Niet alle fraude is gelijk voor de wet
Een bedrijf wordt erop betrapt dat het jarenlang 1 miljoen euro zwarte overuren heeft uitbetaald. Het geld komt van leveringen waarop ook geen btw is voldaan. Vroeger volgde dan meteen een belastingaanslag van 309 procent op zogenoemde geheime commissielonen. Dat tarief is na het aantreden van de regering-Michel teruggebracht tot 103 procent. Maar daarmee is de factuur van de btw en de socialezekerheidsbijdragen nog niet vereffend. Als drie ambtenaren – die van de inkomstenbelastingen, de btw en de RSZ – hun zwaarste geschut bovenhalen, komt de rekening nog altijd uit boven 200 procent, of in ons voorbeeld 2 miljoen euro.
Duizenden Belgen met zwart geld in Zwitserland of Luxemburg kwamen veel gemakkelijker weg met een regularisatie. Die schrijnende ongelijkheid heeft me altijd een beetje boos gemaakt. In 2012 vroeg ik aan staatssecretaris John Crombez (sp.a): kan het ene wat minder, en het andere wat meer ? In honderden dossiers van sociale fraude moesten we moeite doen om de rekening onder 150 procent te houden. Een zwarte spaarpot aanhouden is een even ernstig misdrijf, en daar moeten we moeite doen om die niet bijna gratis te laten passeren. We proberen de rekening in de buurt van 35 procent te brengen.
Het voorgaande kon de inleiding zijn van de studie over de harmonisering van de strijd tegen sociale en fiscale fraude, die me is opgedragen toen men mij als gewestelijk directeur wilde opzijzetten. Het zijn twee verschillende werelden, en ik wordt geacht die onder één dak te brengen. John Crombez, de eerste met wie ik daarover sprak, was het laatste regeringslid die beide onder zijn bevoegdheid had. Hij merkt op dat de regering-Michel van mij vraagt te verenigen wat ze zelf heeft gesplist. Inderdaad, er is een minister voor fiscale fraude en een staatssecretaris voor sociale fraude. Staatssecretaris Philippe De Backer (Open Vld) heeft de Sociale Inspectie overgeheveld van een federale openbare dienst (Economische Zaken) naar een parastatale instelling (RSZ). Dat zijn geen stappen naar meer harmonie tussen de sociale en de belastinginspectie.
Laten we naar het terrein kijken. Wij vragen ongeveer de helft van het nationale inkomen op als belasting. Onwaarschijnlijk toch? Dat gebeurt in hoofdzaak met drie grote belastingen op min of meer dezelfde toegevoegde waarde: de btw, de socialezekerheidsbijdragen en de inkomstenbelastingen. Als u bij de kapper 30 euro betaalt, gaat grosso modo 5 euro naar de btw, 5 euro naar de sociale zekerheid en 5 euro naar de belastingen – in totaal 15 euro of de helft. Als het bedrijf in de fout gaat, loopt het meestal verkeerd met die drie belastingen tegelijk. Dan treden drie ambtenaren op, ieder met hun procedures en hun boetes. Komt de zaak in de strafrechtelijke sfeer – dat gebeurt slechts uitzonderlijk – dan is er de fiscale substituut met het fiscale strafrecht en de arbeidsauditeur met het sociale strafrecht. Uiteindelijk kan de zaak voor vijf verschillende rechters komen. De ondernemer moet zijn fout dus tien keer uitleggen: drie keer aan een ambtenaar, twee keer aan een strafonderzoeker en vijf keer voor de rechter. Telkens opnieuw moet hij beargumenteren dat het niet klopt, of dat hij het niet met een bedrieglijk opzet heeft gedaan. Natuurlijk zijn er evenveel kansen om op procedurefouten te spelen of op het verstrijken van de redelijke termijn.
Er lijkt geen beginnen aan om dat te vereenvoudigen. Als we gewoon de Nederlandse Algemene Bestuurswet overschreven, hadden we tenminste voor alle ambtenaren dezelfde regels. En ons Sociaal Strafwetboek is nieuw van 2010. Het is moderner dan het fiscale strafrecht. Als we nu eens daarvan vertrokken?
De regering heeft zopas beslist de mysterycalls in het sociale strafrecht op te nemen. Ja, dan zal dat ook voor de fiscus moeten gelden. De gevangenisstraf voor fiscale fraude bijvoorbeeld is vijf keer zo zwaar als voor discriminatie bij een aanwerving. Maar ik wil het niet zien gebeuren: spionnen die de mensen anoniem aanspreken om te kijken of ze in de fout willen gaan, die op restaurant zeggen dat ze geen bonnetje moeten hebben, of die bij de bank gaan vragen wat ze met hun zwart geld moeten aanvangen. Het zal niet in mijn voorstel van een eengemaakte strijd tegen fiscale en sociale fraude staan.
De auteur is gewestelijk directeur BBI.
Karel Anthonissen
Ik wil het niet zien gebeuren: spionnen die de mensen anoniem aanspreken om te kijken of ze in de fout willen gaan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier