Over de top?

Geert Noels Geert Noels is chief economist van Econopolis.

De auteur is hoofdeconoom van vermogensbeheerder Petercam.

Reacties: visienoels@trends.be

De Italiaanse Dolomieten vormen het ideale decor om na te denken over de toppen en dalen van de conjunctuur. Met een vers sneeuwtapijt van veertig centimeter, een licht vriesweertje en een mooi zonnetje weet je dat de skicondities niet nóg beter kunnen worden.

Dit jaar konden we jammer genoeg maar enkele uren profiteren van die ideale skivoorwaarden. Meestal was er iets dat de perfectie doorbrak: sneeuwvlagen, wind, mist of een te hoge dosis chaotische Italianen.

Een conjunctuurtop? Net zoals het hoogtepunt van een vakantie nog het best opvalt bij het bekijken van de foto’s achteraf, kan je ook het hoogtepunt van de conjunctuur makkelijkst enkele jaren na de top vaststellen. De vakantiestemming meet je niet regelmatig, iets wat wél het geval is met de stemming in de economie. Daar wordt elke maand de temperatuur opgemeten (zie grafiek).

Een top wordt per definitie bereikt als je uitzonderlijk hoge scores meet. In de VS is dat momenteel het geval. De score voor de nieuwe orders, zowat de belangrijkste component in de enquête, stond vorige maand boven de 70. Een dergelijke score werd in de afgelopen 35 jaar nog maar drie keer behaald, de laatste keer in 1982. Dit zou op een top kunnen wijzen.

Als iedereen zegt dat de zaken nog nooit zo goed zijn geweest en “onmogelijk nog kunnen verbeteren”, is dat bijna woordelijk de beschrijving van een conjunctuurtop, althans voor de bedrijven. Want er bestaat in de VS een diepe kloof tussen de stemming bij de ondernemingen en de gezinnen. Die laatste zijn er – ondanks het oppakken van de gewezen Iraakse president Saddam Hoessein, het opkrikken van Wall Street door Fed-voorzitter Alan Greenspan en de continue stroom hoeraberichten uit de economie – de jongste maanden helemaal niet optimistischer op geworden. Met hun huidige stemming zou mijn vakantie al snel verpest zijn.

In Europa lijkt de sfeer op het eerste zicht niet bepaald extreem positief. De barometer staat zelfs nog niet in de hogedrukzone. Maar dit verbergt een extreme divergentie: bedrijfsleiders zijn koeltjes over de huidige gang van zaken, maar hun verwachtingen zijn zelden zo rooskleurig geweest. Dit beate optimisme was tot voor kort zelfs nog niet verstoord door de zwakte van de Amerikaanse dollar.

Wat in Europa ook opvalt, is de opeenvolging van minicycli in de conjunctuur. Sinds de Duitse eenmaking kenden we een bijna klokvaste driejarige cyclus, met toppunten in 1994, 1997 en 2000. Sindsdien werd de minicyclus zelfs versneld, met 2002 en misschien 2004 als korte opstoten.

Rugwind, tegenwind… Het is veel aangenamer om te skiën met een zachte rugwind dan met een striemende tegenwind. De wereldeconomie heeft, onder impuls van de VS, in het afgelopen jaar kunnen profiteren van een stevige rugwind. Het gecombineerde effect van een rentedaling, een belastingverlaging en een muntdepreciatie heeft de Amerikaanse economie, en in haar kielzog de rest van de wereld, vooruit geblazen. De recentste rentedaling dateert intussen al van negen maanden geleden. En hoewel de lage rente nog altijd de economie stimuleert, lijkt de grote ‘boost’ toch te luwen. De belastingverlagingen beginnen stilaan op hun laatste benen te lopen. Nog één grote dosis en ook dat feest is gedaan, tenzij de Amerikaanse president George Bush wordt herverkozen en hij Amerika op het pad van het bankroet wil houden…

Enkele tegenwinden hebben ongemerkt aan kracht gewonnen. De groei van de Amerikaanse geldhoeveelheid vertraagt, de energie-, vracht- en grondstoffenprijzen zijn gestegen. Er zit dus wat zand in het raderwerk van de Amerikaanse en de wereldeconomie.

Zoals steeds komt in Europa het effect van een zwakke dollar met een grote vertraging. Net op het moment dat bepaalde economen de theorie ontwikkelen dat bedrijven in deze ‘Nieuwe Economie’ geen hinder meer ondervinden van een dalende Amerikaanse munt, duiken de eerste negatieve effecten op. In de jaren negentig van de vorige eeuw kon je je horloge ermee juist zetten: zes maanden na de dollardaling koelde de conjunctuur af. De jongste grote dollardaling vond plaats tussen september en december 2003. De eerste effecten zouden dus echt voelbaar moeten worden vanaf… deze maand.

Wie gaat er nu blazen? Het zou vooral voor de VS vervelend zijn als de conjunctuur haar top zou hebben bereikt in het eerste kwartaal van 2004. Voor de zomer zou dat nog niet al te erg opvallen. Maar na de zomer zouden de tekenen des te nadrukkelijker in de verf worden gezet, iets wat dan zou samenvallen met de presidentsverkiezingen. Het zou de Kerry op de verkiezingscake van Bush zijn…

Wie op de skipiste slecht anticipeert op een hobbel, weet dat de gevolgen pijnlijk kunnen zijn. Als blijkt dat de economie al over de top is, en in de tweede jaarhelft van 2004 en 2005 geleidelijk zou afkoelen, zouden Bush en Greenspan zich wel eens op een zwarte piste kunnen bevinden. De eerste schudde de afgelopen jaren de schatkist vakkundig leeg en heeft dus niet veel marge meer om wind te maken; de tweede heeft iets te veel buiten de conventionele rentepiste geskied. Misschien zijn beide heren ook over hún top.

Geert Noels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content