Als het van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) afhangt, zullen artsen niet langer onbeperkt ereloonsupplementen kunnen aanrekenen aan de patiënt. De minister werkt aan een maximumplafond, dat vanaf 2028 in werking moet treden.
Geconventioneerde artsen houden zich aan de tarieven die elke twee jaar samen met de ziekenfondsen worden afgesloten, maar veel zorgverleners zijn niet geconventioneerd en kunnen supplementen aanrekenen. Die zijn onbegrensd, en daar wil Vandenbroucke paal en perk aan stellen.
De minister werkt daarom aan een maximumplafond op de ereloonsupplementen, meldt hij vrijdag. Voor ambulante zorg – aan patiënten die niet in het ziekenhuis worden opgenomen – komt dat plafond op 25 procent van het honorarium te liggen. Voor patiënten die wel in het ziekenhuis worden opgenomen – voor een dagopname of met overnachting – gaat het om 125 procent van het ereloon. Wie recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming, moet vandaag al geen supplementen betalen. De beperkingen zouden op 1 januari 2028 in werking moeten treden.
“De supplementen in de zorg stijgen jaar na jaar, zonder veel logica, en verzwaren de factuur van de patiënt”, verdedigt Vandenbroucke de hervorming. Het systeem maakt ziekenhuisfacturen bovendien onvoorspelbaar, zegt hij: voor een bevalling in een ziekenhuis met verblijf in een eenpersoonskamer kon het ereloonsupplement in 2021 bijvoorbeeld variëren van 219 tot 2.199 euro, met zelfs enkele uitschieters tot 7.000 euro, leidt de minister af uit cijfers van de ziekenfondsen.
Hervormingswet
Het maximumplafond op ereloonsupplementen maakt deel uit van een bredere hervormingswet, die de zorg volgens Vandenbroucke toegankelijk en betaalbaar moet houden. Zo is het de bedoeling om artsen aan te moedigen om zich te conventioneren door bepaalde premies voor zaken als praktijkondersteuning enkel nog aan die groep te geven.
Daarnaast wordt er een ‘terugvalpositie’ ingevoerd voor het geval artsen en ziekenfondsen er niet in slagen tariefakkoorden te sluiten. Die bestaat erin dat de minister van Volksgezondheid dan zelf de knoop kan doorhakken. Er komen ook meer mogelijkheden om artsen die misbruik maken van de ziekteverzekering tot de orde te roepen en de digitalisering van de gezondheidszorg wordt versneld.
Parallel werkt Vandenbroucke al langer aan een hervorming van de nomenclatuur en de ziekenhuishervorming. Daar wil hij een opsplitsing tussen een vergoeding voor de eigenlijke zorgtaken en de werkingskosten voor zorgverleners, waarbij supplementen enkel nog gevraagd zullen kunnen worden op de vergoeding voor dat eerste. De ziekenhuizen zouden hun werkingskosten van dan af rechtstreeks bekostigd zien.