Oasen van groei
Enkele Belgische ondernemingen weerstonden aan de verkankering van Congo/Zaïre en groeiden uit tot oasen van sociale en economische activiteit. Een portret.
Kwilu-Ngongo, Kinshasa.
Als een glooiend golfterrein in de wildernis strijkt Kwilu-Ngongo zich onder het Cessna-vliegtuigje uit : een diepgroene long van 5 op 60 kilometer in Beneden-Congo. 12.000 hectaren suikerplantages van Compagnie Sucrière (60 % Suikergroep van familie Lippens en 40 % Congolese staat). Bloemperken, verzorgde wegen en gebouwen. Alsof de tijd heeft stilgestaan zoals beschreven in De Gids voor reizigers in Belgisch-Kongo en Ruanda Urundi. Moerbeke-Kwilu heette het toen : ” Km 176 op de weg Matadi-Leopoldstad, 400 meter hoogte, 161 Europeanen ; inheemse bevolking : 8945. Hospitaal voor Europeanen, handelscentrum, landbouw en industrie, zetel van de Compagnie Sucrière Congolaise, opgericht in 1925.”
Kwilu-Ngongo koesterde het goede van Moerbeke-Kwilu en leerde op constructieve wijze te overleven in de Zaïrese woestenij. “Met 6000 arbeiders is Compagnie Sucrière de grootste privé-werkgever van Congo. Met kinderen en families erbij zijn dat 60.000 mensen. Ons ziekenhuis 256 bedden, zes geneesheren, operatiezaal, labo, lokale productie van kinine en aspirine superviseert 25 gedecentraliseerde dispensaria en bereikt 120.000 mensen,” zegt algemeen directeur Nkazi Basisulua van Compagnie Sucrière. De school met Belgisch leerprogramma, van kindertuin tot humaniora, staat met haar 1200 leerlingen geboekstaafd als de beste van Congo. De Compagnie heeft ateliers voor metaalbewerking en het herstellen van machines, bouwt spoorwegwagons, onderhoudt het eigen vliegveld en het 80 kilometer lange spoorwegnet op de concessie. “Op een omzet van 45 miljoen VS-dollar, spenderen we zelf 30 % aan sociale taken, wat de limiet is van het draagbare,” vindt Nkazi Basisulua, “bovenop de 23 % belastingen die nu hopelijk wél bij de Nationale Bank terechtkomen.” Sinds de jaren ’90 wordt 8 % tot 10 % opnieuw geïnvesteerd in de modernisering van de fabriek. De productiecapaciteit bedraagt 73.000 ton suiker.
Het is oogsttijd. Een 1000-tal dagloners helpt de 5000 werknemers in vaste dienst bij de dagelijkse verwerking van 5000 ton suikerriet. In het topseizoen rolt per dag 500 ton suiker van de band in plastic zakjes van 5 kilo. Alleen voor binnenlands verbruik, waarvan 15 % voor de drank- en koekjesindustrie (toen de economie nog draaide, was dat 30 %). Maar de productie is onvoldoende om de behoeften in Congo te dekken. Naast Compagnie Sucrière zijn er nog twee suikerbedrijven in Congo : Kiliba in Kivu (25 % staat, 24 % Sucraf van familie Kronacker en 51 % Pakistaans privé-kapitaal ; een capaciteit van 27.000 ton) en de staatsfabriek Lotokila bij Kisangani (capaciteit van 15.000 ton), maar die liggen al jaren stil. De behoeften worden op 120.000 ton geraamd (3 kilo per Congolees en per jaar of de laagste consumptie van Afrika). “Omdat Kwilu-Ngongo nagenoeg uitsluitend per vliegtuig bereikbaar is, moeten klanten noodgedwongen uitvissen hoe ze de productie ophalen. We hebben onze distributie stopgezet,” zegt financieel directeur Eric Van Eeckhout.
40-tonners boren
zich moeizaam tot de oase. Drie privé-ondernemingen houden met vereende krachten de navelstreng van de havenstad Matadi naar Kinshasa open : de Duitse transportmaatschappij Cotrazal en de Belgen Transmac ( Groupe Orgaman) en Sotraco ( Groupe Vanbrabant). Het asfalt is weggeteerd. Bij sommige doorgangen worden de vrachtwagens met zwaar materieel uit de sleuven getrokken (“Als wij deze toevoerweg niet openhouden, is het hier gedaan. Dat duurt zo al twee jaar en niemand zal ons vergoeden,” merkt Gérard Vanbrabant in Kinshasa op). Sinds kort voeren het Belgische Safricas (CFE) en het consortium Sadalgec, met kredieten van Koeweit (uit de tijd van de Zaïrese premier Kengo) herstellingswerken uit.
Zoals alle Belgische “blijvers”
betracht Compagnie Sucrière een maximale autonomie : uit afval van de suikerproductie wordt 8000 KW elektriciteit opgewekt. De invoer van 3000 ton cokes, 4000 ton meststoffen en honderden ton wisselstukken (samen 10 tot 12 miljoen dollar per jaar) wordt deels (1,5 miljoen dollar) gefinancierd uit export van alcohol. Tegenwoordig gaat 90 % van die productie naar Europese cosmeticabedrijven, de drukinkt- en de verfindustrie en de Franse pernod-fabrikanten. “Van de suikerstroop wordt een deel tot mest verwerkt, wat een jaarlijkse besparing oplevert van 13 miljoen Belgische frank op ingevoerde meststoffen,” vertelt technisch directeur Joseph Desomme. Sinds drie jaar loopt een autofinancieringsprogramma van 4,5 miljoen dollar voor de modernisering en informatisering van de suikerfabriek. “Het investeren van 300.000 dollar in kostenverlagende processen is in één jaar gerecupereerd,” rekent Nkazi voor.
Sociale weerslag van Belgische bedrijven
De nieuwe distilleerderij van Compagnie Sucrière, met een jaarproductie van 5 miljoen liter (tegen 800.000 voordien), kostte 200 miljoen Belgische frank en werd voor de helft gefinancierd door de Caisse centrale de développement. “Geld van Frankrijk ter ondersteuning van een Belgisch bedrijf dat tewerkstelling brengt en een sociale hefboom is voor tienduizenden in de regio,” beklemtoont gedelegeerd bestuurder Charles Feys.
In Kinshasa ergert Claude Froidbise zich omdat België al twaalf jaar een lening van staat tot staat blokkeert bij de Nationale Bank. 350 miljoen die nochtans bestemd zijn voor elektrische stroom aan dorpen in het binnenland. Froidbises Sodimel levert en onderhoudt dieselmotoren van Anglo Belgian Corporation uit Gent : “ABC leverde motoren aan Zaïre, onder meer aan Compagnie Sucrière, vele jaren vóórdat ik het overkocht en ABC opnieuw rendabel maakte ; met ABC-wisselstukken zou de rurale economie een steuntje in de rug krijgen. Onbegrijpelijk, maar Brussel blijft dwarsliggen.”
Compagnie Sucrière kan model staan voor wat de meeste Belgische ondernemingen in Congo/Zaïre presteren : het ondanks alles op peil houden van een gezondheidszorg, bovenop hun industriële kerntaken. “Hoewel onze business sterk is afgeremd, blijft onze kliniek in Kinshasa draaien,” zegt Roger De Cock van Groupe Travhydro-De Cock. “Zoals missieposten in het binnenland de rol van de banken hebben overgenomen, is Orgaman in Kinshasa feitelijk de grootste bank geworden,” lacht William Damseaux. In het meest geïnformatiseerde bedrijf van Congo volgt Damseaux 12 uur per dag nauwgezet computerlistings die onophoudelijk verkoopsresultaten spuien. Orgaman, verdeler van diepgevroren vlees en vis (67 miljoen dollar omzet), bepaalt de wisselkoers van de munt.
Zoals de Vlaamse missieposten in de Congolese binnenlanden sedert een paar decennia, zijn de meeste Belgische ondernemingen steeds meer uitgegroeid tot oasen en steunpunten van sociale en economische activiteit in symbiose met de dynamische Zaïro-Congolese informele economie.
ERIK BRUYLAND
Volgende aflevering op 14 augustus.
NKAZI BASISULUA EN ERIC VAN EECKHOUT (COMPAGNIE SUCRIERE) De suikerfabriek van Kwilu-Ngongo vormt een ontwikkelingspool in Beneden-Congo.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier