MOTOR CITY WORDT ART CITY
Steeds meer kunstenaars verhuizen van het dure New York naar het goedkope Detroit. Wordt de Motor City het nieuwe Brooklyn? En kan kunst voor sociale verandering zorgen?
Zo gaat het al decennia in New York: kunstenaars, aangetrokken door de lage huur, vestigen zich in een nieuwe wijk, met in hun kielzog galeries, theaters en andere kunstorganisaties. De nieuwe kunstenaarswijk trekt jonge professionals aan, de huurprijzen gaan omhoog en de oorspronkelijke bewoners en de kunstenaars verhuizen naar een goedkopere wijk. Zo verplaatste de kunstscene zich van downtown Manhattan naar Brooklyn, en almaar dieper in Brooklyn. Robert Elmes, de eigenaar van de expositie- en performanceruimte Galapagos Art Space, doet er niet langer aan mee. Nadat Galapagos twintig jaar in Brooklyn was gevestigd, waar het naar eigen zeggen meer dan een miljoen bezoekers trok, verhuist Elmes naar Detroit.
De beslissing is deels ingegeven door financiële motieven. Enerzijds kon Elmes de nieuwe huur voor de expositieruimte niet meer betalen, anderzijds merkte hij dat de kunstenaars die hij programmeerde, het financieel niet meer kunnen bolwerken in New York. Een van de plekken waar kunstenaars heen trokken, zag hij, is Detroit, de grootste stad van de staat Michigan. Dat doen ze niet alleen omdat het leven daar spotgoedkoop is, zegt Elmes: “Detroit staat bekend om zijn popmuziek en zijn opkomende kunstscene, maar het heeft geen traditie in schilderkunst of beeldhouwkunst. In Detroit kan een kunstenaar zijn eigen identiteit projecteren.”
Als creatieve broedplaats heeft New York geen toekomst meer, denkt Elmes. “Als marktplaats zal New York nooit in belang afnemen, maar kunstenaars hoeven niet meer in New York te zijn. Verzamelaars en curatoren zijn erg gemotiveerd om kunstenaars te vinden die goed werk maken, ook buiten New York.” Toen Galapagos in 1995 de deuren opende, was dat volgens Elmes om “jonge kunstenaars een thuis te geven”. In Detroit, waar Galapos “voor de prijs van een appartementje in New York” negen gebouwen heeft gekocht van samen ruim 55.000 vierkante meter, hoopt Elmes dat te herhalen.
Vossen en fazanten
Detroit is nog maar net uit zijn faillissement opgekrabbeld en heeft de grootste moeite al zijn inwoners van een basisbehoefte als drinkwater te voorzien. Ooit was het idee dat General Motors, Ford en Chrysler er tot in lengte van dagen voor voorspoed zouden zorgen. Maar sinds de jaren zestig hebben die iconische Amerikaanse autobedrijven het merendeel van hun activiteiten naar het zuiden van het land en naar het buitenland verplaatst, aangetrokken door lagere belastingen en lonen. Bovendien verhuisde de blanke middenklasse naar de buitensteden, grotendeels als reactie op de komst van vele duizenden zwarte Amerikanen, die na de oorlog werk kwamen zoeken in de auto-industrie. In 1950 had de stad nog 1,85 miljoen inwoners, bij de laatste volkstelling van 2010 waren dat er nauwelijks meer dan 700.000.
Er is geen onwezenlijker stadslandschap dan de binnenstad van Detroit. Meer dan de helft van de kantoorgebouwen staat leeg. Alleen dankzij enkele sportstadions, casino’s en hoofdkantoren van grote bedrijven — onder meer van General Motors — is er nog sprake van een commercieel stadscentrum. ‘s Avonds en in het weekend, als het merendeel van de werknemers van de grote bedrijven zich heeft teruggetrokken in de veilige voorsteden, is de binnenstad van de ooit zo trotse Motor City akelig leeg. Een enkele taxi rijdt voorbij, een eenzame schim schuift onder de straatverlichting door, vanuit de putten in de stille straten dwarrelen de stoomwolken van de stadsverwarming op.
Langs Woodward Avenue, de ooit zo deftige boulevard die de stad van noord naar zuid doorklieft, staan bijna alle huizen leeg. De statige herenhuizen die in betere tijden door het hogere echelon van de autobedrijven werden bewoond, dienen nu als crackpanden of als clubhuizen van lokale jeugdbendes. Of ze staan te verrotten, omdat de stad geen geld heeft om ze te slopen. Op plekken waar de verlaten huizen wel zijn neergehaald, wordt door een enkeling groente en fruit verbouwd. Sommige delen van de binnenstad zijn zo verlaten dat er herten, fazanten en vossen zijn gesignaleerd.
“Hé, wacht eens even!”
Ruimte is volgens Elmes noodzakelijk voor een bloeiend kunstklimaat. Voor kunstenaars in New York is ruimte onbetaalbaar, in Detroit is die er volop. Het doet hem denken aan de jaren negentig, toen hij Galapagos opende in Brooklyn. “We hadden een zeer activistische gemeenschap om ons heen, die bestond uit kunstenaars, muzikanten en schrijvers. Iedereen mengde met elkaar en steunde elkaar. Dat sentiment vind ik terug in Detroit.”
Dat Detroit geen noemenswaardig kunstbeleid heeft, ziet Elmes juist als een voordeel. “Nu kunnen we het beleid beïnvloeden met ideeën die in andere steden hebben gewerkt. Neem Philadelphia. Als kunstenaars zich in een buurt vestigen, gaan de huizenprijzen vaak omhoog. Philadelphia heeft beslist de belasting op onroerend goed dan niet te verhogen. Zo moeten de oorspronkelijke bewoners niet weg, omdat de buurt opeens te duur is geworden.”
Elmes voelt dat Detroit een momentum heeft. “Onze taak is die groei te stimuleren, zodat Detroit ook voor andere kunstenaars en instellingen een trekpleister kan worden. Wij brengen muziek, theater, cabaret en beeldende kunst — een zeer breed spectrum. Iedereen kan bij ons een voet op het podium of een werk aan de muur krijgen.”
Een van de gebouwen die Galapagos heeft aangekocht, bevindt zich vlak bij de studio van Vito Valdez, een kunstenaar die bekend is voor zijn vele muurschilderingen in de stad. Valdez is sceptisch over de komst van Galapagos. “Zeker, kunst kan een motor voor sociale verandering zijn”, zegt hij. “Kunst creëert ruimte voor ideeën. Maar zijn ze in gesprek met de mensen die hier al generaties wonen? Dat pakhuis waar Galapagos zich wil vestigen, staat naast een residentiële wijk.”
Met de komst van Galapagos vreest Valdez een New Yorks scenario: de bloeiende kunstscene trekt de bemiddelde bovenklasse aan, waardoor het leven voor de oude bewoners onbetaalbaar wordt. De eerste tekenen ziet hij al: blanke, goed opgeleide twintigers en dertigers die de buitensteden verruilen voor de stad. “Hipsters noemen ze die, wat dat ook moge betekenen, en ze gedragen zich alsof ze recht hebben op deze plek hier.”
Valdez vreest dan ook voor raciale spanningen. “Minstens 80 procent van de bevolking is zwart. Dat deel van de bevolking kijkt nu goed om zich heen en zegt: hé, wacht eens even!”
Op het tandvlees
Marsha Miro, de directeur en medestichter van het Museum of Modern Art of Detroit (MOCAD), ziet de komst van Galapagos vooral als een bevestiging van wat ze al langer wist: “De stad is een ideale vestigingsplaats voor kunstenaars, muzikanten en andere creatievelingen.” Dat heeft voor een groot deel te maken met de betaalbaarheid van Detroit. Toch zal Detroit volgens haar nooit een internationaal centrum voor kunst worden, zoals New York en Los Angeles. “Wij zijn veel alternatiever. We zijn vuiler, de mensen redden het hier op hun tandvlees. Je komt hier niet om vakantie te vieren. Wij hebben onze eigen identiteit. Dat vind ik interessanter dan het nieuwe New York of Los Angeles te zijn.”
De afgelopen jaren heeft Miro nieuwe galeries zien openen, maar geen is zo grootschalig als Galapagos. Ze is dan ook blij met de komst van de New Yorkers, hoewel ze niet verwacht dat ze de stad zullen veranderen. “Ze gaan alleen iets toevoegen. Want het is allemaal al hier: kunstenaars, de studio’s in de voormalige industriële gebieden, de performances, de evenementen.”
Al sinds 2000 zijn de openatelierdagen in Pioneer Building, een oude fabriek die sinds 1994 dertig ateliers verhuurt, een vast onderdeel van de culturele agenda in Detroit. “Tot voor kort was de kunstscene hier vooral underground”, zegt Elena Fracassa, de mede-eigenaar van het gebouw. “Nu zijn we in het nieuws. Maar er heeft hier altijd al een kunstzinnige sfeer rondgewaard. Wie zich hier betrokken voelt, raakt geïnspireerd om iets te creëren. De inspiratie komt overigens niet alleen van de zware tijden en het verval, maar ook van de prachtige industriële gebouwen en landschappen.”
Ook Fracassa hoopt dat kunst haar worstelende stad kan helpen. “Het is niet realistisch te denken dat de kunstgemeenschap de banen kan terugbrengen die de afgelopen jaren zijn verdwenen. Maar kunst kan de stad helpen te veranderen door de sociaaleconomische diversiteit van de bevolking te vergroten.” Lees: door ook meer vermogende mensen aan te trekken.
Vastgoeddeal
De opkomst van Detroit als kunststad heeft ook de belangstelling van Hanna Schouwink gewekt. Zij is partner bij de vooraanstaande New Yorkse galerie David Zwirner. “Ik snap wel dat Detroit een interessante plek is om in de gaten te houden”, zegt ze. “Het leven is er goedkoop en er is volop ruimte. En de stad heeft van oudsher een culturele rol.”
De mogelijke opkomst van een substantiële kunstscene in Detroit betekent volgens Hanna Schouwink niet dat de rol van New York als creatief centrum is uitgespeeld, zoals Elmes suggereert. “New York heeft alle segmenten van de kunstwereld: de verzamelaars, de instellingen, de veilinghuizen, de musea en galeries, maar vooral de kunstenaars.”
Zo bestaat het personeel van haar galerie — van receptiemedewerkers tot kunstophangers — voor een groot deel uit kunstenaars die in Brooklyn wonen en naast hun fulltimebaan kunstenaar zijn. “Een heeft er in het weekend zelfs een eigen galerie bij. Ik weet niet hoe ze het doen. Blijkbaar is New York al die opofferingen nog waard.”
De uit Detroit afkomstige danseres Tara Sheena is een van de vele jonge mensen die na haar studie naar Brooklyn trok om er zich als kunstenaar te vestigen. Op het veelgelezen onlinekunstforum Hyperallergic is ze kritisch op haar nieuwe thuis, dat volgens haar “niet meer open en zorgzaam is voor de kunstenaars aan wie het zijn culturele cachet te danken heeft”.
Maar dat Detroit een goed alternatief is voor kunstenaars, nu Galapagos ernaartoe verhuist, gaat er bij Sheena niet zomaar in. Ze vraagt zich af: “Waarom zouden we ons juist moeten vestigen in een stad waar veel inwoners niet eens stromend water hebben, een stad zonder noemenswaardig openbaar vervoer en een verwaarloosde infrastructuur?”
Ze wantrouwt de motieven van Galapogos-eigenaar Elmes. “Er lijken geen plannen te bestaan om inkomsten voor kunstenaars te genereren of de lokale inwoners te consulteren over de renovatie van de aangekochte gebouwen”, schrijft ze. “Onroerend goed is doorslaggevend voor deze verhuizing, niet de kunstenaars of de inwoners van Detroit.”
Maar uiteindelijk heeft Galapagos Detroit harder nodig dan andersom, besluit Sheena. “Ik hoop dat Elmes en zijn mensen bij de ontwikkeling van hun project denken aan de behoeftes van de stad die ze zo druk aan het opkopen zijn. De tijd zal het leren. Voorlopig blijf ik in Brooklyn.”
MARS VAN GRUNSVEN IN DETROIT
“Als creatieve broedplaats heeft New York geen toekomst meer”
Detroit heeft de grootste moeite al zijn inwoners van een basisbehoefte als drinkwater te voorzien.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier