OPRUIMEN MAAKT GELUKKIG

Een propere en opgeruimde woning bereidt de weg naar een gelukkiger leven, is de boodschap van een stapeltje adviesboeken in de boekhandel. En na je huis breng je misschien je leven op orde.

Wie dezer dagen langs Vlaamse wegen rijdt, komt misschien Liesbeth tegen, die op affiches van 20 vierkante meter werft voor het Poetsbureau. Tegelijk vind je Liesbeth in de boekhandel, waar ze stofzuigt en matten klopt op de pagina’s van De Grote Schoonmaak Bijbel, samengesteld door hetzelfde Poetsbureau. Die Bijbel maakt deel uit van een golfje recente boeken dat, gaand van heel praktisch tot beschouwend, betoogt dat een proper en opgeruimd huis de weg plaveit naar een gezonder en gelukkiger leven. Dat is best een boude stelling. Want doen schoonmaken en opruimen niet veeleer denken aan een corvee, die nu eenmaal moet gebeuren?

Zoals het een Bijbel betaamt, is het een alomvattend boek. De reis gaat van poetsmiddelen naar schoonmaakplanning, met onderweg aandacht voor ecologie en ergonomie (“werk niet hoger dan 25 centimeter boven je hoofd”). Bovendien is het boek rijk aan weetjes, bijvoorbeeld over de burrito – een plooiwijze waarmee je feilloos op je eentje het dekbed in de overtrek rolt. Het is een optimistisch boek. De mooie illustraties die Liesbeth in actie tonen, doen geloven dat je na het poetsen niet doodmoe, maar juist heel energiek bent. “Fris en schoon klinken nu eenmaal veel beter dan rommelig en vuil“, is het motto.

De Grote Schoonmaak Bijbel stelt de woning centraal: de vertaalslag naar de kantoorruimte of het atelier moet de lezer zelf maken. En verder: er is één man te zien die een wasmachine vult. De andere mannen in dit boek doen niets of liggen in bed. Het illustreert dat schoonmaken als vanzelfsprekend in het rijk der vrouw wordt gesitueerd.

Microbiologisch leven

Het grote poetsboek van de Nederlandse ‘poetsgoeroe en dichteres’ Diet Groothuis heeft dezelfde didactische ambitie, met dat verschil dat er ook plaats is voor persoonlijke ontboezemingen van de auteur. Zoals: “Ik heb een hekel aan poetsen, ben chaotisch aangelegd en lid van de gemaksgeneratie: het moet snel en makkelijk.” Schoonmaakgidsen hebben nut, vindt ze. Vroeger werd de harde basiskennis van moeder op dochter overgeleverd, maar die traditie kwijnt weg. Het internet staat bol van adviezen, maar “veel is onzin en het gros is commercieel vervuild”.

Inhoudelijk legt Het grote poetsboek hetzelfde traject af als de Bijbel, maar omdat het persoonlijker is, is er tussen de regels een licht neurotische angst voor microbiologisch leven te bespeuren. “De muis en het toetsenbord van de laptop of pc kunnen meer bacteriën bevatten dan een wc-bril”, waarschuwt Groothuis. “Het kan behoorlijk druk worden in huis als je niet uitkijkt. Van die beestjes krijg je heel akelige ziektes, waarvan allergieën, hoofdpijn en astma nog de minst erge zijn.”

Het man-vrouwgegeven komt pregnant aan bod. “Misschien willen mannen maar één ding, maar vrouwen ook”, schrijft Groothuis. “Wat? Aandacht. Er zijn veel manieren om het te krijgen, één ervan is een schoon, opgeruimd huis. Elke geliefde wordt graag ontvangen in een glimmende omgeving. Liefde en lust gedijen gewoon goed in een schone ambiance.” Daar moeten eerst wat hindernissen voor worden genomen. “Onverenigbare opvattingen over de gewenste properheidsgraad en onenigheid over poetsen en wie wat wanneer doet, behoren tot de belangrijkste relatie-ergernissen”, schrijft ze. Ze laat er geen twijfel over bestaan wie aan het kortste eind trekt: “De rommeligste van de twee heeft pech, die moet zich het meest aanpassen.”

Gewoon kijken

Opruimen is het liefste wat de Japanse Marie Kondo doet. Dat is al zo sinds haar kindertijd, en ze is er intussen wereldberoemd mee geworden. Van haar boek Opgeruimd werden wereldwijd 4 miljoen exemplaren verkocht. Ze heeft een bureau in Tokio dat adviseurs uitleent om ergens de boel op orde te brengen. Er staat een project in de steigers om mensen overal ter wereld op te leiden tot gecertificeerde KonMari-opruimers.

Ook hier duikt de man-vrouwkwestie op: Opgeruimd is geschreven met een vrouwelijk publiek voor ogen – vandaar de uitweidingen over kleren en handtassen, en niets over gereedschap en materiaalkasten. Bij de vele gevalstudies in het boek gaat er maar één over een man. Wat vreemd is, want ergens staat het raadselachtige zinnetje: “25 procent van mijn leerlingen is vrouw.”

Los daarvan is Kondo’s methode simpel en bevattelijk. Wie ze toepast, belooft ze, zal nooit meer in wandorde wonen. Er zijn slechts twee taken: beslissen wat je wegdoet en beslissen waar je iets opbergt. Eerst moet je alle spullen die je bezit – per categorie en niet per kamer – op een grote hoop schuiven. Vervolgens neem je elk item in de hand en vraag je je af: word ik er blij van? Zo ja, dan houd je het. Zo nee, weg ermee. Kondo drukt erop: vastnemen, niet gewoon naar kijken. En ook: laat familie niet meekijken tijdens het opruimen, hun o-wat-schattig-uitroepen verstoren het proces. De beste volgorde is: kleding, boeken, paperassen, losse prullaria en tot slot aandenkens en andere items met een emotionele waarde. Het criterium ‘word je er blij van’ rechtvaardigt alles.

Na die zuivering komt het erop aan de dingen een vaste plek toe te wijzen. Want spullen zonder vaste plek vergroten de kans op rommel. Kondo zweert bij verticaal opbergen. Wie horizontaal stapelt, vergeet het bestaan van wat onderaan ligt. Stapels verleiden tot de overtuiging dat er nog wat bovenop kan. Verticaal rangschikken biedt meer overzicht. “Zelf ben ik hier heel fanatiek in”, schrijft ze. “Ik ben bijvoorbeeld gek op wortels, dus als je mijn koelkast opendoet, zie je wortels in een flessenhouder in de deur staan.”

Drie kilo afvallen

Marie Kondo’s KonMari-methode is heel praktisch. Elke stap heeft zijn doeltreffendheid proefondervindelijk bewezen. Haar jongste boek Spark joy is nog praktischer. Daarin demonstreert ze haar ‘gepatenteerde werkwijze’ om hemden, broeken en sokken op te bergen, en lades en kasten te organiseren. Maar hoe resultaatgericht ze ook is ingesteld, Marie Kondo schuwt de zinvraag niet. “Wegdoen en opbergen heeft maar één doel, en dat is gelukkig worden”, stelt ze.

Een opruimbeurt kan volgens Kondo je leven ingrijpend veranderen. Je traint je besluitvaardigheid door duizenden keren dierbare bezittingen door je handen te laten gaan en je af te vragen of je ze nog wilt. Een reorganisatie van je woonst heeft een evenredig effect op je levensstijl. Want als het huis eenmaal klaar is, ga je misschien over andere dingen in je leven ook nadenken. Word je nog blij van je werk, je hobby’s, je partner? Het resultaat is dat je veel duidelijker ziet wat je wel en niet wilt.

Kondo haalt in haar boek reacties aan van haar fans: “Je cursus heeft me geleerd in te zien wat ik echt nodig heb en wat niet. Dus ben ik gescheiden. Nu ben ik veel gelukkiger.” En: “Het is me eindelijk gelukt drie kilo af te vallen.”

Ruimte in je hoofd

Ontspullen van de Amerikaanse trendwatcher James Wallman peilt nog dieper naar de zinvraag. Hij plaatst opruimen in een maatschappelijk perspectief – en brengt een boodschap voor een uniseks publiek. Net zoals Kondo vindt hij dat we ons moeten durven af te vragen of we écht al die spullen nodig hebben die ons huis en ons leven dichtslibben. Bezittingen hebben nut om je identiteit vorm te geven en je status aan te duiden, schrijft hij. Maar een overdaad aan spullen is een bron van frustratie, om nog te zwijgen van de fall-out voor het milieu en het rommeltje in huis. Voorbij een zeker punt word je niet meer gelukkiger van meer dingen.

De weg naar geluk loopt via een ander pad, meent Wallman. Door spullen weg te doen schep je ruimte in je woonst en je hoofd. Ook de digitale technologie helpt. Fotoalbums, boeken, cd’s en lp’s kunnen de deur uit: ze laten zich net zo goed bewaren op een harde schijf, op een stick of in de cloud. Wallman raadt vuistregels aan, zoals: voor elk nieuw ding in, één oud ding uit. Of de strenge variant: nieuw ding in, twee oude dingen uit. Toch ziet hij weinig heil in een minimalistisch bestaan. In zijn boek voert hij figuren op die zo onthecht zijn dat ze aan vijftig stuks bezittingen genoeg hebben. Hij betwijfelt dat zo’n levensstijl aantrekkelijk genoeg is om het grote publiek warm te maken.

Er is een andere uitweg. Mensen zouden de focus moeten verleggen van objecten naar ervaringen. Het is Wallmans overtuiging dat belevenissen meer bijdragen aan de levensvervulling dan spullen. Je kunt dus beter je geld daaraan uitgeven: reizen, een voorstelling bijwonen, een vaardigheid bijleren of iets knutselen. Je sociale leven gaat erop vooruit, en gezellige momenten kun je nadien delen. Want ook hier helpt de digitale technologie een handje. Op de sociale media kun je honderduit vertellen over wat je meemaakt, je volgers verbluffen en zo je status opkrikken – Wallman weet dat statusdrang onuitroeibaar is.

Culturele revolutie

Het ‘belevenisme’ schept ook nieuwe economische mogelijkheden aan de aanbodzijde. Zijn beoefenaars zijn niet tegen het kapitalisme of het consumentisme. Ze zijn zelfs niet tegen spullen bezitten, maar wel tegen een teveel aan de verkeerde spullen. Ze geven voorrang aan bezig-zijn boven bezit. “We investeren ons geld liever in belevingen dan in nutteloze zaken, zoals een leuke blouse of een zwarte BMW”, zegt een hip koppel in het boek. “We springen liever uit een vliegtuig.” Wallman heeft het over een heuse culturele revolutie die voor de deur staat.

Ontspullen brengt uiteenlopende fenomenen samen in een theoretisch raamwerk. Opruimboeken, autodelen en het feit dat iemand een belevenisbon cadeau doet in plaats van een voorwerp, het zijn volgens hem allemaal manifestaties van dezelfde onderstroom: een snakken om verlost te worden van de spullenheerschappij. Met autodelen kun je “nog steeds genieten van een Jaguar, maar dan zonder alle reguliere kosten en alle gedoe van het zelf bezitten van zo’n wagen”.

Als uitsmijter geeft hij zijn lezers een oefening mee. Hij stelt voor om een week lang – of een maand, voor de durvers – evenveel uit te geven als anders, maar zonder spullen bij te kopen. In plaats daarvan spendeer je dat geld aan activiteiten. Vervolgens vertel je je vrienden daarover. Je hebt verhalen om mee te pronken, beweert hij, mensen luisteren naar je, en je krijgt een beter gevoel van wie je bent. Kortom, je bent gelukkiger.

De Grote Schoonmaak Bijbel, Lannoo, 360 blz., 29,99 euro

Diet Groothuis, Het grote poetsboek, Atlas Contact, 302 blz., 14,99 euro

Marie Kondo, Spark joy, Bruna, 272 blz., 18,99 euro

James Wallman, Ontspullen, Kosmos Uitgevers, 288 blz., 20 euro

FILIP HUYSEGEMS

“Elke geliefde wordt graag ontvangen in een glimmende omgeving. Liefde en lust gedijen gewoon goed in een schone ambiance” – Diet Groothuis

“Wegdoen en opbergen heeft maar één doel, en dat is gelukkig worden” – Marie Kondo

“Geef een week evenveel uit als anders, maar zonder spullen bij te kopen” – James Wallman

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content