“Meer kansen in Congo dan in Irak”
Privé-bedrijven in Congo en Belgische overheden starten een structureel overleg over de heropbouw van Congo. De Amerikanen in Irak achterna?
Het initiatief voor de oprichting van een Task Force Congo gaat uit van de Belgisch-Afrikaanse Kamer voor Handel, Industrie en Landbouw, kortweg CBL-ACP. De task force wil met een zekere regelmaat een gestructureerd overleg organiseren tussen privé-bedrijven en overheidsinstellingen over de Belgische betrokkenheid bij de heropbouw van de Congolese infrastructuur. Congo is vandaag geen eldorado, maar Belgen blijven goed geplaatst om een actieve rol te spelen bij de wederopbouw met internationale financieringen.
Het enthousiasme is nochtans niet groot: een handelsmissie keerde eind februari 2003 ontgoocheld terug. “Als we de Congolese overheden kunnen overtuigen om de juiste maatregelen te nemen, maken onze bedrijven in Congo op korte termijn meer kans dan in Irak,” vindt CBL-ACP-voorzitter Bernard deGerlache. “Er is in Congo voor België nog heel wat werk aan de winkel.”
Vooral Franse en Zuid-Afrikaanse bedrijven volgen de ontwikkelingen van nabij. De Zuid-Afrikaanse voedingsketen ShopRite opent supermarkten in Kinshasa en in Lubumbashi. De Franse groep Bolloré houdt de haven van Matadi in het oog en het Zuid-Afrikaanse Spoornet zou zijn succes van halfweg de jaren negentig willen overdoen. Via Sizarail, een joint venture met de (toen nog) Zaïrese spoorwegen, bracht Spoornet de treinen in Katanga aan het rollen. De toenmalige Belgische directeur van Sizarail klopte tevergeefs aan bij de Belgische overheid, maar dankzij de joint venture werd de import van maïs wel gehalveerd. Tot nieuwkomer Laurent-Désiré Kabila Sizarail opdoekte en het treinverkeer sindsdien nagenoeg is stilgevallen.
Nu de Franse consultant Louis Berger toezicht krijgt op de aanbestedingen voor alle logistieke en energieprojecten (wegenbouw, spoorwegen, havens en luchtvaart, stuwdammen en elektrificatie), terwijl de Wereldbank alleen de sociale en milieuaspecten doorschuift naar haar coördinatiecel Bececo, is het volgens De Gerlache raadzaam alert te blijven. “We eerbiedigen het principe van de ongebonden hulp dat de Belgische regering hanteert, maar er kan heel wat gebeuren via overheidsbedrijven van de federale staat,” meent hij. Hij denkt aan opdrachten voor Transurb, een filiaal van de NMBS, met ervaring in Afrika, Azië en Oost-Europa. “Ook onze havens, douanediensten en luchthavenuitbater Biac hebben een rol te vervullen als we duidelijke spelregels afspreken.”
Expertise en referenties opbouwen
De Task Force Congo spiegelt zich aan de dialoog tussen de privé-sector en de overheid die na de commotie rond Antwerpen en ‘conflictdiamanten’ op gang kwam in de Task Force Diamant. De handelskamer CBL-ACP en het Verbond van Belgische Ondernemingen ( VBO) willen zich met het ministerie van Buitenlandse Zaken, de NationaleDelcrederedienst en vertegenwoordigers van de drie gewesten over concrete agendapunten buigen, zoals infrastructuur, landbouwprojecten, mijnbouw, of de aanpassing van het bilaterale akkoord uit 1976 aan de nieuwe Congolese investeringscode.
De werkgroep wil ook struikelblokken aanpakken die investeerders afschrikken en Belgische bedrijven die in Congo actief bleven het leven moeilijk maken. In 1990 waren dat nog 15.000 ondernemingen, vandaag hooguit 500. In september 2001 trok De Gerlache met een ‘memorandum’ naar Kinshasa. Samen met het Verbond van Congolese Ondernemingen ( FEC) legde CBL-ACP de Congolese regering een klachtenbundel voor over willekeurige fiscale en administratieve plagerijen. De Belgische ambassade, die in het verleden liever de andere kant opkeek dan het bij de lokale overheden op te nemen voor Belgische ondernemers, is op dat vlak actiever geworden.
In een poging om de verdenking van ‘affairisme’ uit het verleden (waarbij als ‘excuus’ gold dat “zakendoen in Afrika nu eenmaal niet anders kan dan gepaard te gaan met minder orthodoxe praktijken”) de kop in te drukken, liet Bernard de Gerlache een ethische gedragscode opstellen. Die werd na moeizaam overleg met het VBO en zijn Congolese evenknie FEC door alle partijen aanvaard. Al worden er door de Congolezen nog wat formuleringen bijgeschaafd en kan de correcte naleving ervan nog een moeilijke oefening worden. “Tussen bedrijven en overheid blijft het wederzijdse wantrouwen groot. Daarom moeten we naar meer transparantie en overleg.”
Na de overname, samen met Philippe Croonenberghs, van de textielgroep Utexafrica in Kinshasa en de oprichting van een kobaltverwerkend bedrijfje in Katanga bevestigt De Gerlache zijn vertrouwen in een heropleving van Congo. Hij ziet opportuniteiten voor de Belgische bedrijven. “Waarom zou Tractebel niet betrokken worden bij de rehabilitatie van de Inga-stuwdam? Expertise uit Congo levert referenties op voor projecten elders in de wereld. Zo teren bedrijven en expats nog altijd op hun vroegere ervaringen in Congo. We mogen dit niet verloren laten gaan.”
De werkgroep kwam voor het eerst samen op 6 mei. “Een beetje ongelukkig op het einde van een regeerperiode,” geeft De Gerlache toe. “Maar waarom zou de volgende regering dit geen goed initiatief vinden?”
Erik Bruyland
“Het Belgische spoor, onze havens, douanediensten en Biac hebben een rol te vervullen in Congo, als we duidelijke spelregels afspreken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier