Mutual Assured Depression
Neem een Grote Recessie en voeg er een stevige dosis protectionisme aan toe. Even laten sudderen en u krijgt een geslaagde Grote Depressie.” Dit macro-economische doemrecept kennen we al sinds de jaren dertig van de afgelopen eeuw. Ook de leiders van de G20 waren zich hiervan bewust toen ze in november vergaderden over een gezamenlijke aanpak van de financieel-economische crisis. Hoewel daarvan uiteindelijk weinig sprake bleek te zijn, werd toch overeengekomen om protectionistische recepten zeker te vermijden.
We zijn nu drie maanden later en spijtig genoeg een illusie armer. De leiders van India en Rusland waren nog maar net terug van de top in Washington toen ze prompt een aantal invoertarieven verhoogden. Het virus lijkt ondertussen ook naar andere landen te zijn overgeslagen. Het herstelplan van president Obama bevat een aantal ‘Buy American’-clausules (weliswaar wat afgezwakt), terwijl ook de autosector een hand boven het hoofd wordt gehouden. De Britse premier Brown liet zich betrappen op ‘British jobs for British workers’ en de Franse president Sarkozy steunt zijn autofabrikanten financieel op voorwaarde dat ze hun Franse vestigingen openhouden. Hoewel deze maatregelen zeker niet vergeleken kunnen worden met de handelsoorlogen die de jaren dertig kenmerkten, is het sluipende protectionisme een gevaarlijke tendens. Iedereen wil vandaag nog wel uitvoeren, maar niemand wil nog van harte invoeren.
Zelfs verstokte nationalisten beseffen dat protectionisme weegt op de economische groei. Eerst en vooral wordt lokale consumenten het recht ontzegd om de beste of de goedkoopste producten te kiezen. Met andere woorden: de keuzevrijheid van de consument wordt kleiner en vertaalt zich in een grotere marktmacht voor de lokale producenten. Hoe kunnen Volkswagen of Toyota nog hopen de volgende jaren auto’s aan Joe Sixpack te slijten? Hun Amerikaanse concurrenten hebben immers net miljarden dollars gekregen om elke Golf of Prius uit de markt te concurreren.
Dat is het tweede grote bezwaar tegen protectionisme: het maakt bedrijven lui en gemakzuchtig. ‘Survival of the fittest’ maakt plaats voor een ‘survival of the fattest’. Bedrijven die zich kunnen verschuilen achter een muur van protectionisme, hebben geen nood aan innovatie, nieuwe producten of nieuwe productiemethoden, integendeel. Als alle andere atleten vooraf worden uitgesloten, kan zelfs Carl Lewis nog 100 meterfinales winnen. Maar het is een illusie te denken dat hij daarom de beste atleet ter wereld is.
Het derde bezwaar tegen protectionisme wordt vaak over het hoofd gezien. Veel lokaal geproduceerde goederen hebben buitenlandse input nodig. Bedrijven wier inputkeuze wordt beperkt, zullen inferieure en/of duurdere producten afleveren.
Openheid en globalisering hebben de wereldeconomie de afgelopen decennia geen windeieren gelegd. Vrije wereldhandel heeft volledige continenten toegang gegeven tot nieuwe afzetmarkten en het aanbod aan consumptie- en investeringsgoederen sterk verruimd. Dat is dan ook het goede nieuws: iedereen beseft dat de voordelen van vrijhandel ruimschoots opwegen tegen de nadelen. Dat doet vermoeden dat het niet tot een herhaling van de jaren dertig zal komen.
Vergelijk het met de Koude Oorlog: toen gold tussen de VS en de Sovjet-Unie een gewapende vrede. Hier en daar werden proxy wars beslecht, maar tot een open confrontatie tussen beide kernmogendheden is het nooit gekomen. De stabiliteit van het evenwicht werd onder meer gewaarborgd door de MAD-doctrine: Mutual Assured Destruction. De VS realiseerden zich dat een kernaanval op de Sovjet-Unie vrijwel onmiddellijk gevolgd zou worden door een nucleaire vergelding en dat ze dus zelf zouden worden vernietigd. Ook de Sovjet-Unie besefte dat. Precies dit welbegrepen eigenbelang weerhield beide partijen ervan naar kernwapens te grijpen.
Hetzelfde principe geldt voor vrijhandel. Iedereen zou liefst de eigen grenzen sluiten, zolang alle andere landen hun grenzen maar openhouden. Maar een land dat in deze moeilijke omstandigheden de grenzen sluit, lanceert een economische oorlogsverklaring. Het is een illusie te denken dat die onbeantwoord zou blijven.
In tijden van hoogconjunctuur is protectionisme nefast, in deze Grote Recessie zou het catastrofaal zijn. Een subsidie voor een nationale sector hier en een nationale reflex daar… zijn voorlopig nog maar wat kleine economische proxy wars. De politieke leider die vandaag volop de kaart van het protectionisme zou trekken, kiest echter voor de nucleaire optie en is mee verantwoordelijk voor Grote Depressie 2.0. De doctrine van de Mutual Assured Depression zou dan ook voldoende afschrikwekkend moeten zijn opdat de Obama’s en Sarkozy’s van deze wereld met hun vingers van de rode knop blijven. (T)
DE AUTEUR IS HOOFDSTRATEEG VAN ABN AMRO BELGIË.
Peter De Keyzer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier