Migratie is geen bedreiging

Vandaag lijkt de toevloed van migranten hoog, zeker als men kijkt naar de omvang van asielaanvragen, maar historisch gezien zijn de huidige migratiestromen klein. Ik zou zelfs durven te stellen dat wij nu in een tijdperk leven waarin migratie, als percentage van de ‘honkvaste’ bevolking, de laagste ooit is.

En toch blijft de vrees voor massa-immigratie een politieke boodschap die goed scoort bij een groot deel van de autochtone Europese bevolking, zelfs bij goed geïntegreerde allochtonen. Zowel in Vlaanderen, Nederland, Frankrijk als tegenwoordig ook in Duitsland en Engeland. Met de uittocht uit de arbeidsmarkt van de babyboomers die dit jaar van start is gegaan en ons de volgende tien tot twintig jaar zal bezighouden, is die vrees nochtans ongegrond. En bovendien is die vrees tegenstrijdig met het eigenbelang van de overgebleven ‘grijze’ ingezetenen. Zoals de voorzitter van de Nederlandsche Bank, Nout Wellink, het ooit stelde: “De ondergang van het Romeinse rijk was een vergrijzingsprobleem”. De vergelijking van de vermoorde Nederlandse politicus Pim Fortuyn, dat migratiebeleid vooral een beleid is van “dweilen met de kraan open”, ligt achter ons. Het is niet langer, zoals Fortuyn dacht, dweilen op een met tegels of plavuizen bedekte vloer, maar dweilen op een grond die steeds meer uitdrogingsverschijnselen kent. Wil men de komende jaren een hogere groei realiseren om de toenemende pensioenkosten te kunnen betalen, dan zal hiervan een sterke natuurlijke migratiedruk uitgaan. De vraag naar arbeid kan geen kant meer op en zuigt immigranten aan: legale en illegale, economische en politieke. Vanuit dit perspectief is het opmerkelijk hoe snel de Vlaamse arbeidsmarkt zich de jongste maanden hersteld heeft van de financiële en economische crisis. Ook al is de heropleving historisch gezien niet indrukwekkend in termen van economische groei, toch daalt de werkloosheid snel en nemen de tekorten zienderogen toe.

Natuurlijk kan nog heel wat gedaan worden aan de verhoging van de werkgelegenheidsgraad, die in Vlaanderen met de crisis weer sterk teruggezakt is. En met de aanwakkerende groei is er ook ruimte voor een verdere stijging van de arbeidsproductiviteit. Maar wil Vlaanderen een topregio voor kennis worden, dan moet hoe dan ook meer aandacht besteed worden aan de internationale arbeidsmarkt en moet het negatieve beleidsimago over immigratie omgegooid worden. De internationale arbeidsmarkt, en niet alleen die van hooggeschoolden, maar ook die van heel wat knelpuntberoepen, verandert snel onder druk van de opkomende ontwikkelingslanden.

Hoe kunnen we migratie in een positief daglicht stellen? Dat kan al met enkele eenvoudige maatregelen. Een voorbeeld uit eigen kring. Waarom zouden we buitenlandse studenten die hier met succes hun studies afronden, geen permanent visum verlenen? De beste ambassadeurs voor België en Vlaanderen zijn oud-studenten. Vooral studenten hebben dan een houvast om het aan te durven terug te keren en rechtstreeks bij te dragen aan de ontwikkeling van hun eigen land, zonder steeds weer te moeten vrezen dat wanneer ze behoefte hebben om ‘bij te tanken’, de weg terug naar kennis in België en Vlaanderen bezaaid is met administratieve rompslomp en wantrouwen. Maar voor lager geschoolde beroepen is het belangrijk dat onze vergrijzende maatschappij internationaal een belangrijke attractiepool blijft, zoals gelijk welk bezoek aan een bejaardentehuis tegenwoordig illustreert. Misschien dat daar ook de sleutel ligt in de zoektocht naar een nieuwe, positieve blik op migratie. Het zijn onze oudjes die onze beleidsmakers het respect voor immigranten weer zullen bijbrengen.

LUC SOETE

De vraag naar arbeid kan geen kant meer op en zuigt immigranten aan: legale en illegale, economische en politieke.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content