‘Na de stilte komt de storm’
Schalieolie, China en de klimaatverandering. Volgens Spencer Dale, de hoofdeconoom van de olie- en gasgigant BP, zijn dat de drie factoren die de energiesector de komende jaren zullen bepalen.
Londen, Washington, New York, Moskou, Berlijn, twee keer China, Brussel, Schotland en Japan. Het reisprogramma van Spencer Dale, de hoofdeconoom van BP, is druk. Aan de beperking van de uitstoot van broeikasgassen draagt hij weinig bij. Toch is het milieubewustzijn een van de drie grote trends in de 64ste editie van de BP Statistical Review of World Energy. “2014 was een verbazend jaar. Mijn voorganger Christof Rühl beleefde drie, vier erg rustige jaren. Maar nu komt de storm. De Amerikaanse schalierevolutie bereikte nieuwe hoogten, terwijl de olieprijzen kelderden. Onzekerheid en volatiliteit zijn niet meer de uitzondering, maar de norm.”
Dale begon zijn carrière bij de Bank of England. Hij werd er in 2008 hoofdeconoom en bepaalde er mee de rentevoeten in de moeilijke periode na de financiële crisis. In juli vorig jaar werd hij executive director van het Financial Policy Committee, dat verantwoordelijk is voor de stabiliteit van het Britse financiële systeem. Een maand later vertrok hij naar de olie- en gasgigant BP.
Naast het milieu is de schalierevolutie volgens Dale een andere belangrijke krachtlijn van de komende jaren. De derde blijver is de zoektocht naar een nieuw evenwicht voor de Chinese economie. “Het Chinese paard is van galop overgegaan op draf. China is de grootste energiemarkt ter wereld en de belangrijkste factor in de groeiende vraag naar energie. Maar terwijl het Chinese bruto binnenlands product vorig jaar groeide met 7,4 procent — ongeveer even snel als in 2013 (7,8 %) — is de energieconsumptie slechts gestegen met 2,6 procent.”
De Chinese economie wordt dus minder energie-intensief.
SPENCER DALE. “Laat ons niet te vroeg victorie kraaien. Energie-intensieve sectoren als staal, cement en ijzer groeiden vorig jaar met 1, 2 en 3 procent, terwijl ze de afgelopen tien jaar met gemiddeld 11 à 18 procent zijn vooruitgegaan. De Chinese economie zal met 6 à 7 procent blijven aanzwellen, en dus zullen ook die sectoren opnieuw aanpikken, maar met lagere groeicijfers dan vroeger. Dus ja, de energie-intensiteit zal wellicht blijven dalen, maar niet met de 4,5 procent van dit jaar.”
Intussen groeit de Chinese uitstoot van broeikasgassen minder snel dan de economie, en belooft premier Li Keqiang dat die vanaf 2030 niet meer stijgt.
DALE. “De industrialisering van China en de wereldwijde vraag naar steenkool gingen de jongste jaren hand in hand. Doordat de groei vertraagt, was steenkool vorig jaar de minst groeiende fossiele brandstof. Tien jaar geleden waren kolen goed voor 74 procent van de Chinese energieconsumptie, nu nog voor 66 procent. De uitstoot van broeikasgassen steeg met 0,9 procent, iets hoger dan het wereldwijde cijfer (0,5 %). Maar als je dat vergelijkt met het gemiddelde van 5,9 procent van de jongste tien jaar, is het toch een forse verbetering. Het akkoord dat de Amerikaanse president Barack Obama en de Chinese president Xi Jinping vorig jaar hebben gesloten, zal belangrijke gevolgen hebben voor de energiemix.”
Veel waarnemers vrezen nochtans dat de klimaattop in Parijs eind dit jaar opnieuw een maat voor niets wordt.
DALE. “Ik ben niet betrokken bij de voorbereidingen, maar ik hoor toch dat we wellicht een betekenisvolle stap voorwaarts zullen zetten. Maar Parijs zal natuurlijk nooit een antwoord op alle ontwikkelingen bieden. Het heikele punt blijft dat we antwoorden moeten vinden op een dubbele uitdaging. Er is het klimaataspect, met energie-efficiëntie en duurzaamheid. Daarnaast zit je met de energievraag die de komende twintig jaar zal blijven stijgen, vooral in de armste landen. Eén op de zeven mensen heeft nog altijd geen toegang tot elektriciteit. Dat kan alleen verbeteren als energie toegankelijk én betaalbaar is.”
Wordt India dan de grote vervuiler?
DALE. “Ik word altijd zenuwachtig als een land de zwartepiet krijgt toegeschoven. Als je de uitstoot per capita berekent, dan scoren China, India en Afrika helemaal niet slecht. Bovendien is er de eindconsumptie: als wij hier Chinese of Indiase producten verbruiken, wie is dan verantwoordelijk voor de emissies? De groei van de uitstoot zit wel eerder in Afrika en India, omdat de vraag naar energie daar het grootst is. In het Westen is die vlak tot dalend.”
Wat mogen we verwachten van hernieuwbare energie?
DALE. “Europa is goed op weg om de doelstellingen van het 20-20-20-klimaatplan te halen, met onder meer een hernieuwbare-elektriciteitsproductie van 27 procent. Ook wereldwijd is de groei enorm: 6,5 procent per jaar in de jongste twintig jaar. Je vindt nergens op de beurs een aandeel dat het even goed doet. Wind en zon nemen een derde van de stijging van de energievraag voor hun rekening. Dat is enorm. Maar tegelijk is groene energie — ik reken hydro- en kernenergie niet mee — goed voor 3 procent van de vraag. Dat stijgt tot amper 8 procent in 2035.”
Dat blijft relatief weinig.
DALE. “Dat heeft gedeeltelijk te maken met de lage basis waarop groene energie start. Daarnaast — en dat is wellicht het belangrijkste — is er een plafond aan de groei. Het belang van hernieuwbare energie stijgt, los van de wetten van vraag en aanbod. Zolang er weinig groene productie is, liggen de kosten laag. Naarmate er meer hernieuwbare energie bij komt, loopt die factuur hoger op en moet de technologie competitiever worden. Onshore wind is dat al, zonne-energie is veel minder vergevorderd.”
U ziet de toekomst van schalieolie rooskleuriger in.
DALE. “Schalieolie blijft nog drie à vier jaar groeien. Daarna blijft de productie tot minstens 2035 op hetzelfde niveau. De peak oil-theorieën (die ervan uitgaan dat de olieproductie haar maximum heeft bereikt, nvdr) mogen even in de koelkast. De Verenigde Staten produceerden vorig jaar voor het eerst meer olie dan in 1970. Er zijn 1,6 miljoen vaten per dag meer geproduceerd dan in 2013. Er is 120 miljard dollar geïnvesteerd, meer dan het dubbele van vijf jaar daarvoor. En, nog opvallender, de productiviteit is in zeven jaar verzevenvoudigd. Dat is ongelooflijk.
“Het gevolg: de Verenigde Staten zijn, voor het eerst sinds 1975, opnieuw ‘s werelds grootste olieproducent, groter dan Saoedi-Arabië en Rusland. Dat heeft grote financiële gevolgen. In 2007, net voor de financiële crisis, was de helft van het zware Amerikaanse handelsdeficit van 5 procent toe te schrijven aan de import van energie. In 2014 was dat nog slechts 1 procent. Het is nog een kwestie van tijd voor de Verenigde Staten zelfvoorzienend zijn.”
Maar sinds de piek in oktober is 40 procent van de schalieoliebronnen al gesloten. Is het feest voorbij?
DALE. “Dat denk ik niet. Schalieolie reageert sneller op prijsimpulsen dan klassieke bronnen.”
De Verenigde Staten worden binnen vijf tot zeven jaar zelfvoorzienend voor hun energie. Wat betekent dat voor de OPEC?
DALE. “Die blijft een centrale speler. Schalieolie zal de groei van de Amerikaanse energievraag opvangen, maar de rest van de wereld moet toch aankloppen bij de OPEC. Het marktaandeel van de OPEC is nu 40 procent. Dat zal in 2035 nog altijd zo zijn. Wat wel verandert, is de richting waarnaar het kartel kijkt. Alle groei in de energievraag komt uit de ontwikkelingslanden. 80 procent van de groei in het aanbod daarentegen komt uit de OESO-landen, terwijl daar minder wordt verbruikt.
“De energie zal meer van west naar oost gaan, wat impliceert dat de financiële relaties omgekeerd lopen. Dat leidt tot wereldwijde onevenwichten en zal zware gevolgen hebben voor de Chinese en Amerikaanse handelsbalans. Het zal de dollar structureel versterken. Veel economen onderschatten dat.
“Maar ook geopolitiek zijn er zware gevolgen. China zal zijn energiebevoorrading uit het Midden-Oosten willen veiligstellen, terwijl het Midden-Oosten voor de Verenigde Staten minder strategisch wordt.”
En waar staat Europa in dat verhaal?
DALE. “Het sleutelland voor de Europese energie is Rusland. Het aandeel van olie dat Europa bij Poetin koopt, is ongeveer even groot als het aandeel van gas. Voor beide brandstoffen is het even afhankelijk van Rusland, maar alleen over gas wordt veel gesproken. Waarom? Omdat afhankelijkheid niet te maken heeft met waar je moet kopen, maar met waar je kunt switchen. Europa kan dat gemakkelijk voor olie, maar niet voor gas.
“Als Europa zijn energiebevoorrading wil beveiligen, moet het twee dingen heel snel aanpakken. Om te beginnen moet het zijn interne markt voor gas uitbouwen. Nu zijn nog grote delen van Zuid- en Zuidoost-Europa niet of amper verbonden aan het Europese gasnet. Daarnaast is een grote rol weggelegd voor lng. Je hoeft zelfs niet en masse vloeibaar gas te importeren: zolang je er toegang toe hebt, kun je rustig verder Russisch gas blijven importeren. Maar als het nodig is, kun je van leverancier veranderen. Dát is belangrijk.”
Luc Huysmans
“Eén op de zeven mensen heeft nog altijd geen toegang tot elektriciteit”
“Schalieolie blijft nog drie à vier jaar groeien. Daarna blijft de productie tot minstens 2035 op hetzelfde niveau”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier