Bruno Leijnse
Nadenken over namaak
Het handelsverdrag over de bestrijding van namaak geeft eigenaars van intellectuele rechten nog meer middelen om anderen op een dubieuze manier onder druk te zetten. Het Europees Parlement kan ACTA beter niet ratificeren.
Het Europees Parlement bereidt de bespreking voor van het handelsverdrag over de bestrijding van namaak, het Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA). Daarmee heeft het parlement een kans om een signaal te sturen dat we ons moeten bezinnen over de eenzijdige manier waarop intellectuele rechten worden afgedwongen.
Voorbeelden te over op dat terrein. Op 9 augustus verbood een Duitse rechter de distributie van de Samsung Galaxy Tab 10.1 in bijna heel Europa. Dat gebeurde op basis van een eenzijdig verzoekschrift van Apple, dat in de producten van Samsung een inbreuk zag op zijn Gemeenschapsmodel nr. 000181607 uit 2004. De rechtbank sprak het verbod uit zonder de Galaxy Tab 10.1 gezien te hebben en op basis van foto’s die, zo bleek achteraf, door Apple waren gemanipuleerd. Twee weken later verwierp een rechter in Den Haag de claims van Apple, onder meer omdat Compaq al in 2003 designprijzen had gewonnen met een gelijkend ontwerp. Ondertussen had Samsung wel schade geleden.
Dichter bij huis besloot op 20 september de rechtbank van Brussel in beroep dat een inval van een advocatenbureau bij de groep Finicasa voor rekening van drie softwarefabrikanten onrechtmatig was. Hun eenzijdig verzoekschrift had zelfs geen begin van vermoeden van een overtreding geloofwaardig gemaakt. De handelsrechter had de inbeslagname drie jaar geleden desalniettemin toegestaan.
Het illustreert dat sommige rechters het moeilijk hebben als een advocaat gespecialiseerd in intellectuele rechten in zicht komt. Er is een stevig wettelijk kader nodig om te voorkomen dat het recht van de sterkste in deze materie gaat domineren. Dat is precies waar het handelsverdrag over namaak tekortschiet.
Een brede groep academici zei in februari al dat het verdrag de aanklagers van inbreuken bevoordeelt ten nadele van de verweerders. ACTA verruimt onder meer de notie van schadevergoeding en laat eenzijdige maatregelen toe bij hoogdringendheid, zonder afdoende waarborgen om de belangen van de afwezige partij recht te doen. Bonafide gebruikers van geviseerde goederen worden te 6weinig beschermd.
Andere experts gaven de parlementaire commissie Internationale Handel (INTA) in juni het advies niet onvoorwaardelijk in te stemmen met ACTA. Ze stipten onder meer aan dat het verdrag gebruikt kan worden tegen parallelle import, tegen de wil van het Europees Parlement in. Onder ACTA worden goederen namelijk als namaak beschouwd als ze niet geautoriseerd zijn door de rechtenhouder. Goederen die in één territorium authentiek zijn, kunnen namaak worden in een ander. ACTA maakt zo’n parallelle import strafrechterlijk vervolgbaar, wat aan contractuele discussies een heel andere dimensie geeft.
De adviseurs zagen ook geen mogelijkheid om ACTA te verzoenen met de EU-regelgeving. Minstens moeten er dus voorbehouden vastzitten aan een ratificatie (het parlement kan een verdrag tussen staten zelf niet veranderen).
Een regelrechte afwijzing zou zwaar gezichtsverlies betekenen voor de Europese Commissie, onderhandelaar Karel De Gucht op kop. Maar dat hoeft niet. Het Europarlement kan beslissen niet te beslissen. ACTA biedt Europa weinig voordelen. De partijen die echt meespelen in de namaakmarkt – China, India, Brazilië, Rusland – zijn geen partij en passen het verdrag niet toe. Zelfs beschermde geografische aanduidingen zoals Camembert de Normandie, het Europese stokpaardje, worden er niet beter door beschermd.
Uitstellen en afstellen dus, dat verdrag.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier