Olie is te goedkoop, de rente eveneens
De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer.
Reacties: visienoels@trends.be
eld is spotgoedkoop. Zelfs na de renteverhoging van de Amerikaanse centrale bank volstaat de kortetermijnrente niet om de geldontwaarding te compenseren. De reële rente bedraagt
procent. De gevolgen daarvan zijn duidelijk voelbaar in de economie en op de financiële markten: fusies en acquisities zijn weer volop in de mode. Bedrijven zijn massaal op het overnamepad. Scheermesjes vragen om zeep: Procter & Gamble koopt dus Gillette voor een bedrag van 57 miljard dollar. Maar ook in de telecomsector (Sprint-Nextel, AT&T-SBC, Telecom Italia-TIM) en in financiën (spin-off Amex, KBC-Almanij) zijn er deals bij de vleet. De laatste keer dat we zo’n golf van deals hebben gezien, was in 1999-2000, toen geld goedkoop was op de beurs. Nu is vooral geleend geld erg goedkoop. Zelfs financieel wankele constructies kunnen vandaag geld lenen tegen de condities van een gezonde onderneming.
De vrije markt bepaalt niet langer de rentevoeten. Eigenlijk zou de prijs van geld door de markten moeten worden bepaald. Een markt zorgt voor efficiënte investeringen. Beleggers sluizen dan geld naar projecten en sectoren die een voldoende hoge risicopremie betalen en er de noodzakelijke en rendabele investeringen mee doen. Dat is althans de theorie.
In werkelijkheid wordt de kortetermijnrente vandaag bepaald door de centrale banken. Opmerkelijk is dat de centrale banken anno 2005 ook de langetermijnrente vaststellen. Mochten de Aziatische centrale banken niet het financieringstekort van de VS opvullen dat de privé-beleggers niet willen financieren, dan zou de rente wellicht enkele procenten hoger staan. Uit een recente studie van professor Nouriel Roubini van Stern University blijkt dat de VS systematisch minder langlopende obligaties levert, en daardoor schaarste creëert. Dat houdt de langetermijnrente laag. Deze politiek startte na september 2001, toen de Amerikaanse Treasury besloot om de obligaties met een looptijd van dertig jaar af te schaffen. Centrale banken beïnvloeden – zeg maar manipuleren – dus zowel het aanbod (de hoogte van de kortetermijnrente en het aanbod aan langlopende obligaties) als de vraag (Aziaten ondersteunen de vraag). Dit alles leidt tot een artificieel lage rente.
70 dollar per vat: de prijs van Saudische rust. Het is een slecht idee om twee onderwerpen in één column te mengen, tenzij er een verband bestaat. Welnu, olie is na rente wellicht de belangrijkste marktprijs voor de economie. Maar ook de olieprijs wordt niet alleen door de marktwetten bepaald: hier is het de organisatie van de olie-exporterende landen – de Opec – die een actieve manipulatiepolitiek voert.
De olieprijs bereikte vorige week een nieuwe recordhoogte. Niet de prijs van de Noordzeeolie (de ‘Brent’) of de Amerikaanse olie (de ‘West Texas’), maar wél de prijs van de olie uit het Midden-Oosten (de ‘Dubai’) bereikte toen een nieuwe piek. Dat de prijzen in de VS en Europa onder de records van vorig jaar blijven, heeft alles te maken met het dalen van de tankerprijzen (de olie moet ook nog worden vervoerd).
Ik vermoed dat de olieprijzen ook in het volgende decennium duur zullen blijven. Vooral de jongste Opec-vergadering leek die trend te bevestigen. De olie-exporteurs verklaarden daar niet ongerust meer te zijn over de impact van een vat aan 50 dollar op de wereldeconomie. Zelfs 60 dollar zou geen probleem zijn, aldus de sjeiks. De Arabische olieboeren zullen zich de volgende keer dus niet laten opjagen om meer op te pompen als de rest van de wereld weer eens klaagt over prijsstijgingen. Tegelijk blijft China almaar meer olie invoeren. Dat land sloot vorige week trouwens een deal met Rusland: de Chinezen geven Rusland 6 miljard dollar om het zieltogende Joekos te nationaliseren in ruil voor stabiele olieleveringen.
De instabiliteit in Saudi-Arabië zou wel eens de grote spelbreker kunnen zijn. De bevolking in het land groeit er explosief. Het bruto binnenlands product (BBP) per capita is sinds de vorige olie- boom gedaald van 28.000 dollar tot 10.000 dollar. Saudi-Arabië heeft een erg jonge bevolking en een werkloosheid van 40 %. Maar daartegenover staan ongeveer 5000 leden van het Huis van Saud die tientallen miljarden waard zijn. Hoe lang kan je zo’n welvaartskloof instandhouden? De rust afkopen van een generatie kost handenvol geld: 70 dollar per vat is misschien wel de prijs die de rest van de wereld daarvoor zal moeten betalen.
De ‘olie voor rente’-strategie. En hier komen de twee verhalen opnieuw samen. De rente wordt kunstmatig laag gehouden, wat heel wat (dikwijls nutteloze en waardevernietigende) financiële operaties stimuleert. Die hebben de afgelopen twintig jaar de financiële sector geen windeieren gelegd: de continu dalende rente heeft de voorbije twee decennia de financiële sector uit zijn voegen doen barsten (zie grafiek). Tegelijk is de olieprijs vandaag te goedkoop: in reële termen bedraagt hij één derde van de piekprijs van 1979.
Het belang van de oliesector op de wereldbeurzen dan weer is tot minder dan 8 % gedaald. In 1975 hadden de financiële waarden en de oliewaarden nog hetzelfde gewicht: rond 12 %. Vandaag is die verhouding (24 % tegenover 8 %) drie tegen één. Over twintig jaar zal die verhouding naar mijn mening minstens 2 op 1, misschien zelfs 1 op 1 zijn. Olie is te goedkoop, de rente eveneens. Voor beleggers betekent dit echter dat de toekomstige groei eerder in energie dan in financiële activiteiten zal liggen.
Geert Noels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier