Op elk potje past een deksel
Trouwers hebben de keuze tussen drie vermogensstelsels. Wat zijn de verschillen? En hoe maken ze een keuze die het beste is aangepast aan hun persoonlijke sitiuatie?
Trouwers hoeven niet noodzakelijk een huwelijkscontract af te sluiten. Doen ze dat niet, dan vallen ze automatisch onder het wettelijk huwelijksstelsel, dat ook het ‘stelsel van scheiding van goederen en gemeenschap van aanwinsten’ wordt genoemd. Maar zo’n contract kan nuttig zijn; ze kunnen er bijvoorbeeld nuances mee aanbrengen aan het wettelijk stelsel door bepaalde eigendommen van vóór hun huwelijk in de gemeenschap in te brengen, of kiezen voor een totaal afwijkend stelsel, zoals de volledige scheiding van goederen.
Drie stelsels
In België bestaan drie huwelijksstelsels: het wettelijk stelsel, het stelsel van de zuivere scheiding van goederen en dat van de algehele gemeenschap. In het wettelijk stelsel blijft alles wat de echtgenoten bezaten vóór hun huwelijk tot hun eigen, persoonlijke vermogen behoren. Hetzelfde geldt voor wat ze tijdens hun huwelijk erven of door een schenking verkrijgen. De rest van hun goederen valt in het gemeenschappelijke vermogen. Dat is bijvoorbeeld het geval voor hun beroepsinkomsten, de inkomsten uit hun persoonlijke bezittingen en de opbrengsten uit beleggingen vanaf hun huwelijk.
De partners kunnen de regels van het wettelijk stelsel aanvullen via een huwelijkscontract. Zo kunnen ze bepaalde goederen inbrengen in het gemeenschappelijke vermogen, of afspreken dat het hele gemeenschappelijke vermogen toevalt aan de langstlevende partner als de ander overlijdt.
Heel wat Belgen opteren voor het stelsel van de zuivere scheiding van goederen. Iedere partner blijft dan eigenaar van de goederen die hij verwerft tijdens het huwelijk. Ook hier zijn allerlei nuances mogelijk. Zo kunnen de echtgenoten ervoor kiezen bepaalde aanwinsten toch gemeenschappelijk te maken.
In het stelsel van de volledige of algehele gemeenschap behoren alle goederen — op enkele strikt persoonlijke zaken na — tot de gemeenschap (zie ook kader De drie stelsels in een notendop).
Maak de juiste keuze
Welk vermogensstelsel het beste ge-schikt is, hangt af van de persoonlijke situatie van de echtgenoten. Koppels waarvan een van de partners een risicovolle zelfstandige activiteit uitoefent, kiezen vaak voor het stelsel van de scheiding van goederen, om de andere partner te beschermen tegen een eventuele schuldenlast. Veel echtgenoten opteren ook voor de scheiding van goederen als ze een belangrijk vermogen of kinderen uit een eerder huwelijk hebben. Sommige partners die op latere leeftijd trouwen, geen kinderen hebben en elkaar maximaal willen bevoordelen, kiezen daarentegen voor het stelsel van de volledige gemeenschap.
Trouwers doen er verstandig aan vóór hun huwelijk informatie in te winnen bij een notaris over het nut van een huwelijkscontract in hun persoonlijke situatie. De notaris is de best geplaatste persoon om te beoordelen of een huwelijkscontract zinvol is, en welk stelsel voor hen het beste geschikt is.
Naar de notaris
Koppels kunnen een huwelijkscontract afsluiten vóór hun burgerlijk huwelijk. Ze moeten daarvoor een notaris in de arm nemen. De kostprijs van zo’n notariële akte bedraagt ongeveer 300 euro. De aanwezigheid van twee getuigen bij het afsluiten van het huwelijkscontract is sinds enkele jaren niet meer nodig.
Wijzigen tijdens het huwelijk
Echtparen kunnen ook tijdens hun huwelijk veranderen van huwelijksvermogensstelsel — tenminste, als beide echtgenoten het daarmee eens zijn. Begint een van hen bijvoorbeeld een zelfstandige activiteit, dan kunnen ze overstappen van het wettelijk stelsel naar de scheiding van goederen. Ook voor zo’n wijziging moeten ze een beroep doen op een notaris. Soms moet naast de nota-riële akte ook een inventaris van het vermogen van de echtgenoten worden opgemaakt, bijvoorbeeld als ze overschakelen naar een fundamenteel ander huwelijksstelsel, zoals van een gemeenschapsstelsel naar de zuivere scheiding van goederen.
Hoeveel een wijziging van het huwelijkscontract kost, hangt af van de veranderingen die de partners aan die overeenkomst willen aanbrengen. Willen ze slechts één clausule toevoegen of laten verwijderen, dan kost hen dat enkele honderden euro’s. Voor een verandering van huwelijksstelsel, moeten ze al gauw rekenen met een kostprijs van 1500 à 2000 euro. Voor de inbreng van een goed in een gemeenschappelijk vermogen, betalen ze ongeveer 1000 euro.
Successie plannen met een huwelijkscontract
Een huwelijkscontract kan op verschillende manieren worden gebruikt om minder successierechten te betalen bij het overlijden van een van de echtgenoten. Een van de interessantste technieken is een huwelijkscontract met een keuzebeding op te stellen.
We nemen het voorbeeld van Jan en Lieve. Ze zijn getrouwd, hebben twee kinderen en baten samen een winkel uit. Als Jan eerst overlijdt en het koppel getrouwd is onder het wettelijk stelsel of een huwelijkscontract zonder keuzebeding heeft afgesloten, krijgt Lieve het vruchtgebruik op het deel van Jan, of de helft van hun vermogen; de kinderen krijgen de blote eigendom van dat deel. Hebben de partners wel een keuzebeding in hun huwelijkscontract opgenomen, dan kan Lieve kiezen wat ze wil.
Een goed keuzebeding laat de langstlevende partner de keuze tussen meer dan vijf mogelijkheden. Zo zou Lieve ervoor kunnen opteren om de hele huwelijksgemeenschap ofwel in volle eigendom, ofwel alleen in vruchtgebruik te verwerven. Daarbij kan ze naar de voor haar meest praktische oplossing zoeken, en er bijvoorbeeld voor zorgen dat de winkel in volle eigendom naar haar overgaat. Ze mag dan die dan verkopen zonder toestemming van de kinderen. Bovendien kan ze met een keuzebeding ook de factuur van de successierechten verlichten.
Het opstellen van een goed en uitgebreid keuzebeding in een huwelijkscontract is geen eenvoudige zaak. Het beding moet worden toegesneden op de maat van het echtpaar. Het advies van een expert is dan ook onontbeerlijk.
Langst leeft, al heeft
Vooral voor 1981 kozen heel wat koppels voor een huwelijkscontract. In die tijd kwam de langstlevende partner zonder contract soms in de problemen. De goederen die het echtpaar samen bezat — bijvoorbeeld de gezinswoning –, vielen in onverdeeldheid tussen de langstlevende partner en de kinderen. De kinderen konden daardoor eisen dat de gezinswoning werd verkocht. Om dat te vermijden, kozen heel wat koppels in hun huwelijkscontract voor de clausule ‘langst leeft, al heeft’. Daardoor krijgt de langstlevende echtgenoot de volle eigendom van het gemeenschappelijke vermogen, zodat de kinderen daar geen zeggenschap meer over hebben. Ondertussen geniet de langstlevende partner een wettelijke bescherming. Hij erft hoe dan ook het volledige vruchtgebruik van de nalatenschap van de overleden echtgenoot.
De clausule ‘langst leeft, al heeft’ is overbodig en heeft bovendien het nadelige gevolg dat er twee keer op hetzelfde vermogen successierechten moeten worden betaald. De langstlevende partner betaalt eerst belasting op de helft van de huwelijksgemeenschap; als de kinderen dat vermogen later van die ouder erven, betalen ze er nog eens successierechten op. Zonder de clausule ‘langst leeft, al heeft’ draagt de langstlevende partner successierechten af op de waarde van het vruchtgebruik en de kinderen op de waarde van de blote eigendom. Als de langstlevende echtgenoot overlijdt, zijn de kinderen enkel successierechten verschuldigd op de andere helft van het gemeenschappelijke vermogen. Wie een huwelijkscontract heeft met een clausule ‘langst leeft, al heeft’, laat die dus het beste schrappen.
JOHAN STEENACKERS
Wie een huwelijkscontract heeft met een clausule ‘langst leeft, al heeft’, laat die het beste schrappen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier