‘Niemand beseft dat windenergie onze nieuwe auto-industrie is’
Voor de meeste beleidsmensen zijn windmolens nog altijd iets groens en alternatiefs. Maar, zo analyseert Frank Coenen, topman van Belwind, het grootste Belgische actieve windpark: “Dit is een grote industriële sector in oprichting.”
Dat u nu pas het allereerste grote interview leest met Frank Coenen, is geen toeval. De Zonhovenaar en zijn medewerkers hebben er een paar helse jaren op zitten, waarin ze Belwind redden uit het faillissement van de Nederlandse moeder Econcern en het financierden in volle bankencrisis.
Tussen de concessieaanvraag en de financiering lagen amper 3,5 jaar. Ondanks het onverwachte faillissement van moederbedrijf Econcern, dat werd opgevangen door de intrede van onder andere Colruyt en de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV). Zestien maanden later was het park operationeel. Daardoor werd Belwind begin dit jaar in één klap het grootste hernieuwbare-energiebedrijf van België, en intussen wordt er gewerkt aan Belwind II en zuster Northwind.
Op de plechtige ijkpunten na – concessie, vergunning, eerste steen, officiële opening – werd er niet gecommuniceerd. Coenen is nochtans een bevlogen advocaat voor zijn zaak. Tijdens het gesprek staat hij meermaals op, wandelt rond de tafel, maakt aantekeningen en schetsen. “Heb je gemerkt dat ik geen pleidooi hou voor alternatieve energie, maar voor welvaart? Die kunnen we, zoals we nu bezig zijn, nooit in stand houden. Iedereen spreekt erover; ik probeer er iets aan te doen.”
Coenen is overigens geen familie van zijn naamgenoot, die Tessenderlo Chemie leidt. “Al kregen we, zeker in de beginperiode van het e-mailtijdperk, weleens elkaars elektronische post binnen. Dus we kennen elkaar wel.” Maar die andere Frank Coenen is CEO van een van de “vijftien bedrijven die vinden dat windenergie te duur is. Terwijl ze eigenlijk gewoon een herverdeling van die kosten willen, en hun factuur door iemand anders willen laten betalen”.
Investering
De Belwind-topman woont al vijf jaar in de week gescheiden van zijn gezin: hij in Knokke, zij in Zonhoven. De inrichting van een nieuw hoofdkwartier, op een steenworp van het station van Leuven, moet dit najaar klaar zijn. Net zo goed zal Coenen veel aan de kust te vinden zijn. “Wat we eigenlijk doen, is een elektriciteitscentrale bouwen die kan concurreren met klassieke energie. En die by the way groen is. Daarnaast bouwen we een industrie op die in belang kan wedijveren met de automobielsector.”
“Duitsland heeft dat al langer begrepen, Frankrijk nu ook. Een van de hoofdcriteria om daar een concessie te krijgen, is de vraag hoeveel werkgelegenheid er wordt gecreëerd, en hoeveel fabrieken er worden gebouwd. Het gaat over de bouw van elektriciteitscentrales. Onze economie heeft die broodnodig, want daarin is de laatste tientallen jaren te weinig geïnvesteerd. Molens die twintig jaar draaien, dat betekent: machines die worden gebouwd, geïnstalleerd en onderhouden. Door CG (ex-Pauwels Trafo), Hansen Transmissions, Fabricom, CMI, noem maar op. C-Power investeert 1,2 miljard euro, Belwind en Northwind samen 2,1 miljard. Is er iemand op beleidsniveau die begrijpt dat dit de grootste investering is in België van de jongste tien jaar? En in tegenstelling tot de automobielfabrieken is dit allemaal privégeld.”
TRENDS. Maar u krijgt net zo goed subsidies als de automobielindustrie.
FRANK COENEN. “Het échte probleem van de kostprijs van offshorewindmolens is dat België ervoor heeft gekozen om geen beslissing te nemen in de verdeling van die kosten. Elke verbruiker draagt dezelfde meerkosten: 3,5 tot 7 euro per megawatt, terwijl een gemiddeld gezin volgens de federale energieregulator CREG 3,5 tot 6 megawattuur verbruikt per jaar. Voor een kleine verbruiker kost die hernieuwbare energie dus een paar euro extra, maar voor de grote verbruikers ligt dat anders.
“Al die waarschuwingen voor de hoge prijzen van de offshore komen van de federatie van grootverbruikers Febeliec en de chemiefederatie essenscia. Voor alle duidelijkheid: die zijn niet tegen windenergie op zee. Wat zij willen, is een andere verdeling. Kort gezegd: ze willen de rekening doorschuiven naar alle leden van Voka en Unizo.”
Die grote bedrijven vrezen de gevolgen voor onze concurrentiekracht.
COENEN. “Een zeewindmolenpark kost nagenoeg evenveel in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk of België, met zowat hetzelfde rendement. Maar al onze buurlanden plannen, ook in verhouding tot de bevolking, méér windmolenparken dan wij. Welke concurrentiepositie wordt hier dus verzwakt?
“Relatief bekeken krijgen wij zelfs minder steun. In Duitsland heeft de overheid ervoor gekozen een hogere subsidie toe te kennen, maar voor een kortere periode. Het gevolg zal zijn dat hun windmolens sneller zullen zijn afgeschreven, en met gelijke wapens kunnen concurreren met grijze energie.
“Denk niet dat wij megarendementen boeken. De federale energieregulator CREG vindt 15 procent op geïnvesteerd vermogen een normale verhouding. Maar we zitten wel met een investering in het midden van de zee, met een terugverdientijd van twaalf jaar. Als alles goed gaat – geen extra kosten, geen technische mankementen, de elektriciteitsprijs die stijgt zoals wij verwachten – dan hoop ik een bedrijfsrendement van 8 of 9 procent te kunnen bieden aan mijn aandeelhouders. Dan moet je al Colruyt heten, of PMV of DEME, om hierin geld te willen pompen. Ik denk niet dat de Bayers of BASF’s van deze wereld investeren bij deze rendementen. Al zijn ze zeer welkom.”
Toch is windenergie op zee duur. U bent per megawatt zelfs duurder dan kernenergie.
COENEN. “Kijk naar de feiten: in 2004 is heel het subsidiemechanisme beslist. De prijs van de groenestroomcertificaten werd toen vastgelegd op 107 euro voor de eerste 216 megawatt, en 90 euro voor de megawatts daarboven. Daar is sindsdien geen euro of megawatt bijgekomen. De inkomsten via de groenestroomcertificaten zijn al jaren bekend. Het enige wat veranderde, zijn onze kosten: de machines zijn duurder geworden, het personeel, de indexering,… Dus eigenlijk is er sowieso al een intrinsieke besparing van 15 procent.
“Maar ik ken de studies, waarin de operationele kosten van offshorewind worden vergeleken met de nieuwe Finse nucleaire centrale. Daar zal kernenergie 35 euro per megawatt kosten, en wind zit ongeveer rond 40. Weliswaar is dat gerekend zonder eventuele extra veiligheidsinvesteringen na Fukushima. Bovendien weten we dat wind goedkoper zal worden. Het is de enige technologie die dat inherent in zich heeft. De molens op Belwind II zullen 15 procent meer productie genereren dan die op Belwind I. Daarmee maken we de grotere diepte en de lagere prijs van groenestroomcertificaten (90 euro voor Belwind II) goed.”
U bent nu kandidaat voor de zevende en laatste concessie die na de zomer wordt toegewezen. Is het daarna definitief gedaan?
COENEN. “Dat denk ik niet. De huidige parken zijn allemaal in het noorden van onze kust. Dat kan wellicht ook aan de westkant. Ik weet dat er een onderzoek bezig is, ook om uit te zoeken in welke mate de scheepvaart en de visserij worden gehinderd. Dat er nog windmolenparken komen, lijkt me zeker.
“Er is de jongste jaren niet meer in elektriciteitscentrales geïnvesteerd, en de maatschappij wil geen steenkoolcentrales meer, en liefst ook geen gas, laat staan in een nieuwe nucleaire centrale. En dus hebben we die windmolens op zee absoluut nodig. België is fundamenteel importeur van elektriciteit.”
Maar wind blijft onvoorspelbaar. Als het niet waait, levert u geen stroom.
COENEN. “Er zullen dus nog extra import- en exportlijnen moeten bijkomen. Maar eigenlijk wordt de vergelijking fout gemaakt. Een kerncentrale kan je niet uitzetten, een windmolen heeft het tegengestelde voordeel. Wij kunnen onze productie stilleggen in 8 seconden, wat de flexibiliteit van het net verhoogt.
“Natuurlijk: je kunt niet produceren zonder wind. Maar dat is een probleem van portfoliomanagement. Het onderhoud van een klassieke centrale wordt ook georganiseerd. Regelmatig valt er plotseling een centrale uit, en dat wordt probleemloos opgevangen. Wel, wij kondigen al dagen van tevoren aan hoeveel megawatt we op dag X of Y denken te zullen produceren, en 24 uur op voorhand weten we dat bijna perfect.”
Ergert u zich aan het beleid?
COENEN. “Ik vind politiek nog altijd geen vies woord, als u dat bedoelt. Maar ik heb in mijn jeugd altijd beleid gezien van mensen met staatsinzicht. Dat heeft me getekend. Die realiseerden zaken omdat die een hoger goed waren voor de gemeenschap: rioleringen, snelwegen. Mijn vader Omer was een universiteitsprof, maar ook bezig met beleid. Hij is auditeur bij de Raad van State geweest, provinciegriffier van de provincie Antwerpen, en een tijdlang kabinetschef van Leo Tindemans, Wilfried Martens, Rika De Backer, Jos Chabert en Renaat Van Elslander. Hij heeft mee een aantal intercommunales opgericht, omdat dat toen zinnig was en in het belang van ons aller welvaart.
“Onze beleidsmakers maken zich nu soms hopeloos belachelijk. Toen ik destijds werd benaderd door Econcern, stelden die de vraag: doet zich dat wel, investeren in België? En dan nog investeren in offshorewindparken in België! Alleen al door het welslagen van Belwind, hebben we de geloofwaardigheid van België als investeringsland doen stijgen. Die geloofwaardigheid moeten we koesteren. Als de overheid nu opnieuw alle regels gaat wijzigen, terwijl we nog altijd zonder regering zitten… is dat enkel om vijftien bedrijven te plezieren.”
Wat vindt u van het Vlaams Energiebedrijf? Dat ging ooit Electrabel beconcurreren, maar gaat nu advies geven over energiebesparing.
COENEN. “Die discussie heb ik niet tot in de details gevolgd. Is een energiebedrijf zinnig? Ja. Moet de overheid dat doen? Neen. Ze heeft een vehikel om te zorgen dat andere investeerders dat doen: de PMV. Die kan een excellente katalysator zijn
“Kijk naar de Europese Centrale Bank. Die heeft op een bepaald ogenblik de strategische keuze gemaakt om in offshore te investeren. Ze heeft veel parken mogelijk gemaakt, door een rol te spelen als financier, zonder daarom in het kapitaal te zitten. De overheid kan diezelfde rol spelen.”
Wat kan zo’n overheidsbedrijf concreet doen?
COENEN. “Een Vlaams energiebedrijf dat echt zelf stroom wil maken, heeft geen zin, maar misschien is het wel verstandig om de activa te bundelen. De markt heeft nood aan meer competentie, meer samenhang van de verschillende productie-eenheden voor hernieuwbare energie. Consolidatie komt er toch. Nederland is daar kampioen in. Het ‘establishment’ zorgt ervoor dat daaruit echt grote bedrijven groeien. België is daar niet sterk in.
“Een investeringsbedrijf als PMV kan zorgen dat er meer cohesie ontstaat tussen al die aparte zaken. Je hoeft daarvoor niet te fuseren. Wanneer je het beheer van een aantal productiebedrijven kan samenbrengen, kun je de kosten naar beneden krijgen, en toch elk zijn eigenheid laten bewaren. Dan krijg je een portefeuillebeheerder, met voldoende massa om leverancier te worden en zo te evolueren naar een nieuw energiebedrijf. Dat heeft zin, versterkt de liberalisering, en zonder dat de overheid investeert in een eigen productiepark.”
Moet je eigenzinnig zijn om een windmolenpark te willen bouwen?
COENEN. “Het was nooit mijn droom om in de energie terecht te komen. Ik heb rechten gestudeerd. Een fantastische richting, om te leren hoe de maatschappij werkt, en hoe de regels worden gecreëerd. Al was ik nooit van zins advocaat te worden. Ik ben een bouwer, ik wilde creëren, ondernemen. Tegendraads ben ik altijd al wat geweest, ook al op de middelbare school. Op mijn vijftiende heb ik zelf beslist om op internaat te gaan. Maar ik had altijd een goede relatie met het management van de school.
“De vraag is: waarom stoppen DEME en Colruyt er geld in? DEME werd verplicht om eerst zes molens te bouwen, om te bewijzen dat het kon. Door die ene beperking had men de offshore bijna kapotgemaakt. Want de inspanningen voor een park van 6 of 48 molens zijn eigenlijk hetzelfde. Wie die maatregel ooit heeft ingevoerd, heeft alleen zijn eigen onbekwaamheid aangetoond.
“Maar ze hebben het toch gedaan, dankzij de doorzettingskracht van Filip Martens, en omdat ze er business in zagen. Zonder hen was er waarschijnlijk niet eens sprake geweest van offshore in België. En bij Colruyt zit duurzaamheid ingebakken in hun strategie. Hun volgende ambitie is CO2-neutraal worden. Maar altijd gezond: iets is economisch duurzaam of is niet duurzaam.”
Bent u een manager of een ondernemer?
COENEN. “Hendrik Seghers wierf me ooit aan: hij zocht een legal entrepreneur. Dat klopt wel wat, denk ik. Ik heb eerst zes jaar bij KBC gewerkt, maar rond ’93-’94 heb ik mijn eigen bedrijf overgenomen. International Professional Paints, IPP in Houthalen. Geen groot succes: na zeven jaar heb ik in een faillissementsscenario moeten verkopen aan de concurrentie. Ik heb er alles geleerd. Hoe me te verdedigen als het er minder eerlijk aan toe gaat, écht geleerd wat cashflow is, en alles van gezondheid en veiligheid.
Wat deed u bij Seghers?
COENEN. “Ik ben er maar negen maanden gebleven, maar heb toch een aantal zaken opgelost. Er zijn fouten gemaakt, maar Seghers was een juweel aan onze kroon: het deed waterzuivering, slibverwerking, en ontwikkelde installaties voor afvalverwerking en sanering van vervuilde gronden. Ik vind het nog altijd een schande dat België en Vlaanderen er niet in geslaagd zijn dat bedrijf te helpen.
“Maar ik heb er geleerd wat waste-to-energy is, en vooral wat het niét is. Afval kun je niet efficiënt verbranden. Een echte elektriciteitscentrale heeft in de eerste plaats een betrouwbare brandstof nodig. En die moet goedkoop zijn. Dit pragmatisme leidt ertoe dat ik de zuiver ideologisch gemotiveerde tegenstanders van kernenergie niet vertrouw. Kunnen we op dit moment zonder nucleaire energie? Neen. Maar binnen vijftig jaar wel. Nu is wind nog duurder, dan niet meer.”
LUC HUYSMANS
” Alleen al door het welslagen van Belwind, hebben we de geloofwaardigheid van België als investeringsland doen stijgen”
“We wéten dat wind goedkoper zal worden. Het is de enige technologie die dat inherent in zich heeft”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier