Nieuwe lokalisatieregels op komst
De Europese wetgever verandert met ingang van 1 januari 2010 de regels in verband met de plaats waar diensten voor de toepassing van de btw gelokaliseerd worden. Een van de grondbeginselen van de Europese btw-wetgeving is dat elke lidstaat slechts btw mag heffen op de leveringen van de goederen of de diensten die op zijn grondgebied plaatsvinden. Bijgevolg komt het erop aan vast te stellen waar een levering of een dienst materieel gebeurt. Voor leveringen van goederen is dat niet zo moeilijk. Voor diensten is dat minder eenvoudig. Denk aan het voorbeeld van een fiscaal adviseur die op Schiphol (in Nederland) het vliegtuig neemt naar Portugal en tijdens zijn vlucht over Nederland, België, Frankrijk en Spanje een fiscaal advies schrijft ten behoeve van zijn cliënt in Griekenland, die hem bovendien is aangebracht door een tussenpersoon in Oostenrijk. Waar vindt deze dienst plaats? In Nederland, Portugal, Oostenrijk, Griekenland, of gedeeltelijk in elk van de landen waar hij al schrijvend overvliegt?
Om aan deze moeilijkheden het hoofd te bieden, zijn sinds de invoering van het btw-stelsel (inmiddels ook alweer meer dan dertig jaar geleden) een aantal criteria afgesproken. Die zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat de verschillende lidstaten zoveel mogelijk dezelfde lokalisatieregels hanteren. En ook om ervoor te zorgen dat de belastingheffing in de mate van het mogelijke plaatsvindt waar de diensten worden verbruikt.
Het hoofdcriterium is hoe dan ook niet in overeenstemming met deze doelstelling. Die klinkt dat diensten in principe geacht worden plaats te vinden in de lidstaat waar de dienstverrichter gevestigd is.
Verrassend is dat niet. Het btw-stelsel is in de tweede helft van vorige eeuw gegroeid uit nationale belastingstelsels die alleen oog hadden voor nationale belangen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat men in het begin zoveel mogelijk vasthield aan belasting in het land van oorsprong. De roeping van het btw-stelsel is evenwel om een belasting te worden in het land van bestemming, daar waar de goederen of diensten worden verbruikt. Maar de weg daar naartoe is lang en de eindbestemming is nog lang niet in zicht. Tegelijk worden stap voor stap kleine verbeteringen aangebracht. Zo zijn van bij het begin afwijkende lokalisatieregels ingevoerd en verder ontwikkeld. Die zijn bedoeld om de lokalisatie van diensten dichter te brengen bij de lidstaat waar de diensten worden verbruikt. Bijvoorbeeld werk in onroerende staat wordt in afwijking van het hoofdcriterium (‘daar waar de dienstverrichter gevestigd is’) geacht plaats te vinden, daar waar het onroerend goed gelegen is.
Een aantal andere diensten wordt geacht plaats te vinden daar waar de materiële werken in verband met roerende goederen worden verricht. En een aantal werkzaamheden wordt, onder bepaalde voorwaarden, geacht plaats te vinden, daar waar de afnemer van de dienst gevestigd is. Dat is bijvoorbeeld het geval voor werkzaamheden over advies of reclame. Maar dan wel op voorwaarde dat de afnemer buiten de Europese Unie gevestigd is. Of nog op voorwaarde dat de afnemer binnen de Europese Unie gevestigd is, maar in een ander land dan de dienstverrichter, en hij handelt binnen de uitoefening van zijn economische activiteit (en dus niet als bijvoorbeeld particulier).
Een nieuwe Europese richtlijn schudt nu duchtig aan de boom. Met ingang van 1 januari 2010 worden de principes in verband met het lokaliseren van diensten ten gronde gewijzigd. Voor particulieren blijft de hoofdregel van kracht, dat diensten geacht worden plaats te vinden daar waar de dienstverrichter gevestigd is (voor zover geen afwijkende criteria van toepassing zijn). Maar voor wie beroepsmatig bezig is, worden de rollen omgekeerd. Vanaf het nieuwe decennium geldt als regel dat de dienst geacht wordt plaats te vinden, niet daar waar de ‘dienstverrichter’, maar wel daar waar de ‘afnemer’ gevestigd is.
Dat de lokalisatie van diensten in beroepsmatige omstandigheden principieel verlegd wordt naar het land van vestiging van de afnemer is revolutionair. Maar de omwenteling is minder spectaculair dan op het eerste gezicht blijkt. Want ook in de nieuwe regeling blijft nog een aantal afwijkende criteria van kracht. Die maken dat in de meeste gevallen alles ongeveer bij het oude blijft. Zo blijft bijvoorbeeld de regel gelden dat voor werk in onroerende staat gekeken wordt naar de plaats waar het onroerend goed gelegen is.
Er zijn wel verschillen. Denk bijvoorbeeld aan de verhuur van vervoermiddelen. Die wordt in de huidige regeling in bepaalde gevallen geacht plaats te vinden, daar waar het vervoermiddel wordt gebruikt. In de nieuwe regeling zal een verhuur op korte termijn geacht worden plaats te vinden daar waar het voertuig ter beschikking wordt gesteld. Dat is daar waar u de sleutels afhaalt. (T)
DE AUTEUR IS ADVOCAAT EN HOOFDREDACTEUR VAN FISCOLOOG.
Jan Van Dyck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier