“Niet de consument, maar de grootdistributie profiteert van China”
“Belgische kleding-fabrikanten in Oost-Europa en het Middellandse-Zeegebied en onze laatste stoffenfabrikanten worden weggeveegd door Chinese import,” zegt Febeltex. Daarom steunt de Belgische textielfederatie de importstop van de Europese Commissie.
Na alarmerende berichten in de media dat u straks geen truien, broeken of mantels in de winkels meer zult vinden, suste de federatie van Belgische kledingfabrikanten Creamoda dat het zo geen vaart zal lopen.
“We moeten niet doen alsof we onze winkels alleen maar kunnen vullen met goederen uit China,” reageerde Eric Magnus, algemeen directeur van Creamoda. Maar hieruit concluderen dat Creamoda zich kant tegen protectionisme, zou verkeerd zijn. Want hoewel bijna 85 % van de Belgische kledingproductie al in 2004 gedelokaliseerd was, staat Creamota op één lijn met de Belgische textielfederatie Febeltex. Met Pierre Van Mol van Febeltex juicht Magnus de nieuwe invoerbeperkingen toe die sinds 12 juli gelden voor tien kledingcategorieën uit China.
Geen ongeruste Belgische kledingimporteurs
De Europese Commissie blokkeert miljoenen broeken, truien, bloezen en beha’s uit China omdat de afgesproken invoerquota voor 2005 nu al opgebruikt zijn. Volgens Febeltex en Creamoda treft de importstop in ons land hoofdzakelijk de internationale grootdistributie. Creamoda kreeg niet één telefoontje van ongeruste Belgische kledingimporteurs, zelfs niet van de grotere kledingketens als E5-Mode, JBC of Pecotex. Het zijn de internationale megaketens uit Scandinavië en Nederland, aangevoerd door Hennes & Mauritz, die bij de Commissie aan de alarmbel trokken. Ze vrezen dat hun herfst- en winterverkopen ernstig in het gedrang komen.
In een open brief aan EU-commissaris Peter Mandelson stelden vier ministers van Handel uit Nederland, Denemarken, Zweden en Finland dat de nieuwe invoerbeperkingen niet stroken met de realiteit van de hedendaagse handel, waarvan outsourcing van productie een essentieel onderdeel is. “Bestellingen waren geplaatst lang voordat er aanwijzingen waren dat quota opnieuw heringevoerd zouden worden,” schrijven de vier. Ze geloven ook niet dat de “herinvoering van quota op kleding en textiel uit China de resterende textielindustrie in Europa nog kan redden.”
Vooral dat laatste jaagt Pierre Van Mol, directeur van de afdeling Kledingtextiel bij Febeltex, in de gordijnen. “Door in China nog massaal bestellingen te plaatsen, gokte de grootdistributie op de ‘tactiek van het voldongen feit’. De grootdistributeurs wisten bijvoorbeeld dat het quotum voor broeken van 40 miljoen stuks in 2004 naar 316 miljoen stuks in 2005 zou evolueren, wat maal acht is,” aldus Van Mol. Hij stelt dat die ketens vooraf duidelijk het risico kenden, aangezien in het toetredingsprotocol van China tot de Wereldhandelsorganisatie WTO van december 2001 zwart op wit staat dat vrijwaringclausules mogelijk zijn tot 2008. “Mandelson deed nog een tegemoetkoming door de quota ineens vast te leggen tot eind 2007, in plaats van jaar na jaar onzekerheid te creëren.”
“Ten koste van gedelokaliseerde Belgen”
Creamoda doet over de delokalisaties van haar leden al even geheimzinnig als de Chinese kledingproducenten over hun productiekosten: “Waar onze leden produceren, is confidentieel,” zegt Magnus. Volgens Van Mol importeren de Belgische kledingfabrikanten vooral uit Oost-Europa en het Middellandse-Zeegebied, zeer weinig uit China. “Die off-shoreproductie uit eigen fabrieken of in maakloon houdt de Belgische confectie nog overeind. Nu de grootdistributie over de hoofden heen van de Europese kledingfabrikanten rechtstreeks gaat aankopen in Chinese fabrieken, kan dat alleen ten koste gaan van Creamoda-leden en hun off-shoreproductie. Maar ook van Belgische stoffenproducenten als Uco of Utexbel die daar toeleveren.”
De kledingconsumptie binnen de Europese Unie steeg vorig jaar met een kleine 2 %. Daartegenover plaatst Van Mol “de massale invoer uit China”. Het aandeel van invoer uit China in de EU-25 voor de vier onderstaande productcategorieën steeg in de eerste vier maanden van 2005 flink tegenover dezelfde periode in 2004. Dat blijkt uit de cijfers:
– broeken: van 7,77 % in 2004 naar 38,66 % in 2005 (4 op 10 komt uit China);
– truien: van 6,28 % naar 35,6 % (1 op 3 komt uit China);
– damesmantels en -regenjassen: van 25,07 % naar 48,81 %;
– herenmantels en -regenjassen: daling van 68,24 % naar 53,52 %.
De kleine daling voor de herenmantels en -regenjassen zou erop wijzen dat de grootketens opnieuw naar andere productielanden trekken, omdat China in die categorie te dominant wordt.
Uit de cijfers van Eurostat blijkt dat de Chinese exportprijzen gemiddeld ongeveer de helft lager zijn dan in andere Aziatische landen. Onderstaande tabel geeft de gemiddelde exportprijs in euro, vanuit China tegenover andere lagelonenlanden voor dezelfde vier productcategorieën in de respectieve eerste vier maanden van 2005 tegenover dezelfde periode een jaar eerder:
Opvallend is dat de prijs voor herenmantels in andere landen van Azië dit jaar gehalveerd is, in een poging om marktaandeel terug te winnen. “Hoewel het invoeraandeel uit China voor damesmantels verdubbelde – bij een exportprijs die zowat de helft is van die in concurrerende productielanden – zijn de verkoopprijzen aan de consument nauwelijks gedaald. Herentruien zijn ook niet goedkoper en de prijs voor jeans is sinds begin dit jaar zelfs 1 % hoger dan vorig jaar. Niet de consument, maar de grootdistributie profiteert van China,” concludeert Van Mol. “Ondertussen maken diezelfde grootdistributeurs wel onze industrie kapot.” En hij beklemtoont nogmaals dat het niet om protectionisme gaat, maar om concurrentievervalsing. “Na onderzoek bij een dertigtal Chinese fabrikanten van polyesterstoffen heeft de Commissie aangetoond dat ze niet functioneren volgens objectief meetbare vrijemarktcriteria.”
Erik Bruyland
“De grootdistributie koopt rechtstreeks in China aan, over de hoofden van onze confectioneurs, ten koste van Creamoda- en Febeltex-leden.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier