Onderschat de stad niet
Ook na deze crisis zullen de grote steden niet leeglopen. Ze zullen wel van uitzicht veranderen.
In grote steden lijkt een ramp nooit ver weg. De Amerikaanse essayist E.B. White maakte zich in 1948 zorgen dat New York zou worden verwoest door “een escadrille vliegtuigen niet groter dan een vlucht ganzen in V-formatie” en dat bommen afgooide. In veel films en boeken, van War of the Worlds tot High-Rise en Godzilla, zijn grote steden met de grond gelijkgemaakt of in anarchie vervallen. Dat een nieuw virus de steden zo hard heeft geraakt, is dan ook niet zo heel verrassend.
De steden zullen er niet bovenop komen dankzij een vaccin, maar omdat ze van nature in staat zijn te veranderen.
Niet alleen brak covid-19 uit in grote metropolen en doodde het massaal hun inwoners, het lokte bovendien maatregelen uit die steden buitengewoon hard hebben getroffen. Dorpen en kleine stadjes hebben er weinig last van als het openbaar vervoer wordt stilgelegd, theaters, nachtclubs en kantoren gedwongen dichtgaan, of als mensen er niet meer durven te komen. De steden daarentegen vallen nagenoeg stil.
In de eerste paniek sloegen veel stedelingen op de vlucht. Uit data van mobiel telefoonverkeer blijkt dat 17 procent van de Parijzenaars de stad verliet in de week voor Frankrijk in maart op slot ging. In de daaropvolgende maanden herzagen stadsbewoners in veel landen hun ideeën over vastgoed. Uit een enquête van Ipsos Mori in juni bleek dat Britten van alle leeftijden een privétuin belangrijker vonden dan al het andere wat een woning te bieden kan hebben.
Nieuwe bestemming
De grote steden zullen dus in een vreselijke toestand aan 2021 beginnen. Veel dienstverleners ¬ van koffieschenkers en nagellakkers tot broodjesmakers en yogaleraren ¬ zullen moeite hebben de huur te betalen. Maar tegen het einde van het jaar zal de situatie verbeteren.
De steden zullen er niet bovenop komen dankzij een vaccin, maar omdat ze van nature in staat zijn te veranderen. Grootse steden weten zich aan te passen aan schokken. Toen de oude industrieën wegkwijnden, veranderden ze hun opslagplaatsen in kantoren, hun spoorlijnen in parken en hun slachthuizen in boetieken. Als de winkels en de kantoren leeg komen te staan, geven de stedelingen er een nieuwe bestemming aan.
Het vermogen van steden om getalenteerde mensen bij elkaar te brengen blijft aanzienlijk. De Black Lives Matter-betogingen en de vele illegale feestjes tonen aan dat jonge stadsbewoners nog altijd bij elkaar willen komen. Kantoorwerkers van middelbare leeftijd zien dat mogelijk anders. Maar voorspellingen dat de kennissectoren de stadscentra zullen verlaten voor een netwerk van kleine satellietkantoren, begrijpen het doel van kantoren niet. Ze dienen niet om te telefoneren of op computerklavieren te tikken, maar om ideeën uit te wisselen. Een plaats om samen te komen is van essentieel belang.
Sommige stadsbewoners zullen naar de voorsteden of kleine stadjes verhuizen. Dat doen ze al van oudsher. Maar wie denkt dat die uitstroom zal uitgroeien tot een vloedgolf, heeft wellicht nog niet geprobeerd in een voorstad een bouwvergunning voor een huis of een flatgebouw te bemachtigen.
De auteur is redacteur sociale zaken van The Economist
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier