‘Minder betalen aan de pomp: opslagtanks voor aardolie raken stilaan vol door aanslepende overproductie’
‘De olieprijs zit op een rollercoaster’, schrijven Wouter Gyssels en Alexander Van de Voorde van Yera. Volgens hem wordt het grootste deel van de daling van de olieprijs verklaard door de wet van vraag en aanbod.
Ook u zal het wel gemerkt hebben: diesel en benzine kosten tegenwoordig 20 cent per liter minder in vergelijking met september. Deze daling hebt u hoogstwaarschijnlijk met open armen ontvangen in een tijd waar alles steeds duurder lijkt te worden. Ondertussen blijkt er maar geen eind te komen aan de daling van de olieprijs. In juni lag de prijs nog op $110 per vat, vandaag is dat nog maar ongeveer de helft. Rond dit fenomeen bestaan vele theorieën, de ene al wat creatiever dan de andere. Maar eigenlijk verklaart de ‘wet van vraag en aanbod’ het grootste deel van het fenomeen.
Dalende vraag maar stijgend aanbod
De globale vraag naar aardolie is gedaald. Het toenemende gebruik van alternatieve energiebronnen, een grotere energie-efficiëntie en geringe economische groei dan verwacht liggen hiervan aan de basis. Zo verlaagde zelfs het Internationaal Energie Agentschap (IEA) haar voorspelling voor het wereldwijde olieverbruik in 2015 met bijna 1% tot 93.3 miljoen vaten per dag.
Daarentegen is het aanbod de voorbije jaren substantieel gegroeid. Een belangrijke factor hierin is de sterke opkomst van schalieolie, een nieuwe ontginningstechnologie, in de Verenigde Staten. De groei hiervan werd grotendeels mogelijk gemaakt door de toen nog hoge olieprijzen. Zo veranderde de VS heel snel van een importerende naar een zelfvoorzienende wereldmacht.
De cruciale rol van OPEC mag niet vergeten worden in dit verhaal. Deze club van olieproducerende landen is verantwoordelijk voor 40% van de wereldproductie. Ze weigeren om strategische redenen en om hun marktaandeel te vrijwaren hun productie te verminderen, wat het overaanbod op de markt zou beperken en zo de prijs zou stabiliseren.
De consument juicht…
Consumenten besparen nu behoorlijk aan de pomp. Voor een gemiddeld Amerikaans gezin resulteert dit in een besparing van 800 dollar per jaar, wat overeenkomt met een loonsverhoging van 2%. Landen zoals Indië, Indonesië en Egypte profiteren van de lage brandstofprijs om hoge overheidssubsidies op brandstof te verlagen. Op deze manier maken ze geld vrij om in sociale projecten te investeren.
Ook vliegtuigmaatschappijen juichen de prijsdaling toe aangezien kerosine een van hun belangrijkste kosten is. Bedrijven en consumenten zijn nu echter nog minder geneigd om op korte termijn te investeren in nieuwe, zuinigere en hernieuwbare alternatieven, wat geen goede zaak is voor het milieu. Zo zullen vliegtuigmaatschappijen de aankoop van nieuwe toestellen uitstellen en bent u zelf misschien minder geneigd om uzelf een elektrische wagen aan te schaffen.
… maar anderen komen onder druk te staan
Olieproducenten zien hun winst dalen en zijn genoodzaakt om te besparen. Zo rapporteerden de meeste grote oliebedrijven scherpe inkomensdalingen en sommigen zelfs verliezen. Ze draaien zodanig de geldkraan dicht: investeringen in duurdere olievelden worden uitgesteld of geschrapt, waardoor werkgelegenheid en vele regionale investeringen fors afnemen.
Budgettaire uitdagingen zorgen voor onrust
Ook landen wiens inkomen sterk afhankelijk zijn van de verkoop van olie staan nu voor zware budgettaire uitdagingen die tot politieke en sociale onrust kunnen leiden. De Russische export bestaat voor 70% uit olie- en gas, wat volgens de Wereldbank zal leiden tot een daling van het BBP met 0.7% als de olieprijs niet herstelt. Maar ook landen zoals Venezuela, Algerije, Iran en Nigeria, allemaal lid van de OPEC, kampen met gelijkaardige problemen. Ondanks hun sterk pleidooi voor een vermindering in productie besliste OPEC, onder druk van Saudi-Arabië, om de productie te handhaven. Saudi-Arabië vreest immers dat hun marktaandeel hierdoor zou krimpen. Het hoopt, met de lage olieprijzen, concurrerende landen de nek te kunnen omdoen. Zelf kan het immers heel goedkoop olie oppompen en zo nog genoeg inkomsten genereren.
Schalieolie, een momentane droombron of nieuwe langdurige dynamiek?
Voor de schalie-industrie liggen de kaarten momenteel erg moeilijk. De olieprijs ligt lager dan de break-even prijs van de meeste schalieproducenten (ongeveer $57 per vat). Bovendien hebben ze nog torenhoge schulden van eerdere investeringen. Dit zal zeker leiden tot een hele reeks faillissementen bij kleine marktspelers die hun bronnen voor een prikje zullen moeten verkopen. Oliegiganten als ExxonMobil en Chevron beschikken over een grotere financiële buffer en zien dit als een uitgelezen kans om hun olie reserves wat aan te dikken.
Het is echter nog niet helemaal voorbij. Schaliebronnen kunnen gedurende ongeveer twee jaar gebruikt worden alvorens ze uitgeput zijn, en de grootste kost is het boren om de olie te bereiken. Eens deze kost opgevangen is, kan men voor de rest goedkoop olie produceren waardoor vele producenten nog even verder kunnen. Bovendien wint de technologie om schalieolie te ontginnen erg snel aan efficiëntie waardoor de geproduceerde schalieolie momenteel nog stijgt, ook al daalt het aantal actieve bronnen.
Ondanks hun moeilijke huidige situatie, beschikken schalieproducenten over een groot voordeel. De investering in een schaliebron is veel kleiner dan die in conventionele olievelden. Hierdoor kunnen ze snel en flexibel inspelen op de markt. Door de verwachte faillissementen zal tegen eind 2015 de schalieproductie sterk verminderd zijn, waardoor het aanbod terug zal dalen en de prijs zal stijgen. De producenten kunnen dan snel terug op de kar springen en het aantal boringen aanpassen aan de marktprijs.
Wat nu?
Door de aanslepende overproductie geraken de opslagtanks stilaan vol. Door de lage prijzen is de termijnkoers (voor leveringen in de toekomst) van olie hoger dan de huidige prijs. Handelaars hebben er dus baat bij olie massaal op te slaan. Daarbij komt dan ook nog de aanslepende overproductie, waardoor de opslagtanks nog sneller gevuld worden. Uitputting van opslagruimte zou kunnen leiden tot dumping van olie op de markt met een nieuwe prijsdalingen tot gevolg. Het is maar de vraag of het inderdaad zo ver zal komen.
Het is redelijk om te verwachten dat de olieprijs op termijn weer zal stijgen door de dalende investeringen in nieuwe velden en de tijdelijke afname van schalieproductie. Het is daarentegen onmogelijk om de toekomstige prijs te voorspellen.
Een ding is zeker: de oliemarkt is aan het veranderen, de kaarten worden herverdeeld en de opkomst van de flexibele schalietechnologie zal voor een nieuwe dynamiek zorgen op de oliemarkt.
(Wouter Gyssels en Alexander Van de Voorde zijn lid van Young Energy Reviewers Association, een denktank van masterstudenten burgerlijk ingenieur in de Energie.)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier