OLIEPIEK OF PIEKOLIE?
De olieprijs stond in augustus nog op 78 dollar, vandaag betaal je voor een vat nog maar 63 dollar. Sommigen zien in die abrupte daling een bewijs dat de olieprijs opnieuw naar de niveaus van de jaren negentig gaat en dat piekolie een fabeltje is. De waarheid is echter iets complexer.
De laatste keer dat ik het over olie had, was in juni. Toen schommelde de olieprijs rond 65 dollar per vat, een prijs die als ‘hoog’ werd omschreven en werd beschouwd als een gevaar voor de wereldeconomie. Vandaag bereikt de olieprijs nog steeds diezelfde niveaus. Maar er wordt nu wel gesproken van ‘lage olieprijzen’ en sommigen speculeren al volop op de mogelijke positieve economische impact ervan.
Dat heeft alles te maken met de terugval van de recordniveaus van zo’n 78 dollar in augustus, toen de spanningen in het Midden-Oosten en de problemen met verroeste pijpleidingen in Alaska de oliemarkt onder druk zetten. Het wegebben van de spanningen in Libanon, de tijdelijke windstilte in Iran en de afwezigheid van grote orkanen in de Golf van Mexico hebben de oliemarkten gekalmeerd. De prijsdaling is wellicht ook een gevolg van de afkoeling van de wereldeconomie waarop stilaan wordt geanticipeerd.
Bewijst Jack de nonsens van piekolie? En dan was er verleden week nog de ontdekking van Jack 2, een superolieveld in de Golf van Mexico. De media spraken onmiddellijk van 15 miljard vaten reserves, de helft van de huidige bewezen reserves in de Verenigde Staten. Wellicht Verhofstadtiaans voluntaristisch optimisme. Het consortium zelf sprak immers van 3 tot 15 miljard vaten. Bovendien ligt de vondst op 9,2 kilometer diepte, 6,7 kilometer onder de zeebodem. Het doet denken aan de ontdekking begin dit jaar door Mexico van het Noxalveld op 5 kilometer diepte, dat 10 miljard vaten groot zou zijn maar uiteindelijk helemaal geen olie bevatte (alleen gas). De supervondst Jack 2 zou trouwens in het meest optimistische scenario nog geen twee jaar de consumptie van de VS dekken.
Voor sommigen was Jack 2 toch een reden om weer eens de draak te steken met de piekolietheorie. Zo was de baas van BP er snel bij om te zeggen dat er vandaag 3 miljard vaten bewezen oliereserves zijn, genoeg voor meer dan honderd jaar tegen de huidige productie (1). Eigenaardig dat hij niet de eigen bekende BP-statistieken gebruikte (2). Daarin is nochtans sprake van slechts 1,2 miljard vaten, of 40,6 jaren reserves tegen de huidige productieniveaus. Ook de topman van Shell haastte zich om lagere olieprijzen te voorspellen: “beneden de 40 dollar, mogelijk naar 25 à 30 dollar” (3).
Waarom olieconcerns lage prijzen voorspellen. En hij vervolgt: “De gemakkelijke olie is nu in handen van oliebedrijven die in overheidshanden zijn. De toegevoegde waarde van oliemultinationals zoals Shell bestaat erin dat we over de spitstechnologie beschikken waarmee we zeer goed de onconventionele reserves – olie en gas die niet gemakkelijk te ontginnen zijn – kunnen bovenhalen. Het gaat onder meer om oliehoudende zanden ( tar sands) en diepwaterreserves”.
Wat hij er niet bij vertelt: die moeilijke reserves kan je alleen op een rendabele manier ontginnen bij olieprijzen ver boven de 40 dollar per vat. Of met andere woorden, de CEO van Shell verwacht dat de olieprijs in de toekomst onder de 40 dollar zal zakken, maar tegelijkertijd ziet hij een grote toekomst weggelegd voor zijn bedrijf als dat reserves kan ontginnen die rendabel zijn boven de 40 dollar… Zijn z’n hersenen te lang blootgesteld aan benzeendampen? Of is er een verklaring voor de inconsistentie?
Het lijkt tegen de logica, maar hoge olieprijzen zijn eigenlijk een ramp voor grote oliebedrijven. Ze hadden dit soort hoge olieprijzen immers nooit voorzien toen ze hun deals met de olielanden afsloten. Als de olieprijs hoog blijft, overschrijden ze hun inkomstenlimiet, en vloeien de reserves en de upside van de dure olie terug naar de olielanden. De grote concerns hebben in de periode van lage olieprijzen ook nagelaten om meer eigen reserves te verwerven. Die nu inkopen is ofwel onmogelijk (omdat landen de oliereserves vandaag als een strategisch goed beschouwen) ofwel duur, ofwel een combinatie van beide. Hun voorspelling dat de olieprijzen lage niveaus zullen bereiken, mag je dus beschouwen als luidop wishful thinking.
Toch maar een Hummer? Piekolie is volgens de grote oliebedrijven nonsens. Als argument vertellen ze dat er voor nog zeker veertig jaar oliereserves zijn. Veertig jaar! Dat zou betekenen dat de oliebevoorrading al problematisch wordt op het moment dat ik mijn fiets inruil voor een rolstoel (ik ben een optimist). En het zal zeker een probleem zijn voor de volgende generatie. Piekolie gaat ook niet over een nakend einde van olie, maar over het einde van goedkope olie en het langzaam uitputten van de bestaande grote olievelden.
Denk dus twee keer na voor u uw Clio inruilt voor een Hummer. Een hybride Toyota Prius is meer toekomstgericht. De huidige oliepiek betekent dus geenszins het einde van de piekolietheorie. Niet alleen zullen de prijzen van olieproducten nog maar weinig dalen, u draagt ook een belangrijke verantwoordelijkheid tegenover de volgende generatie.
De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer. Reacties: visienoels@trends.be
(1) http://www.theaustralian.news.com.au/ story/0,20867,20390685-1702,00.html
(2) Quantifying energy, BP Statistical Review of World Energy, juni 2006, www.bp.com
(3) Why oil will get cheaper, Newsweek, 18 september 2006, http://msnbc.msn.com/id/14788769/site/ newsweek/
Geert Noels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier