Na de bommen… de ‘boom’
Elke dag zonder bommen brengt een duurzame vrede in Noord-Ierland dichterbij. De economische ‘boom’ in de regio kan het vredesproces meer kans van slagen geven: wie aan het werk kan, heeft immers minder tijd en motivatie om naar geweld terug te grijpen.
Belfast, Omagh, (Noord-Ierland).
Opgehaalde slagbomen verraden in Belfast de locaties waar voorbijgangers tot voor kort werden gefouilleerd. Nu kunnen de winkelende Noord-Ieren ongehinderd op koopjesjacht. De inwoners van de Noord-Ierse hoofdstad kunnen zich momenteel zelfs uitleven op een schaatsbaan voor het imposante Victoriaanse stadhuis. Het herinnert aan de bloeiperiode van de stad in het begin van deze eeuw, toen onder meer de scheepswerven – de Titanic werd in Belfast gebouwd – welvaart naar de stad brachten.
Belfast onderging een metamorfose sinds het Iers Republikeins Leger ( Ira, dat de Britse voogdij over Noord-Ierland kwijt wil) op 1 september 1994 een wapenstilstand afkondigde. Het Ira gaf de politiek een kans om datgene te verwezenlijken wat de bommen niet vermochten. Sinn Fein (de politieke vleugel van het Ira) mocht in ruil mee aan de onderhandelingstafel. De dialoog tussen de partijen mondde in 1998 uit in het Goede Vrijdag-akkoord, goedgekeurd door 71% van de Noord-Ierse bevolking. Die bestaat vandaag nog uit 45% katholieken en 55% protestanten, maar de demografische ontwikkelingen kunnen die verhouding op termijn omdraaien. John Hume, leider van de grootse katholieke partij, de Social Democratic Labour Party ( SDLP), en David Trimble, leider van de grootste protestantse partij, de Unionist Ulster Party ( UUP), werden voor hun inspanningen beloond met de Nobelprijs voor de vrede.
Maar de weg naar vrede ligt nog bezaaid met valkuilen. Hoe bijvoorbeeld zal de ontwapening van de paramilitaire groepen gebeuren? Kan het Ira de splinterbewegingen in het gareel houden? En wat met de vrijlating van de gevangen? Mike Tomlinson, sociologieprofessor aan de Queen’s University van Belfast, koestert hoop: “Niemand wil terug naar het verleden. De partij die opnieuw met geweld aanknoopt, zal door iedereen worden gebrandmerkt.”
Veiligheidseconomie wordt ontmanteld
Zorgt de nog broze vrede ervoor dat Belfast opnieuw kan aanknopen met zijn glorieuze verleden? In het zog van de ‘boomende’ Ierse economie (zie Trends, 10 december 1998) ontpopte Noord-Ierland zich in de jaren ’90 tot de snelst groeiende regio in Groot-Brittannië. In 1998 dikte het Noord-Ierse bruto binnenlands product (BBP) aan met 3,5%.
In hoeverre deze economische vooruitgang het vredesproces mogelijk maakte, en vice verca, valt moeilijk in te schatten. Mike Tomlinson: “Over die relatie durf ik me hoe langer hoe minder uit te spreken. In elk geval blijft politiek, niet economie de agenda beheersen.” Maar de Noord-Ierse zakenlui mengen zich wel met steeds luidere stem in het debat. Ze ijveren voor een veel sterkere economische integratie met de rest van Ierland. Die integratie moet extra jobs opleveren – banen die het vredesproces meer kans van slagen bieden. Want wie aan de slag kan, heeft minder tijd en motivatie om naar geweld terug te grijpen. De werkloosheid viel al terug van 17,2% in 1986 naar 8,2% in september 1998. Ook de hardnekkig hoge langdurige werkloosheid is eindelijk aan het dalen. Schaduwzijde is dat de Noord-Ierse economie nog steeds onevenwichtig is, zodat er nog veel werk aan de winkel blijft.
De Noord-Ierse bevolking
dankt haar huidige welvaartsniveau in niet geringe mate aan de blanco check die Groot-Brittannië elk jaar uitschrijft aan zijn zes Ierse graafschappen. Mike Tomlinson: “Voor Londen was de uitbouw van de publieke sector een middel tot conflictbeheersing. Noord-Ierland is nog altijd een keynesiaans eiland in een Britse en Ierse vrijemarktzee.” In 1997 pompte Groot-Brittannië nog ruim 3 miljard pond meer in Noord-Ierland dan het er aan belastingontvangsten uithaalde. Dat is een subsidie van ongeveer 120.000 frank per inwoner. Die dient deels om het inkomen in Noord-Ierland op te krikken tot het gemiddelde Britse niveau – intussen steekt het inkomen per capita in het zuiden van het groene eiland dat van het noorden wel voorbij – en deels om een indrukwekkend veiligheidsapparaat te financieren. Op een gegeven ogenblik had ongeveer één vierde van de beroepsbevolking een job door het conflict; en ongeveer de helft van de beroepsbevolking werkte in een ruimer overheidsverband.
Maar de vrede
impliceert stilaan een ontmanteling van die veiligheidseconomie. Voor de Noord-Ierse economie komt het er nu op aan meer nieuwe jobs te creëren in de privé-sector dan er in de publieke sector verloren zullen gaan. “Op korte termijn kan dat pijn doen als de overheidstewerkstelling sneller daalt dan er nieuwe jobs bijkomen in de privé-sector,” beseft Will Haire, directeur van de Industrial Development Board (IDB). De IDB heeft als taak het ondernemingsklimaat te verbeteren en strooit daarvoor kwistig met subsidies voor investeringen, onderzoek & ontwikkeling en personeelsopleiding.
Aan ondernemingsgeest is er anders geen gebrek. Het aantal starters lag nooit hoger. “De mensen hebben opnieuw vertrouwen in de toekomst en durven vooruitkijken. Steeds vaker ook keren emigranten terug om hier een zaak op te starten,” zegt Seamus McAdams, directeur van het Tyrone Economic Development Initiative(Tedi).
Tedi tracht diezelfde dynamiek los te weken voor de regio rond Omagh, met extra steun na de bloedige bomaanslag van afgelopen zomer (zie kader: Omagh na de bom). De creatie van jobs in de privé-sector kan een van de Noord-Ierse breuklijnen verzachten: de werkloosheid ligt bij de katholieken nog tweemaal hoger dan bij de protestanten.
Verdeeld is Noord-Ierland ook over de vraag waar het op economisch vlak naartoe wil: de protestantse unionisten zien de economie liever gelinkt aan de Britse, terwijl de katholieken hameren op meer samenwerking met het zuiden van Ierland. Seamus McAdams ziet ook deze tegenstelling in een Europese context aan relevantie inboeten. McAdams: “Waarom kan er op termijn geen snelgroeiende Keltische corridor komen van Dublin over Belfast tot Glasgow? Al brandt vooralsnog de noord-zuidhandel op een beschamend laag pitje.” Het vredesakkoord stipuleert de creatie van enkele Ierse instellingen, maar welke en hoeveel blijft een twistappel. Bovendien maakt het zuiden intussen deel uit van euroland, terwijl het noorden voorlopig achterblijft met een te duur Brits pond. “Op termijn is deelname aan de euro meer dan wenselijk,” zegt Will Haire.
Investeren in een oorlogsgebied?
Noord-Ierland wil immers ook zijn deel van de buitenlandse – vooral Amerikaanse – investeringen aantrekken. Will Haire: “Door ons imago van oorlogsgebied wordt al te makkelijk over het hoofd gezien dat het hier een goede plek is om te investeren. We willen Noord-Ierland niet aan de man brengen door medelijden op te wekken, maar aan de hand van objectieve economische argumenten.” Will Haire somt de troeven op. Zo zijn er de lage loonkosten – gemiddeld 60% lager dan het Duitse niveau en 10% onder het Britse. Maar dat is nog te duur voor textielfabrikant Fruit of the Loom, die in december 1998 nog 800 jobs in Noord-Ierland schrapte. Will Haire: “Daarom mikken we voor de toekomst liever op sectoren waar wél nog een hoge toegevoegde waarde mogelijk is: software, elektronica, telecom, callcenters, toerisme, de dienstensector in het algemeen.” Daar kan Noord-Ierland ook zijn competitief voordeel bij uitstek uitspelen: een jonge, snel groeiende en goed opgeleide beroepsbevolking. Rond de universiteiten van Belfast is er zelfs een overaanbod van softwarevaardigheden.
Nadeel is dat het noorden aan vennootschappen niet het fiscaalvriendelijke klimaat van het zuiden kan aanbieden. Maar zegt Will Haire: “Noord-Ierland kan daar een ander pakket voordelen tegenover plaatsen. Denk maar aan de lagere personenbelasting. We zijn competitiever dan iederen op eerste gezicht denkt.”
DAAN KILLEMAES
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier