Octrooien zijn slecht voor de kleine man
Het zal wel de ironie van de geschiedenis zijn dat Microsoft vorige week in eerste aanleg zelf werd veroordeeld wegens de schending van een softwareoctrooi. Precies het soort octrooi waar de tegenstanders van octrooieerbaarheid graag schande over schreeuwen: wijder dan een tonijnvissersnet, abstracter dan het structuralisme van Jacques Lacan en al helemaal zonder nut voor wat een octrooistelsel verondersteld wordt te doen: innovatie stimuleren.
Octrooi nr. US5838906 ‘Distributed hypermedia method for automatically invoking external application providing interaction and display of embedded objects within a hypermedia document’ werd door de Universiteit van Californië aangevraagd op 17 oktober 1994. Het werd toegekend op 17 november 1998. De klacht tegen Microsoft door de exclusieve licentiehouder van het octrooi, Eolas Technologies, dateert van februari 1999.
Bijna negen jaar na de aanvraag van het octrooi is er dus een eerste evaluatie van zijn waarde. Pas in beroep krijgen we daarover meer zekerheid. Ondertussen is de technologie die het octrooi zegt te claimen in de hele internetwereld in gebruik – niet dankzij de Universiteit van Californië en nog minder dankzij Eolas, maar wel dankzij het werk van onder meer Sun Microsystems en Microsoft zelf. Het vonnis, indien bevestigd, kan een catastrofe betekenen voor kleinere browserontwikkelaars zoals het Noorse Opera Software, de Amerikaanse Mac-specialist The Omni Group of vrijwilligersprojecten als KDE en Mozilla.
Microsoft eist in zijn reactie uiteraard geen herziening van de Amerikaanse praktijk rond softwareoctrooien. Daar is het immers een gehard voorstander van. Het argumenteert wel dat Eolas nooit een octrooi had mogen krijgen omdat de geoctrooieerde technologie niet echt nieuw was. “De gewraakte feature in onze browsertechnologie is ontwikkeld door onze eigen ingenieurs, gebaseerd op vooraf bestaande Microsoft-technologie,” argumenteert Microsoft. Een interessante positie, omdat het venijn van een octrooi er precies in zit dat de toegekende exclusieve monopolierechten ook kunnen worden ingebracht tegen ontwikkelaars die zelfstandig een equivalent hebben gerealiseerd.
Maar zelfs als Microsoft in beroep zou verliezen – wat onwaarschijnlijk wordt geacht – dan nog wint Bill Gates. De rechtszaak versterkt een tactiek die sinds de IBM-dominantie uit de jaren zestig en zeventig bekendstaat als FUD – fear, uncertainty & doubt. FUD is wat Microsoft momenteel inzet in de strijd tegen zijn concurrenten uit de open-softwarebeweging – hoofdzakelijk via de verdachtmaking dat Linux juridisch niet recht in zijn schoenen staat. Als het gigarijke Microsoft deze octrooizaak verliest, zijn de Linux-jongens dan veilig? En wie wil starters in deze business nog kapitaal toestoppen als de volgende ochtend een advocatenbureau op de stoep kan staan?
Eolas kreeg in deze eerste ronde voorlopig 520,6 miljoen dollar schadevergoeding toegewezen. Voor Microsoft is dat het equivalent van zo’n drie weken winst. Een koopje als daarmee de concurrentie nog verder kan worden gedecimeerd.
Misschien wil het Europees Parlement nog eens nadenken voor het begin september een ontwerp van richtlijn goedkeurt dat steun geeft aan de huidige octrooipraktijken.
Bruno Leijnse
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier