Meer dan een verstandshuwelijk
De Vlaamse kamers van koophandel hebben zich principieel akkoord verklaard met een hechte samenwerking met het VEV. Een eerste stap die tot een totale integratie moet leiden.
Vandaag donderdag ondertekenen het Vlaams Economisch Verbond (VEV) en de verschillende Vlaamse kamers van koophandel en nijverheid een intentieverklaring om tot een diepgaande samenwerking te komen. De reden voor die toenadering? “We willen het versplinterde Vlaamse ondernemerslandschap meer slagkracht geven,” zo luidt het. Ronkende woorden die eigenlijk inhouden dat het VEV en de kamers veel meer naar elkaar toe moeten groeien en de service die ze nu al aan hun leden aanbieden op een bredere schaal ter beschikking stellen.
“Het VEV haalt 80% van zijn business uit lidgelden en 20% uit dienstverlening. Bij de kamers is dat net het omgekeerde,” zegt Johann Leten van de Limburgse kamer van koophandel. “Onze ervaring met de dagdagelijkse realiteit van het bedrijfsleven kunnen ze bij het VEV best gebruiken. En als we de ledenlijsten samenvoegen, bestrijken we nagenoeg het volledige Vlaamse ondernemingslandschap.”
Concurrentie voor het VBO?
Het VEV vertegenwoordigt inderdaad vooral grote ondernemingen, die de belangrijkste bijdrage leveren tot de toegevoegde waarde van onze economie. De kamers steunen dan weer op de KMO’s en het lokale netwerk van ondernemingen. De nadruk wordt nu gelegd op de complementariteit die er al tussen de actoren bestaat. “De structuren van de kamers en van het VEV zijn in belangrijke mate vergelijkbaar,” zegt Philippe Muyters, gedelegeerd bestuurder van het VEV. “Het gaat in beide gevallen om organisaties waarvan individuele ondernemingen lid zijn, niet de sectoren.”
En in die lijn wil de Vlaamse werkgeversorganisatie naar verluidt ook verder werken, ook al kijkt men bij het VEV altijd in twee richtingen. Sommigen zien het vooral als een verzameling van aangesloten leden en vinden dat dat zo moet blijven. Daarnaast zijn er mensen die het belang van de sectoren zwaarder willen doen doorwegen. Zou het kunnen dat de eerste strekking de overhand haalt? In elk geval leggen ze er bij het VEV de nadruk op dat deze samenwerking niet tegen het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) is gericht. Philippe Muyters: “Bij het VBO is het gewicht van de sectoren nog altijd zeer belangrijk. Het karakter van het VEV als organisatie van de individueel aangesloten leden blijft behouden, en dat zal er met de samenwerking met de kamers zeker niet op verminderen.”
Het VBO werkt trouwens ook al samen met de kamers. Die zijn zelfs aangesloten leden. Dreigen de twee werkgeversorganisaties elkaar dan niet voor de voeten te lopen? Leten: “Wij sluiten gewoon aan bij de Belgische situatie. Dat betekent dat je op de verschillende beleidsniveaus vertegenwoordigd moet zijn. Dus zie ik geen contradictie in het feit dat we zowel met het VEV als het VBO gelieerd zijn.”
“Onze samenwerking met de kamers is vooral pragmatisch,” zegt Baudouin Velge van het VBO. “Wij werken op federaal niveau, de kamers zijn vooral lokaal bezig. Ze zijn voor ons een interessante bron van informatie voor wat er plaatselijk leeft. Van een echte structuur zou ik niet spreken, tenzij dan dat er een aantal directeurs van de kamers in onze KMO-Commissie zetelen. Dat geldt onder andere voor de directeurs van de kamers van koophandel van Kortrijk en Antwerpen. Met het initiatief van het VEV heb ik zeker geen probleem. Elk project dat het patronale landschap kan vereenvoudigen, is meer dan welkom. Ik heb trouwens de indruk dat het VEV het veel meer dan wijzelf op een gestructureerde manier wil aanpakken.”
Zwaarder wegen als sociale partner
Dat is inderdaad de bedoeling. De intentieverklaring die vandaag wordt ondertekend, is immers maar een eerste stap. De volgende maanden steken enkele mensen binnen het VEV de koppen bij elkaar om de strategie te verfijnen. De structuur en de werking van zowel de kamers als het VEV zullen volledig worden doorgelicht. Dat moet in juni tot een bindend protocol leiden. “De samenwerking zal echt diepgaand verlopen,” benadrukt Muyters.
Eerst en vooral zal in de komende maanden nog een aantal zaken worden uitgeklaard, zoals de manier waarop de budgettering zal worden afgehandeld. Idem voor wat er met de bestaande structuur van de kamers en het VEV zal gebeuren. Zo zou het op termijn zelfs de bedoeling zijn om de managementstructuur te integreren. Zelfs een nieuwe naam behoort tot de mogelijkheden. Als de samenwerking daadwerkelijk gerealiseerd wordt, komt die niets te vroeg. Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat instanties als de kamers van koophandel, GOM’s, Vormingsinstituten voor KMO’s, de verschillende Unizo-afdelingen en organisaties als het VEV en VBO nog te vaak naast in plaats van met elkaar werken.
Met de intentieverklaring zet het VEV alvast een stap in de richting van een grotere representativiteit als sociale partner. Muyters: “Dat is nu wat wij onder die verhoogde complementariteit verstaan. Beide partners beschikken over een eigen netwerk, ontwikkelen eigen activiteiten en bieden zeer specifieke diensten aan.” Voor de kamers is de kennis die binnen de VEV-studiedienst aanwezig is heel belangrijk. Net als haar bevoorrechte rol als sociale partner. Voortaan krijgen de kamers via het VEV een voet in huis in een orgaan als de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (Serv).
“Het VEV bevindt zich bij wijze van spreken aan de bron van alles wat met de wetgeving te maken heeft,” aldus Leten. “Uit ervaring weet ik dat we daar bij de kamers van koophandel geregeld problemen mee hebben. Het gaat immers steeds vaker om zeer technische materie.”
Omgekeerd bestaat er een rechtstreekse lijn van de kamers naar de lokale besturen. Een netwerk van contacten dat dan weer de Vlaamse werkgevers ten goede moet komen. Een van de sleutelwoorden voor de samenwerking is trouwens het subsidiariteitsbeginsel: elk onderwerp zal aangekaart worden op het niveau waar het best tot zijn recht komt. Zullen er dan geen gemeenschappelijke standpunten worden ingenomen? “Toch wel,” zegt Muyters, “Maar dat zal altijd in overleg met de lokale spelers gebeuren.”
Alain Mouton [{ssquf}]
Het uiteindelijke doel is een totale integratie, desnoods met een nieuwe naam.
“Als we de ledenlijsten samenvoegen, bestrijken we nagenoeg het volledige Vlaamse ondernemingslandschap.”
(Johann Leten, KvK Limburg)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier