld?
DE CLERCK. “Neen, en wel omdat we een toprenner én een topploeg in huis hebben. In onze ploeg rijden toprenners uit de VS, Colombia, Spanje, Rusland en volgend seizoen ook twee Belgen. Betere reclame kun je je echt niet voorstellen. Bovendien kan ik je vertellen dat een tv-campagne van pakweg twee weken op France 2 ook al 2 miljoen euro zou kosten. Ik weet goed genoeg wat te kiezen. Armstrong zelf heeft trouwens ook al zijn opwachting gemaakt op een aantal vakbeurzen, waar hij onze naam helpt promoten op de best mogelijke wijze. Je mag zo’n financiële inbreng trouwens niet alleen meten in cijfers. Eén zaak weet ik zeker: sinds we Armstrong sponsoren, is de motivatie van al onze medewerkers er ook met reuzensprongen op vooruitgegaan. Het voordeel daarvan valt niet te becijferen.”
Bent u nu zelf ook gek op de koers? Zoals Marc Coucke van Omega Pharma?
DE CLERCK. “Niet zo gek als andere sponsors, vrees ik. Ik ben in de eerste plaats een groot motorliefhebber. Een Harley-Davidson, dat vind ik pas het einde.”
Karel Cambien
“Ik zeg hier heel duidelijk – en tot spijt van wie het benijdt – dat de verstandhouding tussen broers en zussen veel beter is dan de buitenwereld vermoedt.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier