Daan Killemaes
Nagelschaartje tegen bankenstrop
Europa heeft de voorbije dagen enkele stappen in de richting van een heuse bankenunie gedaan. Maar veel te weinig om de dodelijke link tussen omvallende banken en omvallende overheden door te knippen.
Veronderstel dat Fortis nog bestaat en vandaag over de kop gaat. Zouden de Belgische belastingbetaler en de Belgische overheid dan een beroep kunnen doen op de Europese solidariteit om eventueel de bank te redden, de spaarder te beschermen en/of de financiële instelling op een ordentelijke manier te liquideren? Het antwoord is neen, zelfs al zou de Europese bankenunie, zoals die voorbije dagen uitgetekend is, al operationeel zijn. België blijft, net zoals alle Europese landen, op de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor de eigen banken, en moet grotendeels zelf de rommel opruimen als het mis gaat.
Dat impliceert dat kleine landen zich ook in de toekomst geen grote banken kunnen veroorloven, en dat de mechaniek waarbij omvallende banken hun controlerende overheden mee in de afgrond slepen (en omgekeerd) niet doorbroken wordt. Door die mechaniek sleep de eurocrisis aan, vooral in de zuiderse eurolanden, en zorgt ze voor een permanente fragmentatie van de Europese financiële markten.
Toch is er vooruitgang geboekt. Een Europese bankenunie bestaat uit drie pijlers: een Europees toezicht, een Europese depositogarantie en een Europees resolutiefonds voor banken in moeilijkheden. Het eengemaakte toezicht is het verst gevorderd en de controle op de systeembelangrijke Europese banken komt onder auspiciën van de Europese Centrale Bank. Maar op andere fronten blijft het huilen met de pet op.
Van een echte Europese spaargarantie is geen sprake. Elk land blijft borg staan voor het eigen spaargeld tot een bedrag van 100.000 euro per spaarder. De nationale garantiestelsels kunnen eventueel lenen aan elkaar, maar verder gaat de solidariteit niet. De voorbije dagen zijn wel enkele stapjes vooruit gedaan met de creatie van een Europees resolutiefonds. De beslissing dat een bank moet worden vereffend, komt op Europees niveau te liggen, en over tien jaar moet er een Europees resolutiefonds van 55 miljard euro zijn, te financieren met bijdragen van de banken zelf, om een dergelijke vereffening ordentelijk te laten verlopen.
Dat resolutiefonds is niet meer dan een nagelschaartje om de dodelijke link tussen omvallende banken en overheden door te knippen. Zo is de procedure die leidt tot de beslissing een Europese systeembank te vereffenen, nog oeverloos complex en tergend traag. Om niet te zeggen onwerkbaar. De lidstaten staan deze soevereiniteit met heel lange tanden af aan Europa. Daarnaast is de omvang van het fonds, 55 miljard euro over tien jaar, belachelijk weinig als het opnieuw tot een heuse bankencrisis komt. Met die som kan één grote bank opgevangen worden, maar kan het Europese banksysteem nooit op een geloofwaardige manier veiliger gemaakt worden. Bovendien worden, voor het resolutiefonds in actie komt, eerst de aandeelhouders van de betrokken bank, de achtergesteld obligatiehouders en de spaarders die meer dan 100.000 euro bij de bank aanhouden, in het bad getrokken. De ambulance rijdt dus pas uit als de patiënt, het betrokken land, bijna doodgebloed is.
Vooral vanuit de Europese Centrale Bank klonk de voorbije dagen de kritiek luid en duidelijk dat hetgeen Europa bekokstoofd heeft, veel te weinig is. De bankenunie moet minder bureaucratisch worden en meer financiële slagkracht krijgen, of het hele project wordt een zootje, zo sprak ECB-voorzitter Mario Draghi. En vicevoorzitter Vitor Constancio hamerde er woensdag nog op dat het resolutiemechanisme veel sneller moet kunnen reageren, en de capaciteit moet krijgen om geld te lenen, bijvoorbeeld van het Europees Stabiliteitsfonds van 500 miljard euro. Maar dat botst op een Duits veto.
De opvallend luid klinkende bezorgdheid van de ECB, is onlosmakelijk verbonden met de doorlichting van Europese banken (de zogenaamde Asset Quailty Review) die in de loop van 2014 uitgevoerd wordt, en waarvan de resultaten in oktober gepubliceerd worden. De ECB is duidelijk bang dat nogal wat lijken in de kast zullen vallen, en dat Europa onvoldoende gewapend zal zijn om de oefening tot een goed einde te brengen.
De uitbouw van de bankenunie botst op de klassieke Europese patstelling. De zwakke landen zien een bankenunie als een reddingsboei voor nu, de sterke eurolanden zien de bankenunie als een instrument om de volgende crisis te voorkomen. De sterke eurolanden, onder aanvoering van Duitsland, willen dan ook niet betalen voor de zonden van het verleden van de zwakke eurolanden, en willen slechts meestappen in een echte bankenunie als ze voldoende controle hebben om de volgende crisis te voorkomen. Het is een begrijpbare houding, maar daar schieten de landen die vandaag in moeilijkheden zitten, niet veel mee op. Het compromis dat uit de bus rolde zal moeilijk de tand des tijds overleven. De volgende crisis zal Europa daarom opnieuw maken of kraken.
Volg Daan Killemaes ook op Twitter
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier