Nieuwe domeinnamen nog niet .sexy
Internetadressen die eindigen op .google, .brussels of .wine? Jazeker: er komen honderden nieuwe domeinextensies bij. Gaat het om een belangrijke omwenteling of is het vooral een dure grap?
Sinds februari laat de regulator Icann honderden nieuwe internetextensies los op de wereld. Icann (Internet Corporation for Assigned Names and Numbers) is de non-profitorganisatie die wereldwijd de topleveldomeinen — de lettercodes aan de rechterkant van internetadressen– beheert.
Tot voor kort werden 23 algemene topleveldomeinen gebruikt (zoals .com, .org en .net) en bijna 260 landencodes (waaronder .be, .nl en .fr). In 2012 besliste Icann dat het tijd was het domeinnaamsysteem open te gooien. Het resultaat is dat er zo’n 1400 nieuwe suffixen bij komen, van .sexy, .cheap, .bnpparibas en .vlaanderen tot .samsung, .singles, .red en .london. Voor het eerst zitten er ook merknamen bij, en namen van steden en regio’s.
Merk in de kijker
Zo’n topleveldomein (TLD) kan een interessant marketinginstrument zijn. In plaats van naar pepsi.com te surfen, zullen consumenten straks bijvoorbeeld naar drink.pepsi kunnen gaan. Bijkomstige informatie in de domeinnaam verdwijnt, waardoor het merk nadrukkelijker in de kijker wordt geplaatst.
“Wanneer we nu een product lanceren, kunnen we het verpakken in een .philips-domeinnaam”, knikt Ingrid Baele, vice president intellectual property & standards van Philips. De technologiegigant uit Eindhoven is een van de weinige ondernemingen in de Benelux die voor zo’n eigen extensie is gegaan. “Het biedt interessante mogelijkheden voor digitale marketing, en we kunnen een goed afgebakende internetomgeving voor ons merk creëren”, argumenteert Baele.
In België zijn er drie initiatieven: .vlaanderen, .gent en .brussels. De bedoeling is dat Vlaanderen, de stad Gent en het Brussels Gewest hun regio in de kijker plaatsen met hun extensie. Bovendien zouden de nieuwe geografische TLD’s prima scoren in Google, wat het voor bepaalde organisaties (denk bijvoorbeeld aan nieuwe horecazaken of kinderkribbes) interessant maakt om voor een .brussels of voor een .gent te gaan.
Defensief registreren
Niet iedereen is de nieuwe extensies genegen. “Ik zie er het nut niet van in”, zei de bedenker van het domeinnaamsysteem Vint Cerf onlangs aan Trends. “Heel wat bedrijven vrezen dat ze straks honderden suffixen moeten opvolgen om er zeker van te zijn dat hun merknamen nergens misbruikt worden. En ze hebben een punt.”
Grote multinationals zoals Coca-Cola, Procter & Gamble, HP en Ford opperen dan weer dat ze miljoenen euro’s extra moeten betalen om hun product- en merknamen defensief te registreren onder al die nieuwe topleveldomeinen. Want wat als iemand over de schreef gaat met mondeo.cheap of hp.sexy?
“Al je waardevolle namen registreren onder de nieuwe extensies is veel te duur”, reageert Baele. Eén domeinnaam kost tussen 5 en 30 euro per jaar. “Wij zijn dan ook afgestapt van een volledig defensieve strategie, net als de meeste andere bedrijven. Voortaan reserveren we enkel nog de extensies die interessant zijn voor onze merken. Airfryer.recipes is bijvoorbeeld een naam die we willen binnenhalen om onze olieloze frituurpan te promoten.”
Eenzelfde geluid bij de Belgische staalproducent Bekaert. “Wij gaan heus niet overal de gaatjes dichten”, benadrukt industrial property manager Marc Messely. “We laten enkele van onze namen beschermen door het clearinghouse voor merkhouders dat Icann in het leven heeft geroepen. Wanneer niet-rechthebbenden internetadressen kopen waarin die namen vervat zitten, worden we meteen verwittigd.”
De nieuwe internetsuffixen brengen extra kosten met zich voor een onderneming. Meer dan 80 procent van de wereldwijde merkhouders heeft intussen al minstens één naam laten registreren in het clearinghouse, en betaalt daarvoor jaarlijks 120 euro per naam. Moet een adres geclaimd worden voor een rechtbank, dan lopen de kosten natuurlijk op. Bovendien waarschuwt het clearinghouse enkel bij misbruik van een identieke match. Op elkaar lijkende domainnamen waarbij een lettertje of een leesteken verschilt (typosquatting), worden niet opgemerkt. “En elke eventuele reactie kost ook tijd en geld”, merkt Ingird Baele van Philips op.
Geen stormloop
Is het dan vooral de domeinnaamsector zelf die beter wordt van de nieuwe suffixen? Misschien, al moet dat genuanceerd worden. Nu stilaan duidelijk wordt dat merkhouders hun namen niet meer willen registreren onder al de nieuwe .shops, .eco’s en .musics, en het aantal defensieve registraties als een gevolg daarvan daalt, zou het best kunnen dat de totale koek nauwelijks groter wordt. En een volgende stap zou kunnen zijn dat de bedrijven zich gaan afvragen waarom ze vandaag nog betalen voor oude adressen die ze nooit hebben gebruikt.
Voorlopig lijkt het niet echt storm te lopen voor de nieuwe suffixen. Voor .vlaanderen, .gent en .brussels ging het tot voor kort om enkele tientallen registraties. De interesse van het grote publiek voor de nieuwe topleveldomeinen die al beschikbaar zijn, valt tegen.
“De adoptie loopt moeilijker dan gedacht”, bevestigt Jimmy Cappaert, business developer van Combell, het bedrijf achter .gent. “Maar het is nog nieuw. Geef het wat tijd. Er is geen enkele .com meer vrij in een zinnige combinatie, de keuze onder de oude suffixen wordt almaar beperkter. In die zin is de komst van de nieuwe extensies een goede zaak.”
FREDERIK TIBAU
“De keuze onder de oude suffixen wordt almaar beperkter. De komst van nieuwe extensies is een goede zaak”
Jimmy Cappaert (Combell)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier