“Me dunkt dat we genoeg inspanningen doen”
Paars haalde de ziekteverzekering uit de rode cijfers. En de ziekenfondsen hebben hun wensen klaar voor na 10 juni. In het licht van de nakende verkiezingen leest Leo Neels aan Trends het verlanglijstje van de pillenproducenten voor.
Gezondheidszorg staat minder hoog op de politieke agenda dan bij de vorige verkiezingen. Paradoxaal is dat omdat de zorghonger van een vergrijzende bevolking de komende jaren alleen maar zal toenemen. Die toestand heeft er onder andere mee te maken dat het budget van de ziekteverzekering voor het eerst sinds jaren een overschot vertoont. Bijgevolg verliezen de voorstanders om de ziekteverzekering voort te regionaliseren terrein.
Een niet te onderschatten factor in het huidige klimaat binnen de gezondheidszorg is de verhouding tussen overheid en geneesmiddelenindustrie. “Met vallen en opstaan hebben we een mature werkrelatie kunnen opbouwen de afgelopen jaren,” zegt Leo Neels.
TRENDS. De farmasector is tamelijk mild in zijn oordeel over de aftredende regering. Nochtans stond u in het begin van de regeringstermijn meer op de barricades dan ooit.
Leo Neels (pharma.be). “Het begin verliep inderdaad moeilijk. De eerste jaren volstond het budget nooit, met als hoogtepunt 2004 toen het tekort in het geneesmiddelenbudget tot meer dan 300 miljoen euro opliep. Of dat nu kwam door onderbudgettering of werd uitgelokt door overconsumptie was toen niet relevant. Zo’n onstabiele situatie bemoeilijkte elk vergelijk tussen de betrokken partijen in de ziekteverzekering.
“De regering nam besparingsmaatregelen en er kwam een betere budgetteringsmethodologie. Voor het deelbudget geneesmiddelen werken onze mensen en het Riziv nu samen bij het opstellen van een begroting. Het gevolg is een overschot van 80 miljoen euro in 2006. Voor 2007 zal dat normaal zelfs oplopen tot 120 miljoen euro. Die financiële ruimte zorgt voor een verbeterd onderhandelingsklimaat. Dat is ook nodig want de vraag welke van de nieuwe en dure geneesmiddelen de ziekteverzekering moet terugbetalen, is niet eenvoudig.
“Voor de overheid was zo’n debat pas mogelijk als de uitgaven onder controle waren. Voor ons was het belangrijk dat de regeringsramingen realistisch gebeurden. Daartoe hebben we ons steentje bijgedragen. Bovendien vinden we het logisch dat ook de industriële kenmerken van de sector in België worden meegenomen in het debat. We worden nu als economische sector meer gewaardeerd dan vier jaar geleden en de overheid onderkent het belang van de farma als één van de fundamenten in de kenniseconomie.
“Maatregelen zoals de notionele interest en de inspanningen om de procedure om de aanvraag tot terugbetaling van geneesmiddelen sneller te kunnen beginnen, hadden een gunstig effect. Dat klinkt misschien triviaal, maar voor sommige patiënten is het feit dat ze hun geneesmiddelen 67 dagen sneller kunnen krijgen van levensbelang.”
Dat de rekeningen kloppen is ook te danken aan de forse groeinorm van 4,5 % die was toegestaan tijdens de vorige regeerperiode. Eigenlijk werd de norm aangepast aan de uitgaven in plaats van de uitgaven aan de groeinorm. Vindt u dat een duurzame strategie?
Leo Neels. “Voor alle duidelijkheid: de stijging van het geneesmiddelenbudget hebben we mee betaald. U kan merken dat vooral in 2004 en 2005 een fikse stijging van het geneesmiddelenbudget is toegelaten. We willen daar niet moeilijk over doen. Uiteindelijk was onze rol maatschappelijk omstreden en waren we bereid om onze verantwoordelijkheden te nemen.
“Dat wil niet zeggen dat alles nu in orde is. We hebben nog grote bezorgdheden. Zo is het nog steeds moeilijk om nieuwe innovatieve geneesmiddelen snel bij de patiënt te krijgen. We leven niet meer in de tijden dat de minister van Begroting alle nieuwe terugbetalingen blokkeerde om het budget onder controle te krijgen, maar het kan beter. Sterker nog: het aantal afgewezen dossiers stijgt de jongste jaren.
“Voor 2006 is er een overschot van 80 miljoen. We vinden het goed dat er een speciaal fonds voor nieuwe innovatieve geneesmiddelen komt, maar we vragen ons af waarom de sector tegelijk met 50 miljoen euro afgewezen dossiers zit. En ik heb het dan niet over kopieën, maar over levensreddende nieuwe geneesmiddelen. Met andere woorden: een innovatiefonds bestaat al via het budgettaire overschot, maar het wordt alleen niet gebruikt. Daar hebben we vragen bij. De budgettaire blokkade is niet helemaal opgelost.”
U bedoelt?
Leo Neels. “We hebben afgesproken om realistisch te budgetteren. Dat is gebeurd. We hebben nu een overschot in plaats van een tekort. In ruil liet de regering een deel van de heffingen op omzet dalen. Desondanks kunnen we er niet bij dat sommige geneesmiddelen wel in de ons omringende landen worden terugbetaald en bij ons niet. Hebben onze buurlanden zich dan allemaal vergist of is de Belgische regering te strak geweest? Ik herhaal: het gaat niet over marginale middelen.
De werkgeversorganisatie VBO, waar pharma.be lid van is, pleit voor een verlaging van de groeinorm in de ziekteverzekering.
Leo Neels. “Ik begrijp dat het VBO de hoge indirecte loonlasten in ons land wil zien dalen. Die bezorgen aan het bedrijfsleven in dit land al langer kopzorgen, maar het valt niet te ontkennen dat er de afgelopen jaren markante stappen in de goede richting werden gedaan. Even belangrijk is dat de financiering van de sociale zekerheid meer vanuit de algemene middelen moet gebeuren. Bovendien staat pharma.be er volledig achter dat ook kritisch wordt bekeken hoe de beschikbare middelen worden aangewend.
“Dit gezegd zijnde vinden we dat de discussie over de uitgaven in de ziekteverzekering niet sloganmatig mag zijn. Met andere woorden: de afgelopen jaren was er weliswaar een groeinorm van 4,5 % bovenop de inflatie in de ziekteverzekering, maar steeg het budget voor geneesmiddelen slechts één keer met meer dan 4 %. Een norm van 4,5 % moet ook genoeg ruimte voor de correcte terugbetaling van geneesmiddelen toelaten. De groei van het budget voor geneesmiddelen mag niet voort worden afgebouwd. Of anders gesteld: de groei van 4,5 % was geen rem om in te grijpen in onze sector. De geneesmiddelenmarkt in België is gewoon gelijk gebleven terwijl er in internationale context wel groei van de geneesmiddelenmarkt was. Als een general manager van een Belgisch filiaal op zijn hoofdkwartier met die nulgroei aankomt, heeft hij weinig argumenten om de lokale investeringen te verdedigen.”
Belgen slikken meer pillen dan andere Europeanen. Het budget voor geneesmiddelen is in dit land meer dan 3 miljard euro.
Leo Neels. “We moeten voorzichtig zijn met zo’n vergelijking omdat consumptie moeilijk van andere factoren geïsoleerd kan worden. Hier spelen tal van culturele gewoonten een belangrijke rol. Ik denk dat men in dit land te kritisch is voor een industrie waarvan wordt verondersteld dat ze een double digit groei haalt, terwijl dat eigenlijk al lang niet meer het geval is. De laatste jaren groeit de sector nog nauwelijks in België.
“Binnen een evenwichtig budget konden de uitgaven van kankergeneesmiddelen met 20 % groeien in 2006. Vele hebben een chronisch karakter. Voor patiënten is dat een voordeel omdat ze lang kunnen blijven doorleven, voor de maatschappij een dure operatie omdat veel geld naar dure medicijnen vloeit voor een kleine groep. Maar de voordelen voor kankerpatiënten zijn enorm.”
Wat stelt u dan voor?
Leo Neels. “Het tweesporenbeleid waar het industriële belang van onze sector ook wordt meegerekend, moet de volgende regering consistent voortzetten. Dat betekent ook dat onze omzetheffingen voort moeten dalen. Anders gesteld: een geneesmiddelenmarkt die niet meer groeit en waar hoge omzetheffingen bestaan, is geen correcte markt.
“Er wordt nu ook een onderscheid gemaakt tussen de ondernemingen. Deze die hier activiteiten hebben op het vlak van onderzoek of productie, zullen geld terugkrijgen om hun bijdrage aan de kenniseconomie.”
Wat houdt een consistent geneesmiddelenbeleid dan in?
Leo Neels. “We vragen geen vaste groeinorm voor geneesmiddelen, maar wel dat het geneesmiddelenbudget realistisch is en dat de heffingen dalen; ondertussen kunnen ze als innovatiefonds fungeren. De afwijkingen van andere deelsectoren moeten op dezelfde manier worden behandeld. De farmasector kan niet altijd kind van de rekening zijn. Bovendien willen we de factor mee laten tellen dat een gezonde bevolking een productievere bevolking is. Ten slotte vragen we blijvende aandacht voor het economische belang van onze sector.
“Er werken 28.000 mensen in de sector. Stem de marktomstandigheden af op het productieklimaat. Onze heffing daalde in het laatste jaar, maar die daling staat nog lang niet in verhouding met de stijgingen van het afgelopen decennium. Investeringen in België krijgen, blijft een moeilijke opgave voor de managers van die 28.000 werknemers. We hebben als sector begrip getoond voor het maatschappelijke vraagstuk van betaalbare geneesmiddelen, het is maar normaal dat we nu ook begrip vragen voor onze problemen om als economische sector in België te overleven.”
Overdrijft u niet?
Leo Neels. “Sinds pharma.be bij de budgetramingen voor geneesmiddelen wordt betrokken, zijn de overschrijdingen van ons deelbudget onder controle. Er is dus een evenwicht bereikt. Maar ondertussen betalen we wel 8,73 % omzetheffing. De centen van de “buffer”, het eenmalige garantiefonds van 100 miljoen euro eind 2004, staan op een rekening voor het geval we nog eens een overschrijding kennen op het farmabudget. We betalen met andere woorden jaarlijks 300 miljoen speciale heffingen en er staat 100 miljoen van ons geld op een rekening voor het geval het Riziv te veel uitgeeft. Dat gebeurt niet. Integendeel er is een overschot van 80 miljoen euro. Me dunkt dat we genoeg inspanningen doen als sector: is onze 400 miljoen euro geen schitterend innovatiefonds?
“Bovendien zijn er nog de Lissabondoelstellingen. De geneesmiddelenindustrie spendeert jaarlijks 1,7 miljard euro aan onderzoek en ontwikkeling. Dat is goed voor 40 % van de uitgaven die de privésector maakt in R&D. Dat is de grootste privébijdrage in het kader van de Lissabondoelstellingen. Creëer de ruimte zodat we ons als industrie voort kunnen ontwikkelen en onderschat niet welke rol België al speelt in de arena van de farma-industrie. België is verantwoordelijk voor 2,8 % van de geneesmiddelenproductie in Europa, maar telt 4,5 % van de werkgelegenheid. Ons land slorpt bovendien 7,1 % van de onderzoeksbudgetten in de Europese farma op en is goed voor 15,5 % van de export van geneesmiddelen buiten Europa: voor de Belgische samenleving zijn we ook budgettair en economisch een meerwaarde.”
Het aandeel van de gezondheidszorg overstijgt 10 % van het bbp. De ziekteverzekering groeit sneller dan het bbp. Dat kan toch niet eeuwig duren?
Leo Neels. “In dat verband is er expertise nodig om de juiste keuzes te maken. Evidence Based Medicine is een verworven begrip, maar dat wordt niet door iedereen op dezelfde manier ingevuld. Het is logisch dat de overheid de publieke middelen goed moet besteden. Alleen wordt dat vaak al te gemakkelijk geïnterpreteerd als het zoeken naar kostenbesparingen. Begrijp me niet verkeerd, het werk binnen de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen (CTG) is een moeilijk metier.
“Er bestaan vuistregels. Als je aan een patiënt een kwaliteitsvolle verlenging van één jaar kan geven dan heeft dat een theoretische kostprijs. Voor sommigen mag dat prijskaartje oplopen tot 85.000 euro, de gangbare praktijk situeert de maximumgrens meer in de buurt van 35.000 euro. Een middel dat het dubbele kost, zal dus begrijpelijkerwijze niet door de CTG geraken. Buiten die norm wordt terugbetaling geweigerd, maar ook binnen de norm blijft de discussie moeilijk.”
Vraagt de industrie misschien te exuberante prijzen?
Leo Neels. “Neen, de eisen die worden gesteld aan de veiligheid van geneesmiddelen nemen steeds toe. Dat is een maatschappelijke vraag. Die leidt tot een enorme kostenexplosie voor de industrie. Bovendien staat het klassieke businessmodel onder druk. De terugverdientijd op lange termijn krimpt omdat de onderzoeksperiode langer duurt en het patentverval scherper wordt.”
U vraagt aan de volgende regering meer groeiruimte?
Leo Neels. “De solidariteit tussen zieke en gezonde mensen moet gevrijwaard blijven, maar er moet meer expertise komen over de ethische, sociale en financiële grenzen van onze ziekteverzekering. In grote lijnen is dat duidelijk: dit land heeft ongeveer 10 % veil voor een toegankelijke, kwalitatieve gezondheidszorg. Als de groeinorm daalt, bestaat het risico dat de patiënt meer moet gaan betalen. Belgen betalen 26 % van hun gezondheidsfactuur uit eigen zak, dat is al relatief veel. Wie een kleinere groeinorm verdedigt, moet hierover ook duidelijk zijn.
“We zijn niet voor een systeem waar geneesmiddelen in het wilde weg worden gelanceerd. We vinden dat de maatschappij een verantwoordelijkheid heeft om de juiste middelen tegen een correcte prijs toe te staan.”
Wat moet daarin de rol van de generische geneesmiddelen zijn?
Leo Neels. “Op 900 terugbetaalde moleculen zijn er in België zo’n 140 met een generische variant. Het klopt dat in ons land de penetratie van generische geneesmiddelen tamelijk laag is. Dat lijkt jammer omdat daarom minder budgettaire ruimte vrijkomt om innovatie te betalen. Maar eigenlijk is dat niet juist. Want de jongste jaren kenden we hier in België een explosie van prijsdalingen bij de originelen na octrooiverval. Met andere woorden dat debat over generische geneesmiddelen verdient correctie. Als je de prijsverlagingen en de penetratie van generische geneesmiddelen bij elkaar telt, creëren we in België evenveel budgettaire ruimte voor innovatieve geneesmiddelen als in het buitenland, waar de generische geneesmiddelen een veel groter marktaandeel hebben. Generische geneesmiddelen zijn geen doel op zich.”
Het voorschrift op stofnaam (Vos) is dus een overbodige maatregel?
Leo Neels. “Zeker. Dat is een spijtige maatregel. We investeren in R&D en intellectuele eigendom. Het is stuitend dat we merken dan moeten opgeven. De reden om het Vos in te voeren, luidt dat men chaos wil vermijden bij de distributie van geneesmiddelen en artsen de kans wil geven om ‘goedkoop’ voor te schrijven. We vinden dat geen correct debat. Het is veeleer een manier om het merkrecht aan te tasten en dat is niet consistent met een industrieel beleid. Even goed desoriënteert het de patiënten die met hun geneesmiddel vertrouwd zijn. Niet enkel zijn we daardoor onderhevig aan prijserosie nadat het patent is vervallen, door het Vos zijn we ook het slachtoffer van merkerosie tijdens de patentperiode. Wat mij betreft kunnen we hier best een matuur gesprek over hebben met de overheid.”
Roeland Byl
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier