Ondernemer in de knoop
Met welke vragen kampen ondernemers anno 2014? KBC wil het achterhalen via een grootscheepse enquête bij ondernemers. Trends vroeg het zelf aan vier deelnemende ondernemers én geeft meteen het antwoord op hun prangende vragen.
BEDRIJF: BUYSE DECOLLETAGE
Opgericht in 1960
Wie? Coen en Philippe Buyse
Wat? Toeleverancier in de metaalverwerkende sector
“Als wij iets produceren, dan denken we in termen van millimeters.” Met die uitspraak bewijst Coen Buyse dat je geen groot product hoeft af te leveren om een voet tussen de deur te krijgen bij grote ondernemingen. Coen Buyse is samen met zijn neef Philippe Buyse zaakvoerder van Buyse Decolletage. Het bedrijf is actief als toeleverancier in de metaalverwerkende sector: meer dan tachtig machines produceren draai- en freesproducten, vooral machineonderdelen. “We ontwikkelen zelf geen nieuwe producten, maar we gaan aan de slag met de technische dossiers van onze klanten”, zegt Coen Buyse. Het bedrijf telt 90 werknemers en realiseert een omzet van 16 miljoen euro. In zijn vestigingen in Aalter en Lier produceert het machineonderdelen voor onder meer Case New Holland (de landbouwdivisie van het Fiat-concern) en Atlas Copco (wereldleider in de productie van compressoren). De twee neven vullen elkaar goed aan. Coen Buyse neemt het financiële en commerciële aspect voor zijn rekening, terwijl Philippe Buyse zich als ingenieur ontfermt over het operationele. “Ik hoor ook weleens dat het niet vanzelfsprekend is een familiebedrijf te runnen, maar bij ons is dat nooit een probleem geweest. Het is net een grote geruststelling dat je belangrijke beslissingen nooit alleen hoeft te nemen”, zegt Coen Buyse. De economische crisis heeft ook bij Buyse Decolletage toegeslagen. In crisisjaar 2009 was er een serieuze omzetdaling. “Intussen hebben we geen last meer van de crisis, maar we merken wel dat het bijna onmogelijk is met het bestaande klantenbestand nog bijkomende groei te realiseren”, zegt Coen Buyse. Daarom namen de twee neven in 2012 Desart Industries over. “Daardoor kunnen we nu grotere componenten produceren. Dat past in onze strategie om onze klanten een zo breed mogelijk productgamma aan te bieden.” En intussen breidt het bedrijf zijn actieradius uit naar de buurlanden om daar een nieuw klantenbestand aan te boren.
Vraag van de ondernemer: Is er in ons land nog toekomst voor de maakindustrie?
Gert Peersman, professor Economie Universiteit Gent: “De maakindustrie zal voor een groot deel uit ons land verdwijnen. Zelfs als de loonlasten zouden dalen, zullen we nooit kunnen optornen tegen Oost-Europa en China, waar de volledig geautomatiseerde productie veel goedkoper is. Er is wel nog een toekomst voor bedrijven die in een bepaalde niche veel kennis ontwikkelen en daarmee een grote toegevoegde waarde leveren. Het komt erop aan producten te ontwikkelen die niet volledig geautomatiseerd in een lagelonenland kunnen worden geproduceerd. Dat betekent dat bedrijven zichzelf voortdurend moeten heruitvinden en dat ze fors moeten investeren in R&D.”
BEDRIJF: SEÑOR SNACKS
Opgericht in 1994
Wie? Kris Verboven
Wat? Totaalcatering op events en festivals
Als u Señor Snacks kent, dan is het waarschijnlijk omdat u op een festival of bedrijfsevenement al wel eens hebt aangeschoven voor een frisse pint, een pakje friet of een hotdog. Het bedrijf van Kris Verboven vierde dit jaar zijn 20ste verjaardag. Op zijn 21ste liet Verboven zijn studies voor wat ze waren en kocht hij een hotdogkraam. Intussen telt de onderneming 80 units voor de verzorging van alle snacks en dranken op sportmanifestaties, muziekfestivals of bedrijfsevenementen. “We zorgen voor het totale plaatje van foodcatering. Intussen is ons aanbod fors uitgebreid. Mensen willen niet langer enkel hamburgers of pizza eten, ze hebben ook exotische keukens ontdekt of ze eten vegetarisch”, zegt Verboven.
Señor Snacks telt naast Verboven en zijn echtgenote amper drie vaste medewerkers, die zich dagelijks ontfermen over het logistieke luik van de onderneming. Dat is een huzarenstukje, want door het groeiende mobiliteitsprobleem is het niet vanzelfsprekend alle units op tijd op hun bestemming te krijgen. Daarnaast doet het bedrijf een beroep op een klein legertje van vaste weekendwerkers om de cateringwagens te bemannen.
Vooral de voorbije jaren liet Señor Snacks een steile groeicurve optekenen. “We hebben altijd gekozen voor een stabiele groei. Eerst moesten de fundamenten stevig genoeg zijn opdat forse investeringen ons niet in de problemen konden brengen. Ik ben ervan overtuigd dat we de economische crisis veel moeilijker hadden verteerd als we te snel waren gegroeid”, zegt Verboven. En de crisis bracht ook nieuwe opportuniteiten. “Door de crisis halen we een groter deel van onze omzet uit bedrijfsevenementen. Zij opteren vaker voor de goedkopere festival-aanpak”, merkt Verboven.
Vraag van de ondernemer: Hoe kan ik mijn logistieke operaties beter afstemmen op het mobiliteitsprobleem?
Robert Boute, associate professor supply chain management, Vlerick Business School: “Het mobiliteitsprobleem zal de komende jaren toenemen. Nachtdistributie is een mogelijkheid om het materiaal buiten de piekuren toch ter plaatse te krijgen, al is de maatschappij daar nog niet klaar voor. Voor de bevoorrading van voeding wordt ook almaar vaker met gedecentraliseerde opslagplaatsen gewerkt. Daarvoor kan het nuttig zijn op zoek te gaan naar samenwerkingen met andere bedrijven. Ook het personeel ter plaatse krijgen, is een grote uitdaging. Het openbaar vervoer speelt daarbij zeker een belangrijke rol, al is dat niet altijd vanzelfsprekend voor projecten buiten stadscentra. Voor die laatste lastige kilometers kan er worden geïnvesteerd in plooifietsen of kunnen de alternatieve Uber-taxi’s een oplossing bieden.”
BEDRIJF: TASTY WORLD
Opgericht in 2006
Wie? Steve Vanhoutte
Wat? Vegetarische hamburgerketen
Wat hebben een bermuda-, winter- en popeyeburger met elkaar gemeen? Het zijn allemaal vegetarische burgers die op de kaart prijken van Tasty World, een vegetarische restaurantketen met twee vestigingen in Gent. Met het aanbod van vegetarische burgers en smoothies heeft Gentenaar Steve Vanhoutte een unieke stek in het Vlaamse horecalandschap veroverd. In 2006 opende Vanhoutte het eerste restaurant en twee jaar later was nummer twee aan de beurt. “Op mijn 24ste was ik een restaurant begonnen dat pasta’s, sapjes en veggieburgers serveerde. Toen werkte ik nog met een kok. Maar toen dat huurcontract ten einde liep, heb ik besloten zonder kok verder te gaan en een concept uit te denken dat vrij simpel is en waarvoor je geen keukenpersoneel nodig hebt”, zegt Vanhoutte.
De Gentenaar speelt met Tasty World in op de trend naar duurzame voeding en vegetarische gerechten. Toch is Vanhoutte zelf geen vegetariër. “Met Tasty World wil ik er zo veel mogelijk mensen van overtuigen dat ook een vegetarisch product heel lekker kan zijn. Ik merk dat ook aan de klanten: er komen veel mensen over de vloer die graag vlees eten, maar ook weleens iets anders willen. Het aantal vegetariërs is veel te beperkt om me enkel op die niche te richten”, zegt Vanhoutte.
Intussen hoopt Vanhoutte snel nieuwe restaurants te openen. “Het is ontzettend lastig om daarvoor voldoende financiële middelen te verzamelen. Op eigen houtje is dat onbegonnen werk, maar ook een lening bij de bank is niet makkelijk omdat die steevast een hele grote waarborg vraagt.” Daarom hoopt Vanhoutte van Tasty World een stevig franchisemerk te maken. “Zo kan ik groeien zonder externe geldschieters. Maar het is moeilijk om goede franchisenemers te vinden.” Zo liepen de plannen voor een franchiserestaurant in Luik op niets uit. “Het restaurant was een groot succes, maar het was niet rendabel omdat de uitbaters zelf niet in het restaurant werkten. Ik heb daar een goede les uit geleerd: de volgende keer ga ik niet in zee met mensen die niet zelf de handen uit de mouwen willen steken.”
Vraag van de ondernemer: Op welke manier kan ik de groei van de onderneming financieren als de bank geen lening toekent?
Bob De Leersnyder, woordvoerder van de bankenfederatie Febelfin: “Kleinere ondernemingen en start-ups zullen zich om bijkomende fondsen te werven vaak eerst tot het eigen netwerk wenden, de zogenaamde ‘friends, family and fools’. Andere pistes zijn zogenaamde business angels en venture capitalists. Die brengen niet alleen kapitaal, maar ook expertise aan boord. Sinds kort neemt ook de interesse voor crowdfunding toe. Het kan ook interessant zijn na te gaan of er via de overheid bijvoorbeeld waarborgregelingen mogelijk zijn die aansluiten bij de noden van de onderneming. De versterking van het eigen vermogen van de onderneming kan ook een positief effect hebben op de kredietbeoordeling door banken.”
BEDRIJF: ABSOLEM
Opgericht in 2010
Wie? Bruno Dejaegere en Ank De Wilde
Wat? Ingenieursbureau voor projectsourcing
“Sorry dat we het interview moesten verplaatsen, maar we hebben het echt razend druk. We zijn volop bezig met de rekrutering van nieuw personeel.” De toon is meteen gezet bij Bruno Dejaeghere en echtgenote Ank De Wilde. In 2010 richtten ze Absolem op, een ingenieursbureau dat gespecialiseerd is in machinebouw en productontwikkeling. “Via projectsourcing helpen onze ingenieurs en tekenaars de projecten van onze klanten te realiseren. We werken met eigen engineeringconsultants, die we inzetten in uiteenlopende sectoren en ondernemingen”, vat Dejaeghere de activiteiten samen. Intussen zijn de Absolem-ingenieurs kind aan huis bij de grote jongens in de Belgische ondernemerswereld, zoals Agfa-Gevaert, Atlas Copco, Toyota en Barco. Dejaeghere en De Wilde zijn de oprichters van de onderneming. “Ik liep al heel lang rond met het idee een bedrijf op te richten en via een managementbuy-out heb ik die droom kunnen realiseren”, zegt Dejaeghere. In 2010 telde de onderneming 28 ingenieurs en intussen staat de teller al op 43. “In vergelijking met veel van onze concurrenten werken we niet met freelancers, waarmee je toch altijd een meer vrijblijvende band opbouwt. We bouwen met onze medewerkers een langetermijnrelatie op. De ervaring die ze in het ene project opdoen, stellen ze ten dienste van een volgende project”, zegt De Wilde.
Een personeelsbeleid op mensenmaat krijgt bij Absolem een sleutelrol. “We beschouwen onze medewerkers als interne klanten met wie we een persoonlijke relatie uitbouwen. Terwijl zij zich concentreren op hun project, zorgen wij voor de rest. Het is misschien een illusie om te denken dat ze daarmee levenslang bij ons aan de slag zullen blijven, maar intussen kunnen ze wel hun job met passie uitvoeren terwijl ze goed omkaderd worden”, zegt De Wilde.
Met die aanpak hoopt de jonge onderneming nog sterk te groeien. Maar groei om de groei, dat past niet in het plaatje van Absolem. “Het zou een grote fout zijn het groeimodel van de voorbije vijftig jaar na te streven. Kwaliteit primeert boven kwantiteit. We willen vooral gestaag en duurzaam groeien door mensen aan te trekken met de juiste competenties, ervaring en attitude”, besluit Dejaegere.
Vraag van de ondernemer: Hoe kunnen we ons mobiliteitsbeleid maximaal afstemmen op de noden van onze werknemers?
Kathelijne Verboomen, reward directeur van SD Worx: “Dat kan door te werken met een mobiliteitsbudget. Daarmee krijgt de werknemer een budget toegewezen waarmee hij de mobiliteitskeuzes kan maken die het best aansluiten bij zijn behoeften. Meer dan waarschijnlijk zal een bedrijfswagen daar deel van uit maken, maar door deze te downsizen houdt de werknemer eventueel budget over waarmee hij een (plooi)fiets kan kiezen of parking kan betalen. Voor de werkgever is het mobiliteitsbudget budgetneutraal. De optimalisatie zit zuiver in het ‘kunnen kiezen’.”
SVEN VONCK
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier