Met uw verfdoos naar de vergadering
Een hoop problemen zouden sneller en beter kunnen worden opgelost als managers wat creativiteit aan de dag legden. Maar de meesten zitten vastgeroest in hun denkpatroon. De kunstenaars van Partcours brengen de artiest én de troubleshooter in u boven.
Een vrijdagnamiddag ergens in de buurt van de industrieterreinen van Gent-zeehaven. Het neogotische gebouw deed vroeger al dienst als school en nu, na de restauratie, is hier het atelier van Partcours gevestigd. Managers en bedrijfsleiders gaan er op zoek naar de creatieve spirit die ze in zich hebben, maar doorheen de jaren hebben verdrongen ter wille van een rationeel denkpatroon.
“Ik wil de academische erfenis in vraag stellen,” zegt medeoprichter William Ploegaert. “In plaats van het puur academische, waarbij je terugvalt op leermethoden, vertrekken wij uit de ervaringsgerichte pedagogie. Kunst is een middel. Zoals je leert rekenen met getallen, zo kan je zaken leren door middel van kunst.” De traditionele leervormen zijn te resultaatgericht, aldus zijn compagnon Jean-Marie Byttebier. In maart 1999 begonnen ze met de artistieke workshop Partcours. “Met de t van art.” Hun missie: het vormen van business artists. Hun middel: kunst. Trends deed een middag mee in een try-shop.
Loskomen van het denkpatroon
Onze groep is samengesteld uit de meest uiteenlopende karakters van verschillende bedrijven en instellingen. Er is een hoofd van de aankoop en logistieke dienst van Storama, een dochter van Wavin, een Nederlandse producent van leidingsystemen. Hij komt polsen of dit bruikbaar is voor zijn bedrijf. Ook een dame van vzw Kunst in de Stad, een afgeleide van de Dienst Kunsten van Stad Gent, wil eens zien hoe een en ander in zijn werk gaat. Voorts neemt een personal mentor deel. Hij begeleidt bedrijfsleiders en start-upbedrijven.
We krijgen als opdracht een imaginair beeld te schetsen als het begin van een associatieve reeks. Via die associaties moeten we loskomen van ons vaste denkpatroon. Enkelen binnen de groep zijn sceptisch, zien er het nut niet van in om in beelden te denken en ondervinden bovendien moeite bij het optekenen. Onder begeleiding van het onafscheidelijke duo Ploegaert en Byttebier togen we aan de moeilijke klus.
Ploegaert en Byttebier zijn respectievelijk directeur en lesgever aan de Academie voor Schone Kunsten van Deinze. Ze hebben een methodiek ontwikkeld waarin vaardigheden en ervaringen centraal komen te staan en worden uitgediept door met beeldende kunst bezig te zijn. Door hun ervaring en contacten met de bedrijfswereld is de stap naar een business art forum snel gezet.
Na het associatiespel slaat de sessiegroep met verf aan het werk om de associaties die tijdens het schetsen zijn opgedoken en besproken verder uit te werken op een groter formaat en met een breder spectrum aan middelen. De één gaat er enthousiast tegenaan, een ander blijft onwennig bij deze opdrachten. Waarmee de stelling van het duo bewezen is, dat we de kleuter in onszelf te veel hebben verdrongen.
Aan mijn lijf geen bungeetouwen
Er zijn de jongste jaren talrijke trainingsinitiatieven uit de grond gestampt, alle gebaseerd op het idee dat we via het bewandelen van zijpaden tot een beter inzicht van onze identiteit of een probleem komen. Die zijpaden kunnen we dan bewandelen door een middagje bungeejumpen of een driedaagse trektocht door de Ardennen met het hele verkoopteam, de zogenaamde outdoorevents. Daarnaast heb je de verschillende vormen van artistieke ateliers die kunst gebruiken als trainingsmiddel, soms als imagobuilding. Je werkt via individuele creativiteitsoefeningen vaak naar het hoogtepunt van de dag, het groepswerk. De grootste gemene deler in zo’n gebeuren is de samenwerking: altijd goed voor de groepsgeest. Je houdt er in het beste geval een prettige herinnering aan over, maar bovenal een flinke hap uit het budget, want de meeste van die events zijn duur.
William Ploegaert en Jean-Marie Byttebier stellen duidelijk dat ze geen eventbureau zijn of willen worden. “Kunst wordt al te vaak ‘gepsychologiseerd’ of gebruikt als rekruteringsmiddel. Men gebruikt de exotica van het gegeven eerder dan de inherente mogelijkheden ervan,” zegt Ploegaert. Kunst als lokmiddel. “Maar wij zijn niet bekommerd om het kunstwerk op zich. Het heeft een dienende rol,” aldus Byttebier.
Onze sessiegroep is ondertussen aanbeland bij de finale: het groepswerk. De opdracht luidt om gezamenlijk, door gebruik te maken van de aanwezige capaciteiten, een cover te maken voor een blad. De keuze valt, onze aanwezigheid is daar allicht niet vreemd aan, op een omslag voor Trends. De scepticus van in het begin is een enthousiaste organisator geworden.
Als het werk is voltooid, breekt een moment van reflectie aan in onze sessiegroep. Het groepswerk wordt bekeken en becommentarieerd. We kijken vooral of er is uitgehaald wat erin zat. Zijn onze individuele capaciteiten gebruikt en komen ze tot uiting? En wat hebben de groepsleden er persoonlijk van opgestoken? Hoe bruikbaar is dit alles? De meerderheid is opgetogen over het bereikte resultaat en ziet duidelijke toepassingen voor hun werkrelatie. De scepticus heeft het er wat moeilijk mee: “Ik vond het persoonlijk verrijkend, maar mis het verband met mijn onmiddellijke werkomgeving. Bovendien vraag ik me af hoe ik dit verkocht krijg bij mijn directie. Er is geen tastbaar feitenmateriaal. Ik ga akkoord dat kunst irreëel is, maar vraag me toch af of dit allemaal niet overroepen is.”
Een vroegere cursist, ingenieur Marc Godon van het telecombedrijf Alcatel, toont zich echter zeer tevreden over zijn ervaring met Partcours. “Het grote verschil met gelijkaardige initiatieven is dat er geen competitie in zit. Het is niet gebasseerd op concurrentie, je mag mislukken in de groep. De mensen van Partcours leren je in te zien dat er alternatieven zijn. Wat je beschouwt als een mislukking, zien zij als een opportuniteit om een andere weg te zoeken. In mijn dagelijkse werk gebruik ik dat uitgangspunt om te zoeken naar alternatieve oplossingen.” Assertiviteit, doorzetting, procesbijsturing, het zit allemaal verpakt in deze workshops, zegt Godon.
Op naar de volgende trend
Is Partcours meer dan een luchtkasteel? Wordt deze modegril binnenkort vervangen door een volgende? Inge Polders van het communicatiebureau Tailor Communication Consulting deed een onderzoek naar de affiniteit tussen creativiteit en innovatie. In de provincie Antwerpen kregen 877 bedrijven een enquête toegestuurd met enkele vragen over hoe zij creativiteit zien en gebruiken in het dagelijkse bedrijfsleven. Hoewel slechts 48 bedrijven zich geroepen voelden om te reageren, vindt Polders toch waardevolle elementen in de respons. Innovatie gaat volgens haar hand in hand met creativiteit. “Alle bedrijven vinden van zichzelf dat ze innovatief zijn. Creativiteit scoort dan weer beduidend minder, maar elk plaatst zichzelf net boven het gemiddelde.”
Polders’ studie moet dienen als ondersteuning van het project DonkerWit dat ze heeft opgezet. “Mensen uit de bedrijfswereld zijn zeer geconditioneerd. Als ze eenmaal een antwoord op een vraag hebben, zoeken ze gewoon niet meer verder naar mogelijke alternatieven. Via creativiteitsontwikkelingen kan je dat lineaire denkpatroon doorbreken.”
DonkerWit gaat bedrijfsleiders in contact brengen met professionele artiesten, kunstenaars en muzikanten om ze een andere kijk op hun omgeving te geven. De contacten met de verschillende artiesten en locaties, waaronder het openluchtmuseum Park Middelheim in Antwerpen, zijn geregeld. Polders is klaar om de eerste sessies te starten.
In veel bedrijven schuilt een creatief potentieel in groepen werknemers waar men dit het minst verwacht en waar dan ook zelden een beroep op wordt gedaan. Mensen op de werkvloer kennen het product en de specifieke problemen die ermee gepaard gaan. Toch wordt zelden hun mening gevraagd voor procesbijsturingen of het aanbrengen van ideeën. Dat is niet verwonderlijk, zegt Inge Polders: “Innovatie is meetbaar, creativiteit niet en het is bovendien moeilijk te managen.” De workshops van DonkerWit moeten helpen deze barrière te doorbreken.
Lieven Desmet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier