No taxation without representation?
Sinds de regering-Di Rupo is aangetreden, is er in fiscaal België al heel wat commotie geweest rond een aantal fiscale maatregelen die vooral de vennootschappen treffen. De hervorming van de notionele-intrestaftrek, de belasting van de meerwaarden op aandelen, de beperking van de intrestaftrek bij onderkapitalisatie en onlangs nog de invoering van een ‘fairness tax’ zijn slechts enkele voorbeelden van wetgeving die voor heel wat beroering heeft gezorgd in ondernemerskringen. Of de kritiek op de maatregelen al dan niet correct is, laat ik in het midden.
Waar we wel eens fundamenteel bij stil moeten staan, is de vraag of het aanvaardbaar is dat vennootschappen – die een juridische persoonlijkheid hebben – zich zomaar moeten onderwerpen aan allerlei fiscale maatregelen zonder dat ze een rechtstreekse invloed hebben op de democratische besluitvorming over de fiscale wetgeving. Dat kan een vreemde vraag lijken, maar we mogen niet uit het oog verliezen dat ons denken over het fiscaal recht al sinds de Magna Charta van 1215 wordt gedomineerd door de regel ‘no taxation without representation’.
Die regel is vandaag ook nog prominent aanwezig in de Belgische grondwet. In artikel 170 staat dat “geen belasting ten behoeve van de Staat kan worden ingevoerd dan door een wet”.Het idee achter dit principe is uit historisch oogpunt vrij eenvoudig te verklaren. Het is niet meer of minder dan een protectionistische maatregel om de belastingplichtigente beschermen tegen de willekeur of inhaligheid van een soeverein staatshoofd. Het zijn dus de belastingplichtigen zelf die in een democratie over hun eigen fiscaliteit moeten kunnen beslissen, zij het via de personen die ze hebben afgevaardigd in het parlement.
Een fundamenteel probleem is echter dat we moeten vaststellen dat in ons democratisch denken alleen fysiek bestaande personen over het recht beschikken om via een politieke stem invloed uit te oefenen op de democratische besluitvorming, en zo dus mee de fiscale wetgeving kunnen bepalen. Voor rechtspersonen, zoals vennootschappen en vzw’s, bestaat dit politieke stemrecht niet. Voor hen geldt dus de regel dat er wel taxation is, maar eigenlijk geen representation. Nochtans zijn rechtspersonen wel degelijk volwaardige juridische personen, die net als particulieren handelingsbekwame personen zijn met rechten en plichten. En een van de plichten is uiteraard het betalen van belasting.
Aldus rijst de vraag of de eerbiediging van het beginsel no taxation without representation in een moderne democratie niet vereist dat ook rechtspersonen politiek stemrecht moeten krijgen om de fiscaliteit waaraan zij worden onderworpen mee te sturen. Dat lijkt op het eerste gezicht misschien absurd, maar het idee leeft wel degelijk bij fiscalisten. En terecht, want bij nader toezien is een aantal zaken juridisch toch niet zo vanzelfsprekend. Vooreerst wordt noch in de grondwet, noch in de kieswet met zoveel woorden gezegd dat het politieke stemrecht is voorbehouden aan natuurlijke personen. In de grondwet worden de politieke rechten en het stemrecht in het bijzonder voorbehouden voor “personen” die “de staat van Belg” hebben. Stellen dat “de staat van Belg” enkel kan worden toegekend aan fysieke personen met de Belgische nationaliteit is te kort door de bocht. Zo erkent de Belgische grondwet in het hoofdstuk ‘De Belgen en hun rechten’ verschillende fundamentele grondrechten waarvan algemeen wordt aanvaard dat ze gelden voor zowel fysieke personen als rechtspersonen. Het impliceert dat de grondwet erkent dat ook vennootschappen ‘Belg’ kunnen zijn. Daarnaast erkent ook het Wetboek van Vennootschappen in verschillende bepalingen dat er zoiets bestaat als de “Belgische vennootschappen”. Juridisch lijkt stemrecht voor rechtspersonen dan ook een zeker fundament te hebben.
Wie als persoon onderworpen wordt aan de belastingwetten, moet als persoon eveneens in staat zijn rechtstreeks via het stemrecht invloed uit te oefenen op die belastingwetten. Een revolutionaire gedachte? Allicht wel, en zeker voer voor een debat.
De auteur is advocaat en hoogleraar fiscaal recht.
MICHEL MAUS
Juridisch bekeken lijkt stemrecht voor rechtspersonen een zeker fundament te hebben.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier