Op expeditie naar het Oosten
Het Gentse expeditiebedrijf Intercargo heeft zijn horizon verlegd. Het Britse filiaal, dat tot voor enkele jaren nog een sleutelrol speelde in de Britse tapijtimport, werd verkocht en ingeruild voor nieuwe business in Oost-Europa.
Budapest (Hongarije).
De meeste managers zien na een turnaround een nieuwe wereld voor hun ogen opengaan. Meestal figuurlijk, af en toe ook letterlijk. Vraag het maar aan het Gentse expeditiebedrijf Intercargo Groep, dat in een niet zo ver verleden nog een sleutelrol speelde in de Britse tapijtimport. Vandaag komt Groot-Brittannië niet meer voor op de wereldatlas van Frank Adins en Carlos De Baets, de toplui van het bedrijf. Hun blik is voortaan gefixeerd op het Midden-Oosten en Oost-Europa.
Koning van de Britse tapijtimport
Intercargo werd in 1983 opgericht als Belgisch filiaal van de Duitse groep Transcargo. De Gentenaars richtten zich aanvankelijk op transporten naar voor die tijd weinig evidente markten als Iran, Irak, Turkije en Griekenland. In 1989, na onenigheden over de koers van de groep, besloten de Vlaamse directieleden van het Gentse bedrijf – Frank Adins, Bernard Adins en Carlos De Baets – om via een management buy-out het heft in eigen handen te nemen. De Intercargo Groep was in die tijd vooral actief in het Midden-Oosten. Maar door de Golfcrisis in 1990 werd het bedrijf gedwongen om zijn activiteiten versneld uit te bouwen in West-Europa. Groot-Brittannië kreeg daarbij een eersterangsrol toebedeeld.
Met hun filiaal Carpet Force in Birmingham groeiden Frank Adins en Carlos De Baets – ook Bernard Adins is nog steeds vennoot – uit tot het koningspaar van de Britse tapijtimport. Vijftig procent van de groepagetrafieken (het groeperen van verschillende ladingen tot één gecharterde zending) van vast tapijt met bestemming UK passeerde door hun handen. Tientallen Vlaamse tapijtboeren waren bij Intercargo kind aan huis. De Baets en Adins leken voor eeuwig met tapijt vergroeid.
Problemen met
het lokale management en rendabiliteitsmoeilijkheden zorgden er evenwel voor dat dit sprookje niet bleef duren. Frank Adins: “Begin de jaren negentig begonnen de cijfers in Groot-Brittannië rood te kleuren. De oorzaak was de prijzenslag in het tapijtvervoer. We stonden voor de keuze: ofwel zwaar reorganiseren, ofwel zoeken naar nieuwe opportuniteiten op andere markten. We kozen voor het laatste.” Carpet Force werd te koop aangeboden. De Gentenaars besloten over het Kanaal alleen nog te werken met een lokale agent en, behalve op het Midden-Oosten, voortaan de ogen te richten op Oost-Europa.
“Onze roots liggen in Iran, Irak en Turkije,” zegt Frank Adins. “Ook vandaag blijven deze markten het leeuwendeel (394 miljoen frank) van onze groepsomzet (792 miljoen frank) opeisen.” Irak viel na de Golfoorlog van 1990 en het daaropvolgende embargo volledig weg, maar Intercargo-filiaal Transuniverse Cargo zorgde ruimschoots voor compensatie door te lonken naar Turkije. “In België zijn we nu marktleider voor groepagetransport naar Turkije,” zegt Adins. “Nog niet-gesatureerde markten, daar willen we tijdig aanwezig zijn. Turkije werd door ons al jaren geleden gepropageerd als afzonderlijke bestemming, die een eigen aanpak vergde. Die politiek loont. Ook voor Portugal toonden we al vroeg interesse. En ook daar zijn we inmiddels uitgegroeid tot de nummer één, met 1200 exportvrachtwagens en 2000 heen-en-terugreizen.”
Oost-Europa: bloeiende markt, met kleine kantjes
Ook Oost-Europa beschouwen Frank Adins en Carlos De Baets nog steeds als een niet-gesatureerde markt. Op 23 december 1993 werd in Budapest Intercargo Hungary Kft opgericht. Daarnaast werden in alle Oost-Europese landen én Rusland vertegenwoordigingskantoren geopend. Goed drie weken na de oprichting was het Hongaarse kantoor operationeel. Het bescheiden startkapitaal (565.000 frank) krikten de ondernemers intussen op naar 8,5 miljoen frank. Een jonge ploeg van elf werknemers laat de omzet jaarlijks groeien: van 51,4 miljoen frank in het openingsjaar tot ruim 140 miljoen frank in 1997. Voor dit jaar wordt een omzetcijfer verwacht van 190 miljoen frank.
“Qua groepage behoren we op de lijnen tussen Hongarije enerzijds en België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk anderzijds al tot de topdrie,” glundert Frank Adins. Intercargo Hungary Kft is ook de top van de dertig grootste in Hongarije gevestigde expeditiebedrijven binnengewandeld: nummer 28 in 1997, nummer 25 dit jaar. Tussen Hongarije en West-Europa heeft de Intercargo Groep nu jaarlijks 1800 veertigtonners rijden.
“Qua productmix zetten we de focus veel breder open. We leveren bijvoorbeeld aan Caterpillar in Gosselies machineonderdelen uit Hongarije, voor General Electric transporteren we elektronische componenten naar Hongarije, en in opdracht van Elf Atochem vervoeren we chemische grondstoffen naar Centraal-Europa. Wij voelen ons meer en meer de schakel tussen twee productielijnen die enkele duizenden kilometers uit elkaar liggen.”
In Budapest
is Luc Crombez de Vlaamse manager van dienst. Hij begeleidde Intercargo Hungary van bij de start naar 190 miljoen frank omzet nu. “Toch heeft ook Oost-Europa zijn kleine kantjes,” zegt Crombez. “De administratie draait hier nog ontzettend langzaam. Alleen buitenlandse investeerders die 50 miljoen dollar of meer in de Hongaarse economie pompen, krijgen de rode loper uitgerold. Naar de rest wordt niet omgekeken. Alleen de belastingverlaging voor bedrijven (van 38% naar 18%) was een meevaller. Maar subsidies of wat dan ook: vergeet het. Niet dat dit een probleem is voor ons: totnogtoe kon onze Hongaarse dochter voor haar kapitaalverhoging, het updaten van het informaticanetwerk of haar investeringen in de Iso-9002 procedure uit eigen cashflow putten.”
En wat met Rusland?
Frank Adins en Carlos De Baets dromen inmiddels volop van uitbreiding in Oost-Europa. Alleen Hongarije is een zaak van eigen beheer, in de andere landen wordt service verleend via lokale agenten. “Als we in bepaalde van die landen het heft in eigen handen kunnen nemen, zullen we niet aarzelen,” zegt het zakenduo in koor. “Vooral het soort trafiek is in ons vak richtinggevend. Hongarije is een mature markt: de volumes zijn minder groot, maar de frekwenties vrij regelmatig. Dit opent perspectieven voor een langetermijnrelatie. Rusland noemen we nog altijd een opportuniteitsmarkt. Een markt waarop zich plots een kans voordoet om eenmalig een groot volume te versassen. Natuurlijk laat je zo’n kans niet liggen. Maar Rusland, met of zonder financiële crisis, pakken we voorzichtig aan. Het goederentransport tussen West- en Midden-Europa is veel interessanter, want stabiel en steeds stijgend. Van Rusland kan je het ene noch het andere zeggen. Als we nu moeten investeren, dan twijfelen we niet.”
KAREL CAMBIEN
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier