Op zoek naar werk in een van de armste landen ter wereld: ‘Als je niemand omkoopt, maak je weinig kans’
Madagaskar is een van de armste landen ter wereld, al doet het ‘rode eiland’ voor de zuidoostkust van Afrika ons vooral wegdromen naar prachtige fauna en flora. Hoe is het om als jongere werk te zoeken in de voormalige Franse kolonie?
Volgens cijfers van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) uit 2015 is meer dan 85 procent van de actieve bevolking van Madagaskar aan het werk. Maar die cijfers zijn misleidend, vertelt Dera Hervé Razanakoto. ‘Het is heel moeilijk om volgens de definitie die zij hanteren als werkloos gezien te worden.’
Dera staat aan het hoofd van een platform dat private en publieke opleidingingscentra en beroepsscholen in Madagaskar verenigt. ‘Meer dan tachtig procent van de mensen die volgens het IAO aan de slag zijn, hoort niet thuis in die categorie.’ Deze mensen werken in de informele sector, kennen slechte en onveilige werkomstandigheden, worden onderbetaald et cetera. Vrouwen worden in dezen nog harder getroffen dan mannen. Volgens Dera is deze mensen aan waardig werk helpen de grootste uitdaging waar het land voor staat.
Maar Dera blijft positief. ‘In 2014 is er een wet gestemd met betrekking tot professionele vorming en die wordt nu in de praktijk omgezet’, zegt hij. Er wordt ingezet op publiek-private samenwerking en het platform van Dera speelt een grote rol in de uitwerking en hij onderhoudt nauw contact met de overheid.
‘Ik hoop nog steeds te slagen in het leven’
Pierre Aimé Rasolomampionona is eenendertig jaar oud, maar een vaste baan kon hij nog niet vinden. Samen met zijn tante Marie Agnès Raharisoa woont hij in Mahajanga, een kuststad in het noorden van Madagaskar.
In de officiële werkloosheidscijfers zal je Pierre niet vinden. Hij volgt momenteel namelijk een deeltijdse keukenopleiding op een plaatselijke Don Boscoschool, een van de vele private beroepsscholen die financiële steun krijgen van VIA Don Bosco, een Belgische ngo die inzet op de verbetering van de kwaliteit van het beroepsonderwijs, het beheer van scholen, en het begeleiden van voormalige leerlingen naar de arbeidsmarkt. VIA Don Bosco investeerde in 2017 nog meer dan 445.000 euro in projecten in het land, geld afkomstig van de Belgische overheid én eigen middelen zoals giften en legaten. De Malagassische overheid geeft helemaal geen middelen aan deze beroepsscholen en de steun is dus broodnodig.
Volgens de tante van Pierre, een voormalige lerares Frans, is zijn Frans te slecht en loopt hij daarom werk mis. Ze is zesenzestig jaar oud en liep nog school voor de relatief vreedzaam bekomen onafhankelijkheid van Madagaskar van Frankrijk in 1960. ‘Jongeren zijn vandaag zo slecht in het spreken van vreemde talen.’ Ze schaamt zich en wendt haar blik af wanneer de bedeesde Pierre moeite heeft om op enkele vragen te antwoorden in het Frans en teruggrijpt naar zijn dialect van het Malagassisch.
‘Ik hoop nog steeds te slagen in het leven, ondanks alle tegenslagen’, zegt hij. Pierre doelt op zijn verleden. Hij is opgegroeid op het platteland van Madagaskar, dans la brousse, en besloot op een dag samen met een neef zijn weg te zoeken naar Marie Agnès, naar een beter leven. Hij is niet de enige die wordt opgevangen door zijn tante, een tiental andere jongeren overnachten ook in haar huis en in de tent in de tuin waar ze vroeger met haar ondertussen overleden man gratis Franse en Engelse les gaf aan plaatselijke jongeren.
Zijn tante probeert ons duidelijk te maken wat leven dans la brousse inhoudt wanneer we vragen waarom Pierre zijn vader nooit gekend heeft: ‘Wanneer een meisje van zestien alleen rondloopt op het platteland, volgt er een jaar later een baby, zo gaat het daar.’
Wat maakt de zoektocht naar werk zo moeilijk hier? ‘Als je niemand omkoopt, maak je weinig kans’, zegt de tante van Pierre. ‘Zo is het hier nu eenmaal.’ Pierre kan wel hard werken en is handig, volgens zijn tante. ‘En dat bewonder ik’, voegt ze toe, al is het duidelijk dat ze vooral hoog oploopt met intellectuele gaven en Pierre enkel een compliment wil geven.
Pierre wil erg graag werk vinden en verhuizen. ‘Ik hou van iemand, maar zij woont nog bij haar ouders. Ik zou zo graag een beroemde chef worden, met haar trouwen en kinderen krijgen. Ik wil m’n eigen leven leiden.’
‘Vroeger luisterden we naar de Japanners, nu naar de Chinezen’
Het minimumuurloon – voor wie zoveel geluk heeft dat te krijgen – bedraagt in Madagaskar 767,4 ariary (674,6 ariary in de landbouwsector), omgerekend zo’n twintig eurocent. Het hoeft niet te verbazen dat landen als China en India de laatste jaren hun activiteiten in het land uitbouwen. En ja, het is goedkoper leven in Madagaskar, maar de goedkope levenskost compenseert niet voor het immens lage minimumloon, dat slechts weinigen ontvangen.
Bij SOMAPECHE (Société Malgache de Pêcherie, nvdr.) in Mahajanga werken enkele oud-leerlingen van de plaatselijke Don Boscoschool. Bij de industriële visserij verdienen ze gemiddeld zo’n 190.000 ariary per maand, omgerekend net geen vijftig euro, een beetje meer dan hun collega’s zonder diploma. De oud-leerlingen werken er vooral aan de tien koelcontainers die ter plaatse blijven en de vangst, grotendeels garnalen, koel houden voor die verscheept wordt.
Het is niet ideaal en het blijft een laag loon, maar ze kunnen zich hier wel bewijzen.
Monsieur Frank
De meeste voormalige studenten blijven niet lang, zegt monsieur Frank, die al acht jaar personeelsverantwoordelijke is bij SOMAPECHE. ‘Het is niet ideaal en het blijft een laag loon, maar ze kunnen zich hier wel bewijzen. Een job hier is een eerste trede op de ladder.’ Hij is een goedlachs en klein man, het helpt ongetwijfeld dat hij en zijn assistente de hitte weten te ontlopen in zijn bureau waar een mobiele airconditioning de hele dag op volle kracht draait.
De directie van SOMAPECHE is Chinees en wanneer enkele leden tijdens ons bezoek in een luxewagen komen aangereden en uitstappen, bekijken ze ons met argwaan en interesse. ‘Vroeger luisterden we naar de Japanners, nu naar de Chinezen’, lacht monsieur Frank de spanning weg.
‘Zelfs als het ons hier niet bevalt, moeten we blijven’
De plaatselijke Don Boscoscholen, verspreid over Madagaskar, doen veel om hun oud-leerlingen aan werk te helpen. In Ivato, vlakbij de grootste luchthaven van het land, is er een nationaal tewerkstellingsbureau dat alle plaatselijke scholen in het land ondersteunt en bijvoorbeeld contacteert indien er vacatures circuleren.
Zo belandde Jean Rémi Telo Zarafidisoa, zesendertig jaar oud, in Burundi, waar hij twee jaar heeft gewerkt. Vijf jaar geleden ondertussen keerde hij terug en hij kon meteen aan de slag als leerkracht op een Don Boscoschool in Mahajanga, waar hij zelf nog had gestudeerd. ‘Ik heb nu collega’s waar ik zelf nog les van heb gekregen.’ Waarom hij na twee jaar al terugkeerde uit Burundi? ‘Het was een goede job, we waren met zeven mensen uit Madagaskar, zes oud-leerlingen, naar daar getrokken en werkten er aan machines. Maar toen we plots te horen kregen dat we vijftig procent minder loon zouden gaan ontvangen, ben ik vertrokken.’
Het Don Bosconetwerk doet veel om oud-leerlingen te beschermen tegen dit soort praktijken, maar in het buitenland staat het machteloos. Of Jean Rémi blij is dat hij terug is in Madagaskar? ‘Ach, het is ons land, en zelfs als het ons hier niet bevalt, moeten we blijven.’
Het bezoek aan Madagaskar werd mogelijk gemaakt door VIA Don Bosco, een Belgische ngo die in het land projecten steunt om kansarme jongeren te begeleiden naar waardig werk en een beter leven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier