Missionaris in tapijten
Thibault Van Renne ontwerpt tapijten en laat ze vervaardigen in India, volgens eeuwenoude technieken. Hij verkoopt ze in zowat alle hoeken van de wereld. Maar dicht bij huis blijft het missionariswerk. “Tapijt is zwaar ondergewaardeerd.”
Nee, tapijten zijn niet ouderwets. Ze hebben ook hun plaats in het interieur van hippe jonge mensen, benadrukt de Vlaamse tapijtontwerper Thibault Van Renne. Hij erfde de liefde voor tapijten van zijn vader. “Toen hij twintig was, reed mijn vader met zijn kever naar China”, vertelt hij. “Onderweg kocht hij enkele tapijten in Turkije, Iran, Irak en India. Terug in Gent kon hij die verkopen aan de baas van de fietsenwinkel waar hij werkte als jobstudent.” Dat zette vader Van Renne ertoe aan terug te rijden en meer tapijten in te slaan. Zo ontstond zijn tapijthandel — een bijberoep, want hij werkte als onderwijzer.
“Iedere vakantie was hij onderweg, op zoek naar de mooiste exemplaren. Ik hielp ze mee verkopen, thuis in onze garage.” Zoon Thibault reisde van kleins af mee naar het Oosten. “Op mijn negentiende ging ik voor het eerst alleen. Ik spendeerde het dubbele van het afgesproken budget, maar alles wat ik meebracht, was in geen tijd verkocht.”
Dat kan ik beter
In 2006 opende Van Renne junior een eigen tapijtwinkel. “Ik verkocht er klassieke, unieke stukken, maar het nadeel was dat daar telkens maar één exemplaar en één maat van bestond. Terwijl ik merkte dat klanten graag wilden kiezen uit verschillende formaten en uitvoeringen. Ik voelde ook dat er vraag was naar hedendaagse ontwerpen, maar op de markt vond ik die niet in de kwaliteit die ik wilde aanbieden.”
En dus sloeg Van Renne zelf aan het ontwerpen, hoewel hij daar geen opleiding voor had gekregen en geen artistieke achtergrond had. “Het begon in een overmoedige vlaag van dat-kan-ik-beter”, zegt hij. “Ik ging aan de slag met Photoshop, met ingescande beelden en patronen, en kreeg hulp van een vriend, die grafisch ontwerper is. Mijn eerste pogingen leverden veel mislukte ontwerpen op, maar ook enkele waar mijn vader commercieel potentieel in zag.”
Van Rennes ontwerpen zijn hedendaagse, strakke interpretaties van het klassieke oosterse tapijt. Abstracte ontwerpen, waarin de klassieke patronen en motieven nog slechts vaag herkenbaar zijn, en waarin hij speelt met lijnen, lagen, contrasten en kleuren. Zijn handelsmerk zijn originele combinaties van heel veel verschillende kleuren, soms tot 35 in één tapijt.
Eeuwenoude technieken
Met zijn beste ontwerpen trok de jonge Van Renne naar de tapijtateliers van de Indiase regio Rajasthan, op zoek naar geschikte producenten. De lat lag hoog. “Ik wilde zo authentiek mogelijk werken, volgens de drieduizend jaar oude traditie. Dat wil zeggen dat alles met de hand gebeurt: wol kaarden en spinnen, zijde spinnen, materialen kleuren, knopen, wassen, scheren enzovoort.” Door al die tijdsintensieve technieken duurt het zes maanden om een tapijt te vervaardigen, wat meteen de hoge prijs verklaart.
“We werken ook met de beste materialen, zoals met de hand gesponnen bikanerwol, kasjmierwol en natuurzijde”, benadrukt de ontwerper. “Alle tapijten worden op maat gemaakt, en we gebruiken niet de Nepalese maar de fijnere Perzische knoop. Die zorgt voor meer detail in een tapijt en levert een duurzamer product op.” Een tapijt gaat twintig jaar mee, verzekert de ontwerper.
Zestien landen
De combinatie van eigentijdse ontwerpen en eeuwenoude technieken slaat aan. Jaarlijks verkoopt Van Renne zo’n 1200 tapijten. Het naar hem vernoemde label heeft een flagshipstore in zijn thuisstad Gent en wordt verkocht in meer dan dertig multibrand verkooppunten in zestien landen, waaronder Frankrijk, Engeland, Duitsland, Spanje, Rusland, de Verenigde Staten en Canada, maar ook Zuid-Korea, Iran en Turkije. “Onze grootste klant zit in Turkije: een van de bekendste tapijtfamilies in Istanbul bestelt maar liefst zeshonderd stuks per jaar bij ons. Dat is voor mij het mooiste compliment: de erkenning van klanten uit landen waar ze iets van tapijt kennen. Het voordeel van een markt als Turkije is dat tapijt daar deel uitmaakt van de cultuur. Tegelijk ontstaat er een rijke middenklasse die weleens iets anders wil en openstaat voor hedendaagse ontwerpen. Ook in India, toch het tapijtland bij uitstek, hebben we nu klanten. Daarmee lijkt de cirkel rond.”
Op dit moment zijn er zesduizend mensen aan zijn tapijten aan het knopen. “Maar stel je vooral geen grote fabrieken voor zoals in China. Het gaat om maximaal veertig knopers op één plaats, want al onze producenten werken ambachtelijk en kleinschalig. Onze weefgetouwen staan soms verspreid over 750 kilometer. De lokale verantwoordelijken die de productie opvolgen, verplaatsen zich voortdurend tussen al die locaties.”
Om zijn complexe ontwerpen aan te kunnen, moet een knoper volgens Van Renne minstens tien jaar ervaring hebben. Daardoor is kinderarbeid uitgesloten. “Wij hanteren ook correcte arbeidsvoorwaarden”, benadrukt Van Renne. “Onze mensen werken van 9 tot 5, zes dagen op zeven. Ze krijgen middag- en theepauzes en we respecteren alle wettelijke feestdagen. Er wordt hard gewerkt, maar ook veel gelachen. Je moet voor aangename werkomstandigheden zorgen. Er is een chronisch tekort aan knopers in die regio, dus als je je medewerkers niet soigneert, ben je ze snel kwijt.”
Trendsetter zijn
Van Renne mag dan succes boeken, toch vindt de ontwerper de tapijtmarkt verre van gemakkelijk. “Iedereen koopt een zetel, maar lang niet iedereen koopt een tapijt. Tapijt is zwaar ondergewaardeerd. Het wordt door de jongere generaties onterecht gezien als oubollig en klassiek, terwijl het net heel eigentijds, hip en licht kan zijn. Een mooi tapijt waardeert je interieur op en doet bovendien wonderen voor de akoestiek. Het is een beetje missionariswerk: ik wil ervoor zorgen dat mensen tapijt zien als even waardevol als een designstoel. Een kwalitatief tapijt gaat even lang mee.”
De tapijtmarkt is gevoelig voor trends, net zoals de modesector. “Die lijken elkaar almaar sneller op te volgen, hoewel een nieuw seizoen niet noodzakelijk iets totaal anders brengt. Maar het is niet vanzelfsprekend om in te spelen op trends, omdat er zes maanden zitten tussen het ontwerp van het tapijt en het afgewerkt product. Innovatief blijven is de boodschap. We moeten een trendsetter zijn, in plaats van een trendvolger.”
Karin Eeckhout
“Ik wil ervoor zorgen dat mensen tapijt zien als even waardevol als een designstoel”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier