MARX WORDT SOLVAY. Wiedergutmachung
In het interbellum, vóór de nationalizatie van zijn soda-fabriek in de toenmalige DDR, realizeerde Solvay de helft van zijn omzet in Midden- en Oost-Europa. Op 10 mei, bij de heropening van Bernburg, rekent de chemiegroep af met zijn Oostduits verleden.
In het boek Solvay, een gigant bestempelt auteur Maxime Rapaille de periode 1939-1991, waarin de Belgische chemiegroep Solvay beroofd werd van zijn Oostduitse sodafabriek in Bernburg (Sachsen-Anhalt), halverwege tussen Magdeburg en Halle, als een zwarte bladzijde. Op 10 mei echter slaat het uur van de Wiedergutmachung. Solvay-topman baron Daniël Janssen zal in aanwezigheid van premier Jean-Luc Dehaene de Bernburg-fabriek van de eenentwintigste eeuw officieel in gebruik stellen en een “nieuwe akte van geloof” afleggen aan het adres van Oost-Europa.
In 1991 liet de Treuhandanstalt (verantwoordelijk voor de privatizering van de DDR-staatsbedrijven) aan het Solvay-hoofdkwartier in Elsene weten dat de teruggave aan de rechtmatige eigenaar een feit was. Die zo lang verwachte melding heeft veel nieuwe ambitie losgemaakt : op woensdag 25 september ’91 verklaarde Daniël Janssen in Bernburg dat een enveloppe van wel 200 miljoen Duitse mark klaar lag om de “verloren zoon” opnieuw op het rechte pad te helpen. Finaal zal ruim het dubbele, ofte 550 miljoen DM (11 tot 12 miljard Belgische frank) richting Oost-Duitsland gevloeid zijn. Het eindresultaat laat een nieuwe fabriek zien, die nu tegen verschroeiend tempo (540.000 ton op jaarbasis) hoog- en laagwaardige soda moet produceren voor de hele Oosteuropese markt. Daarnaast ziet ook een nieuwe waterstofperoxidefabriek (kapaciteit 50.000 ton) het levenslicht. En aan de rand van de bedrijfsterreinen heeft de lokale elektriciteitsproducent MEAG ook al hagelnieuwe faciliteiten (een gekombineerde stoom-gascyclus) neergepoot.
AMPUTATIE.
Bernburg heeft altijd een biezondere plaats ingenomen in het Solvay-huishouden. Ernest en Alfred Solvay, de historische stichters van het Belgisch chemiekonglomeraat dat vandaag tekent voor een gekonsolideerde en wereldwijde omzet van 262 miljard frank, zetten hun eerste buitenlandse stappen in de huidige Neue Länder. Op 30 september 1880 had het direktoraat van het Duitse distrikt Bernburg, aan Ernest Solvay de officiële toelating gegeven om een sodafabriek te bouwen. Het betrof hier de derde, en bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ook grootste, buitenlandse vestiging van de Belgische groep.
Aan het eind van de vorige eeuw en het begin van de twintigste eeuw volgden één of meerdere “Belgische chemiefabrieken” in Hongarije, Polen, Rusland, Joegoslavië, Tsjechoslovakije en Roemenië. De kommunistische revolutie van 1917 in Rusland mocht dan al leiden tot een prompte nationalizering, toch kon dit niet echt de pret en de business bederven. Midden- en Oost-Europa waren goed voor de helft van de groepsomzet. Tot in het rampjaar 1939. Solvay, op dat ogenblik eigenaar van 4 Duitse fabrieken en evenveel mijnen, kreeg de pletwals van het naziregime over zich heen. Vooral de fabriek van Bernburg, de “parel aan de kroon”, werd als een niet te ondervangen verlies ervaren. Onder de nazi’s draaide het chemisch complex in Bernburg, maar ook drie andere opgeëiste Duitse Solvay-fabrieken, gewoon door als voordien, in het belang van het regime. Het Duitse voorbeeld kreeg in de andere landen van Midden- en Oost-Europa heel snel navolging. Zo veranderden ook de Solvay-centra in Tsjechoslovakije, Roemenië en Polen zonder veel omhaal van eigenaar. Voor la petite histoire : in het Poolse Solvay-bedrijf verdiende de huidige Paus Johannes-Paulus tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn brood.
In Brussel werd verbeten gereageerd op de “naastingen”. Noch Louis Solvay (1931-1947) noch Ernest-John Solvay (1947-1963) namen vrede met de inbeslagnames, maar ze reageerden op hun wijze : in plaats van pijlen te verschieten op een onmogelijk dossier, sloegen ze hard terug met nieuwe investeringen, zij het in andere delen van Europa en de wereld. Nieuwe en voor die tijd ultramoderne chemische faciliteiten zagen vanaf 1941 het licht in Italië, Frankrijk, Brazilië, Algerije, België en… West-Duitsland. Solvay verplaatste in 1946 het zwaartepunt van zijn soda-aktiviteit vanuit Bernburg naar Solingen. Amper enkele jaren na de oorlog, eind de jaren ’40 begin de jaren ’50, zag de in Oost-Europa ernstig geamputeerde Solvay-groep er qua produktie al weer even groot uit als in 1938.
De Oosteuropese dossiers verdwenen daarom niet in de archieven. Solvay zette zijn strijd voor teruggave, of op zijn minst voor billijke schadevergoedingen, onverstoord verder, daarin geholpen door de Belgische staat. In Hongarije (1955), Tsjechoslovakije (1952), Polen (1963), Bulgarije (1965) en Roemenië (1970) werden, met bemiddeling van de Belgische autoriteiten, telkens akkoorden omtrent schadeloosstelling bereikt. Akkoorden die maar heel partieel de geleden schade hielpen dekken. In een ontboezeming, enkele jaren geleden, vertrouwde de huidige president van Polen Lech Walesa aan Solvay-baas Daniël Janssen toe dat “de Belgen die deals nooit hadden mogen aanvaarden”. Oost-Europa was tijdens het interbellum goed voor de helft van de groepsomzet van Solvay. In 1990 bleef daar nog amper 2 procent van over.
KARL MARX.
Het ergste leed kreeg Solvay te verduren in Rusland en in de toenmalige DDR. In die landen had elke Belgische toenaderingspoging alles weg van een pijnlijke martelgang. Zowel de Belgische diplomatie als de vele Solvay-demarches op hoog niveau botsten voortdurend op de onverzettelijkheid van Moskou (tot op vandaag een hangend dossier) en van Oost-Berlijn. Winston Churchill had op 5 maart 1946, en ter gelegenheid van een doctor honorus causa in het Britse Fulton, voor het eerst de term IJzeren Gordijn gelanceerd en Solvay mocht in de praktijk ervaren wat dat betekende. Maar in de “geesten” van de mensen was het verleden blijven voortleven. Zelfs toen de sodafabriek in Bernburg officieel Sodawerk Karl Marx ging heten, had iedereen het nog altijd over Solvay.
Bernburg is een stofferig, provinciaal stadje, waar één fabriek sinds mensenheugnis, de grijze skyline en het hele maatschappelijke leven domineerde : de sodafabriek. Soda is een chemisch produkt dat vooral toegeleverd wordt aan de glasindustrie. Solvay mag zich als sodaproducent de nummer één noemen op de wereldranglijst. Ernest Solvay (1838-1922) komt een historische verdienste toe : hij vond het sodaprocédé weliswaar niet uit (halverwege de negentiende eeuw hadden Franse chemisten hem dat al voorgedaan), maar hij slaagde wel in een commerciële exploitatie van een goedje dat honderd jaar later nog zijn plaats opeist in de moderne industrie.
De Bernburg-fabriek, die onder meer toeleverde aan de wereldberoemde Tsjechische glasindustrie (Boheems kristal), zette het denkwerk van Ernest Solvay van meet af aan aardig in de praktijk om. Geen wonder ook dat Daniël Janssen, in september 1991 en na de teruggave van Bernburg, het in situ had over Wir haben uns wiedergefunden.
Aan de restitutie waren anderhalf jaar durende palavers tussen de Treuhand en Solvay voorafgegaan. De Muur van Berlijn viel op 9 november 1989. Ruim anderhalf jaar later, op 20 augustus 1991, werd vanuit het Brusselse hoofdkwartier een jubelend communiqué rondgestuurd : zowel de fabriek in Bernburg als een resem kalksteen- en zoutreserves werden officieel teruggegeven. In de archieven was gebleken dat Solvay in wezen eigenaar was gebleven. De rest was een kwestie van respekt voor de spelregels van het internationaal recht. Alleen : waarom had dat alles zo lang moeten duren ? De Belgische diplomatie had sinds 1974 de trom helpen roeren. Met partieel resultaat : want de drie andere Solvay-fabrieken in het vroegere Oost-Duitsland (Osternienburg, Westeregeln en Eisenach) en nog aardig wat vastgoed (zoals het gebouw waarin de vroegere geheime politie Stasi zetelde) vielen voorlopig nog buiten de overeenkomst. Merkwaardig genoeg, of net niet, vonden de vroegere eigenaars hun fabriek in Bernburg quasi intakt terug. “Tussen 1931 en 1991 veranderde er nauwelijks iets aan het produktieproces, ” stelde de nieuwe fabrieksdirekteur Volker Eisenlohr als één van de eersten vast.
In 1990 konden nog ruim 1700 mensen zich werknemer noemen van de Folkseigenere Betrieb Sodawerk Karl Marx. Solvay garandeerde dat het, na een eerste schoonmaakoperatie, het peil van zowat 950 jobs (of bijna de helft minder) zou handhaven. Maar vandaag spreekt Solvay Deutschland nog over 700 werkplaatsen in Bernburg. Het akkoord met de Treuhand ontsloeg de Belgen ook van alle verantwoordelijkheid met betrekking tot milieuschade uit het verleden. Wie Bernburg en de asgrijze fabriek van vroeger bezocht heeft, en wie het legendarisch ekologisch bewustzijn van de toenmalige kommunistische regimes in ogenschouw neemt, beseft dat die clausule enige waarde heeft.
KAREL CAMBIEN
DE BERNBURG-FABRIEK IN 1913 De toenmalige hoofdzetel van de Deutsche Solvay Werke.
VIER GENERATIES SOLVAY Vernieuwde ambities in Oost-Europa
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier