MUNDIALIZERING. HET EINDE VAN HET CATENACCIO. Waar staat Vlaanderen in de wereld ?

Jo Libeer Gedelegeerd bestuurder van Voka

Rond de ekonomische verwachtingen bestaat er een vreemde tegenstelling tussen de stroom gunstige berichten, die de laatste maanden gepubliceerd werden en de wijze waarop de Vlaming die inschat. Ekonomen spreken van een duidelijk ekonomisch herstel na de zware recessie van de vorige jaren, terwijl één derde van de Vlamingen de toekomst biezonder zwart inziet.

De ontgoochelende resultaten van de afgelopen jaren kunnen Jan Modaal gelijk geven. Europa heeft een biezonder zwak 1993 achter de rug en het herstel van 1994 vertaalt zich nog onvoldoende in wat voor de meesten onder ons het meest tastbaar is : werk.

De bewoner van Europa is een introverte mens geworden : hij beperkt zijn mentale horizon tot de grenzen van de (al dan niet uitgebreide) Ekonomische Ruimte Europa. Ondanks het grote aanbod aan kommunikatiemiddelen blijft hij bijziend en verdringt hij wat zich op wereldvlak afspeelt : de aanpak van de Tijgers in het Verre Oosten, de fenomenale groei in China, het ontbolsteren van het vroegere Oostblok.

Europa en Vlaanderen hebben opgehouden een eiland te zijn. Door het openstellen van de grenzen en de daarmee gepaard gaande sterkere konkurrentie gaan ondernemingen op zoek naar de beste produktiefaktoren (arbeid, land, kapitaal en kennis) tegen de beste prijs. Het terrein waarop deze zoektocht zich voltrekt, is de wereld.

DEREGULERING.

Waar situeert Vlaanderen zich op dit speelveld ? De tewerkstelling van niet-geschoolde arbeiders komt in arbeids- en schaalintensieve sektoren onder druk te staan. Het feit dat in Vlaanderen het gros van de tewerkstelling gegenereerd wordt in deze sektoren maakt ons fragiel. Niet-geschoolde arbeid wordt hier te duur. Ook arbeid en kennis zijn niet meer gebonden aan grenzen. Deregulering is de grondstroom van het mundiale ekonomische gebeuren. Bovenop de strukturele zwakte van het Vlaamse industriële weefsel weegt het bevoogdende optreden van overheden allerhande zeer zwaar op het ekonomisch leven. Het bondgenootschap tussen een terechte lange-termijnstrategie van de overheid met betrekking tot het milieubeleid (met de zeer strenge eisen die aan de industrie op korte termijn gesteld worden) en een nieuwsoortige ekologische bewustwording (nostalgie ?) bij de burger, verlamt het ondernemen.

De akkumulatie van deze zwaktes heeft bijvoorbeeld voor West-Vlaanderen een ontnuchterende vaststelling tot gevolg : de inbedding van de bedrijven in eigen streek komt onder druk te staan. Daardoor zal de beginnende ekonomische relance niet aan West-Vlaanderen ten goede komen. De recente investeringsgroei van Vlaamse bedrijven in Wallonië en Noord-Frankrijk wijst gedeeltelijk in die richting.

GEEN DIEPGANG.

Zo toont een gedetailleerde vergelijking met Nord-Pas-de-Calais aan, dat niet alleen in termen van loonkost Vlaanderen een handicap heeft opgebouwd, maar dat ook inzake vennootschapsbelasting en subsidies Vlaanderen onderkompetitief is. Opdat een investeringsprojekt in Vlaanderen eenzelfde rendabiliteit zou bieden als in Nord-Pas-de-Calais, moet ofwel de loonkost in Vlaanderen met 27 procent dalen, ofwel moet de vennootschapsbelasting van 40,2 naar 0 procent gebracht worden.

Het ontkennen van tendensen is onverstandig. Ze tegenhouden is illusoir. Door de globalizering van de ekonomie worden andere eisen gesteld aan onze sociaal-ekonomische wetmatigheden en bijgevolg ook aan ons maatschappijmodel.

De noodzaak iets te doen, vraagt de moed om de ingenomen posities te verlaten. De indruk wekken dat het de oude remedies zullen zijn die aan de huidige krisis een einde kunnen maken, grenst aan het cynisme. De illuzie levendig houden dat, mits wat bijsleutelen, alles zal loslopen, is onverantwoord. Dat sleutelwerk heeft verschillende namen : interprofessioneel akkoord, krisisplan, tewerkstellingskonferentie, Jongerenbanenplan, Vlaanderen 2002… Hoe goed bedoeld ook, het blijft te veel kurieren am Symptom. Het mist perspektief en diepgang. Het overtuigt niet.

Ambitie wordt de maatstaf. Het lijkt erop dat op een moment waarop de grote problemen aan de orde zijn, wij ons bezighouden met allerlei kleinigheden. Wij beheren op een perfekte wijze het verworvene. Wij konsumeren wat de vorige generaties opgebouwd hebben. Waar is het mobilizerende projekt ? Is het niet typerend dat transfers van politici (voorlopig ?) de essentie uitmaken van de politieke vernieuwing in Vlaanderen.

De Vlaamse gemeenschap speelt catenacciovoetbal : vanuit een gesloten verdediging opportunistisch hopen op een suksesvolle tegenaanval. Bangelijk “de nul” bewaren en spekuleren dat het nog niet zo slecht zal aflopen. Dit is de houding van de underdog. Underdogs zijn sympatiek, maar verliezen bijna altijd.

REGIONALITEIT.

Wij zien echter te weinig dat de tegenhanger van globalizering, de regionaliteit is. Dat er in het spel van grote mundiale mutaties wel degelijk een rol is weggelegd voor de regio’s. Hoe globaler de wereld, hoe noodzakelijker de behoefte aan een eigen identiteit. Het waarmaken van die eigenheid is geen nostalgische regressie.

Regionaliteit is differentiatie : verschillend zijn en het verschil maken. Daarin investeren en konsekwent de gemaakte keuzes uitvoeren, is de opdracht.

In dit verband kan niet voldoende de houding van het Vlaams Ekonomisch Verbond onderstreept en geprezen worden. Een werkgeversorganizatie die, los van elke korporatische reflex en op een gefundeerd dokument de diskussie rond de toekomst van Vlaanderen op gang trekt, is op zich een belangwekkende vernieuwing. De titel van dit werkstuk is veelbetekenend : op weg naar groei.

Het getuigt van moed en ambitie om tegen de stroom op, opnieuw de noodzaak van groei aan te kaarten en de stapstenen daarvoor aan te brengen. Het is die moed en die spieren die wij nodig hebben.

JO LIBEER

Jo Libeer is afgevaardigd bestuurder van de Kamer voor Handel en Nijverheid van Kortrijk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content