Ons sociaal overleg is de weg kwijt
Zelfs gesponsord door de regering hebben de sociale partners moeite akkoorden te sluiten.
Zelfs gesponsord door de regering hebben de sociale partners moeite akkoorden te sluiten. Bovendien blijkt dat een interprofessionele loonnorm de voorbije jaren onvoldoende een matigende invloed heeft gehad op de sectorakkoorden.
Sinds de wet op het concurrentievermogen van 1996 legt een tweejaarlijkse loonnorm de marge voor loononderhandelingen vast. De gecumuleerde marge voor loonsverhogingen sinds 1997, indexering inbegrepen, bedraagt 38 à 39 procent. Uit cijfers van de federale overheidsdienst Werk blijkt dat de brutolonen – zonder rekening te houden met voordelen als maaltijdcheques of pensioensparen – in die periode met gemiddeld 49 procent gestegen zijn. Bovendien zijn er grote verschillen tussen de sectoren. Werknemers in nutsbedrijven zagen hun loon met 37 procent stijgen, in de kleinhandel ging het om 48 procent, in de bouwsector om 50 procent, in de horeca om 57 procent en in de chemiesector zelfs om meer dan 60 procent. De sectoren hanteren dus een ruime en flexibele interpretatie van de interprofessionele norm.
Dat doet vragen rijzen over de reële invloed op de loonnorm op collectieve onderhandelingen. Het is al enige tijd duidelijk dat de loonkostenhandicap ontspoort, ondanks de loonnorm. Bovendien is het mede dankzij allerlei lastenverlagingen _ dus dankzij geld geïnjecteerd door de regering _ dat de evolutie van onze lonen tot vier of vijf jaar geleden ongeveer gelijke tred hield met die in onze buurlanden. Nu de regering geen geld meer heeft om akkoorden te smeren, wordt het moeilijk. En dat geldt niet enkel voor het loonoverleg.
Modernisering arbeidsmarkt
De sociale partners hebben wel een akkoord bereikt over de welvaartvastheid van de uitkering, lastenverlagingen en hogere minimumlonen. Maar dat is er enkel gekomen dankzij financiële steun van de federale regering.
Tegen het einde van de maand moet de Groep van Tien overeenstemming bereiken over de modernisering van de arbeidsmarkt. Tegen Pasen moet er een akkoord zijn over het eenheidsstatuut arbeiders-bedienden en een versterking van de competitiviteit. Het is nog maar de vraag of dat lukt. Insiders zeggen dat een akkoord over een flexibelere arbeidsmarkt tegen eind januari een utopie is. Vakbonden zijn zeer boos omdat de regering zelf een loonnorm – enkel de indexaanpassing – voor de komende twee jaar heeft vastgelegd.
Duitse formules
Het sociaal overleg sputtert, zoveel is duidelijk. Maar niemand heeft een pasklaar alternatief. Veel werkgevers kijken met een jaloers oog naar Duitsland, waar vakbonden en werkgevers er al jaren wel in slagen loonakkoorden af te sluiten die niet te royaal zijn en de nodige flexibiliteit toelaten. Zo bestaat daar de opt-out-formule, waarbij bepaalde sectoren of bedrijven kunnen beslissen een lager dan voorziene loonsverhoging toe te kennen. In België werken die Duitse formules niet. Er zijn experimenten met een dergelijke opt-out-formule geweest, zoals in de voedingsindustrie. Ze maakten een afwijking van de geplande loonstijging mogelijk, waarbij natuurlijk wel de minimumlonen gerespecteerd moesten blijven. Ze werden nooit toegepast.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier