‘OFFSHORE WIND IS EEN DEEL VAN EEN GEZONDE ENERGIEMIX’

Luc Huysmans senior writer bij Trends

De federale regering bereikte vorige week een akkoord over de vermindering van de subsidies voor twee windmolenparken op zee, Rentel en Norther. De kosten voor de belastingbetaler worden met 1,1 miljard euro verlaagd: 416 miljoen in november, 566 miljoen nu, plus nog eens 125 miljoen op de kabel die de windmolens met het land verbindt. Nathalie Oosterlinck, de CEO van Rentel, wikt en weegt.

De overheid zegt dat ze 1,1 miljard euro heeft bespaard op een subsidie van 4,5 miljard voor de twee parken. Zijn jullie 20 procent goedkoper?

NATHALIE OOSTERLINCK. “Onze kosten zijn nog identiek. We hebben onze aanbestedingen gedaan in 2014-2015. Sindsdien zijn er contracten voor de bouw ondertekend, en zijn de kredietovereenkomsten met de Europese Investeringsbank en andere banken vrijwel gefinaliseerd. Als de steun wordt verlaagd, moeten we dus besparingen zoeken. Dat is moeilijk.

“Tegelijk is offshore windtechnologie sterk geëvolueerd. Innovatieve maritieme bouwtechnieken en grotere installatieschepen doen de kosten dalen. De eerste Belgische windmolens op zee hadden een capaciteit van 5 megawatt. Voor de onze is dat meer dan 7 megawatt.”

U krijgt een rendement op eigen vermogen (ROE) van 10,5 procent. Dat lijkt veel.

OOSTERLINCK. “Rendement staat altijd in verhouding tot het risico van een investering. Er bestaat verwarring tussen projectrendement en rendement op eigen vermogen. In Nederland wordt uitgegaan van een projectrendement van 8 procent, wat vergelijkbaar is met 12 procent ROE bij ons. In Nederland neemt de overheid daarbovenop een deel van de risico’s op zich. Een windmolenpark op zee blijft een vrij riskante investering, met veel factoren die het rendement negatief kunnen beïnvloeden. Het gaat ook om een rendementsverwachting. Of dat wordt gehaald, zal pas later blijken.”

Na Norther en Rentel moeten nog drie parken worden gebouwd: Otary bouwt Mermaid en Seastar, en een consortium rond Colruyt en TTR bouwt Northwester II. Wat betekent dit akkoord voor die parken?

OOSTERLINCK. “Er is een beslissing genomen voor Rentel en Norther. Over de andere parken wil de regering nog wat nadenken. Ik heb er begrip voor dat ze de energiefactuur onder controle wil houden. Maar de steun voor offshore wind is daar slechts een klein onderdeel van. Het belangrijkste vind ik dat er een energievisie op lange termijn is, en dat de regering een daarvoor coherent beleid ontwikkelt. Offshore wind is een deel van een gezonde energiemix voor België, die kan bestaan naast andere energievormen.”

Als het over hernieuwbare energie gaat, wordt bijna alleen nog over de kostprijs gesproken. Vreest u voor het maatschappelijk draagvlak?

OOSTERLINCK. “Dat niet, maar het is wel belangrijk de zaken juist te benoemen. België heeft een Nationaal Energie Actieplan, waardoor 13 procent van onze energie hernieuwbaar moet zijn tegen 2020. Met 2200 megawatt aan capaciteit moet offshore wind de helft van de Belgische huishoudens kunnen bevoorraden, en op zee wordt geen overlast veroorzaakt voor omwonenden. Bovendien hoeft er minder elektriciteit te worden geïmporteerd, en we ontwikkelen een industriële sector met 20.000 nieuwe banen en exportkansen voor veel Belgische bedrijven. Het debat beperken tot een kostendiscussie is niet correct.”

In Tweespraak laten we iemand aan het woord die in de actualiteit staat.

LUC HUYSMANS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content