mobiliteit
3. Het openbaar vervoer moet worden verbeterd, wat moet leiden tot een verdubbeling van het aantal reizigers in tien jaar tijd.
4. De ‘missing links’ op het Vlaamseverkeersnet moeten worden weggewerkt.
5. Een Vlaams mobiliteitsplan moet zorgen voor een betere mobiliteit, minder milieuhinder en meer leefbaarheid in de steden en gemeenten. Wie de uittredende Vlaamse regering wil afrekenen op het gebruik van het openbaar vervoer, kan weinig anders dan positief zijn. 46 % van de Vlamingen neemt minstens af en toe de bus, twee op de drie gezinnen tellen minstens één De Lijn-passagier. Dat succes blijkt ook uit het aantal reizigers dat de Vlaamse Vervoersmaatschappij transporteerde. Dat cijfer klom van 223,2 miljoen in 1999 met 62,3 % naar 362,2 miljoen vorig jaar. De regering zit daarmee goed op schema om zijn belofte tegen 2010 waar te maken.
Al is niet iedereen overtuigd van het succes. De CD&V-oppositie betwistte bij monde van Johan Sauwens de tellingen van De Lijn, omdat die voor het gebruik van abonnementen onrealistische forfaits (90 ritten in de stad, 52 voor het streekvervoer) zou hanteren. Pikant detail: Sauwens voerde dit telsysteem in 1991 zélf in.
Bovendien heeft die glimmende medaille een keerzijde. Het verbeteren van de mobiliteit kost namelijk handenvol geld. De Vlaamse overheid telde vorig jaar 502,95 miljoen euro neer om De Lijn te laten rijden. Dat is maar liefst 65,91 miljoen euro meer dan in 2002.
Bij die andere doelstellingen van het Vlaamse mobiliteitsplan is de balans minder positief. Want dat de milieuhinder verminderd zou zijn, mag betwijfeld worden. Het voertuigenpark breidde verder uit, van 5,59 miljoen stuks in 1999 naar 5,98 miljoen eenheden vier jaar later. Ook het aantal gereden kilometers ging de hoogte in (van 51 miljard kilometer in 2000 naar 52,86 miljard in 2002). En de verkeersintensiteit ligt laag, met een gemiddeld vervoer per auto van slechts 1,25 personen.
Verhoogde de leefbaarheid? Het aantal verkeersdoden daalde van net geen 1400 in 1999 tot 1315 in 2002, maar lag in de twee tussenliggende jaren wel op 1486 en 1470. Bovendien is in de cijfers van het Nationaal Instituut voor de Statistiek ( NIS) voor 2002 de non-respons niet opgenomen: over een vijftigtal ongevallen met dodelijke afloop kreeg het NIS geen gegevens binnen.
Ten slotte kan de logistieke wereld moeilijk tevreden zijn over het wegwerken van ‘missing links’. Op dat punt raakte paars namelijk niet verder dan zijn beginpunt. Tussen 1999 en 2002 kwamen er in Vlaanderen welgeteld negen kilometer snelweg bij, waardoor we afklokken op 849 kilometer. Het aantal gewestwegen daalde zelfs van 5520 naar 5425 kilometer. Toch beschikken we nu over meer asfalt, omdat het aantal gemeentewegen met ruim 1000 kilometer toenam tot 61.820. Samen betekent dit toch dat België na Nederland over het dichtste wegennet van Europa beschikt, met 55,1 kilometer snelweg per 1000 vierkante kilometer.
Luc Huysmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier